over zijn z.g. sterfte-tafels samengesteld. Hiermede worden de te betalen premieën berekend, en wel zoodanig, dat wat de één, die eerder sterft te weinig betaalt, goed wordt gemaakt door den langstlevende.

Over het algemeen ondervinden Levensverzekeringsmannen veel tegenstand van den kant der vrouwen, hoewel toch het nemen van een Levensverzekering in de eerste plaats genomen wordt voor de vrouw en eventueele kinderen. Dït vindt voornamelijk zijn reden in 2 karaktereigenschappen van de vrouw, n.I. haar wantrouwen tegen iedereen, die zich mengt in haar finantieele aangelegenheden, en haar teergevoeligheid, die haar doet terug schrikken om te spreken over een eventueelen dood van haar man. (Dit werd door spreker nog toegelicht met esnige voorbeelden, waar bijgeloof nog een rol speelde).

Ook op godsdienstig gebied worden er vaak bezwaren geopperd over het sluiten van een levensverzekering. Toch is het een onomstootelijke waarheid, dat het begrip „Levensverzekering" staat op een hoog zedelijk standpunt n.1.: „de liefde van den man en vader voor zijn echtgenoote en kinderen". Een misvatting is ook, dat de Levensverzekering iets uit den lateren tijd is. Integendeel.

Reeds 20 eeuwen terug vond Julius Ceasar op zijn tochten door Gallië reeds een soort voorzorg, die vergeleken kan worden met ons idee levensverzekering. Een a.s. echtgenoot n.1. stortte een som gelds ongeveer even groot als de bruidsschat van zijn a.s. vrouw. Dit werd beheerd, en kwam ten goede aan den langstlevende.

In Italië bestonden zoowel onder de burgerlijke als militaire Romeinen vereenigingen, die ongeveer te vergelijken zijn met onze Begrafenisfondsen. Bij sterven van een lid werden de begrafenisonkosten betaald: later kregen de weduwen bovendien nog een kapitaaltje uitgekeerd (Levensverzekering). Bij zelfmoord en sneuvelen verviel alles aan de vereeniging. (Vergelijk daarmede de tegenwoordige ideeën zelfmoord en oorlogsrisico).

In de 16e eeuw werden opgericht de z.g. „Montis Piëtatis" d.w.z. „Bergen van Barmhartigheid", waarbij men zich kon verzekeren voor de uitbetaling van een kapitaal over een bepaalden tijd (meestal IS jaar). Hiervan werd door vele Italianen gebruik gemaakt om voor hunne dochters een bruidsschat te verzekeren (onze uitzet verzekeringen)".

In Frankrijk richtte Lorenzo Tonti óók vereenigingen op voor kapitaals verzekeringen, wiens grondgedachte nog gevolgd wordt door de z.g. Tontineverzekeringen.

In Nederland bestond in de 13e eeuw de z.g. „Koop en Verkoop van Lijfrente brieven" voor één of twee levens, waarbij de Staten een rente garandeerde: een levenslange lijfrente of pensioen. Op verschil in leeftijden werd niet gelet.

Johan de Witt is de eerste geweest, die deze „Verkoop van Lijfrente brieven van Staatswege" op wetenschappelijke basis verrichtte, en rekening hield met het verschil in leeftijden.

Hij maakte hiervoor gebruik van z.g. Blaffaerden der Staten, waarin aanteekeningen stonden van den dood van eenige duizenden personen. Christjiaan Huygens loste de beginselen der waarschijnlijksleer op, welke vooral in de theorie der Levensverzekering een groote rol speelt.

In Engeland waren het Dr. Halley en Dodson, die den stoot gaven tot de oprichting van Levensverzekerings Mijen.

De laatste stelde ook samen een z.g. „Stijgend tarief naar den ouderdom".

Eerst in het begin der 18e eeuw, onstond in Nederland de „Hollandsche Societeit van Levensverzekering", die nu nog bestaat. Daarnaast kwamen andere instellingen, n.1. N.V. van Levensverzekeringen en Onderlinge Maatschappijen, die allen onderworpen zijn aan de Levensverzekeringswet, welke op 22 December 1922 tot stand kwam, en onder toezicht staan van de Verzekeringskamer.

Deze Kamer oefent toezicht uit over het Levensverzekeringsbedrijf in haar geheelen omvang. Dit is dus een groote geruststelling voor hen, die zich verzekerd hebben bij een Nederlandsche Mij.

Bij het sluiten van een verzekering, waarbij uitkeering bij overlijden moet plaats hebben, eischen de Mijen keuring of geneeskundig onderzoek. Deze keuring dient om na te gaan, of de candidaat inderdaad de levenskans heeft, die verbonden is aan de voor zijn leeftijd geldende premie.

Indien men zijn betaling van premie staakt, kan men de verzekering afkoopen of premievrij maken.

Afkoop is een terugbetaling naar billijkheid, van een gedeelte der gestorte premieën, indien de risico en onkosten voldoende gedekt zijn.

Een premievrije polis is te beschouwen als een nieuwe verzekering, kleiner dan de bestaande, waarvoor als koopsom wordt genomen, de afkoopwaarde van de oude polis. De premievrije waarde van een polis is dus altijd hooger dan de afkoopwaarde (met eenige rekenvoorbeelden lichtte spreker dit toe).

Met een woord van dank wordt de bijeenkomst gesloten.

NIEUWE LEDEN.

L. A. Roos van den Berg.

AANMAAK VAN TOILETTEN VANAF ƒ ö.—

MEVROUW M. DE LANGE

OUD GONDANGDIA, 6 Tel. Wl. 3456