kennen, dat er nog jarenlang arbeid als die, welke door U gedurende de conferentie werd verricht, noodig zal zijn.

De vrouwen over de geheele wereld hebben nimmer een taak ter hand genomen van zoo groote beteekenis voor het wel en wee van het toekomstige geslacht. Ik hoop, dat zij dit niet zullen laten varen voordat wij de eindoverwinning hebben behaald, die de eeuwigdurende vrede met zich zal brengen.

Met mijn groeten aan Uw medewerksters en aan de leden van Uw vereeniging, welke door U worden vertegenwoordigd en met mijn innige hoop, dat er maatregelen zullen worden genomen, die Uw arbeid voor de toekomst verzekeren,

teeken ik mij, (w.g.) Arthur Henderson president.

Het comité voor ontwapening, dat in September 1931 werd opgericht door de vrouwenorganisaties over de geheele wereld, en tot wie bovenstaand schrijven was gericht, dacht, toen het zijn werkzaamheden aanving, dat het hoogstens een jaar zou behoeven te bestaan, want dat de conferentie dan wel afgeloopen zou zijn en de beslissingen zouden zijn genomen.

Thans, na een arbeid van 2 jaar, is het einde nog niet te zien en hebben M. Madiaraga, M. Bourquin en Lord Cecil verklaard, dat zelfs al zou de conventie geteekend zijn, er nog maar een heel klein gedeelte van het werk zou zijn verricht.

Op zoo'n langdurig bestaan was het budget van het comité niet ingesteld, zoodat het door gebrek aan fondsen haar nuttigen arbeid zou moeten staken en tot ontbinding zou moeten overgaan, indien het niet verder finantieel gesteund werd.

Hoe zeer het werk van het comité op prijs wordt gesteld, blijkt wel uit bovenstaand schrijven van den voorzitter van de ontwapeningsconferentie, Arthur Henderson, den Engelschen minister van Buitenlandsche Zaken.

Thans doet het comité een beroep op de vrouwenorganisaties van alle landen en dus ook op ons om gelden in te zamelen ten einde zijn voortbestaan mogelijk te maken.

Het stelt voor om de ingezamelde gelden op de fifty-fifty basis te verdeelen d.w.z. de helft van het ii)gezamelde geld ten goede te doen komen aan de vereeniging, die ingezameld heeft en de andere helft aan de ontwapeningscommissie.

Het comité hoopt, dat deze regeling het misschien aantrekkelijker zal maken om gelden in te zamelen.

Het hoopt, dat de verschillende organisaties zich rekenschap zullen geven van de schade, die toegebracht zal worden aan de goede zaak, indien het werk moet worden neergelegd, alvorens het doel, n.1. het

helpen slagen van de ontwapeningsconferentie, zal zijn bereikt.

Het comité, dat oorspronkelijk zijn bureau had in het gebouw van de Y. W. C. A. (Young Women's Christian Association), is thans in het bezit van appartementen op de Juai du Mont Blanc 25, Genève (dit voor personen, die een geldelijke bijdrage wenschen te zenden), wat een centrum is geworden voor samenkomsten en informaties voor vrouwen van alle oorden der wereld.

Voor hen, die de werkzaamheden van het Vrouwencomité voor Ontwapening niet hebben gevolgd, wil ik hier even heel in het kort meedeelen, wat dit comité al zoo gedaan heeft, dat het zoozeer de waardeering heeft verdiend van de leden van de conferentie, dat hun voorzitter op zijn voortbestaan prijs stelt.

Het werk van het comité is tweeleedig te noemen.

Het tracht aan den eenen kant door den drang van de publieke opinie invloed uit te oefenen op de ontwapeningsconferentie (petities), terwijl het aan den anderen kant de publieke opinie in de richting van ontwapening tracht te vormen.

Het eerste groote werk van de commissie was het ontwapeningspetitionnement, waarmede in OctoberNovember 1931 werd begonnen en dat in alle landen aan de vrouwen ter teekening werd aangeboden en zeer zeker als geslaagd mag worden beschouwd.

Op 6 Februari 1932, dus bij de opening van de conferentie, werd het petitionnement aan de conferentie aangeboden met 8.000.000 handteekeningen, terwijl kort daarop het aantal was gestegen tot 12.000.000.

Daarna besloot het comité een groote vergadering te beleggen met alle afgevaardigden van de aangesloten vrouwenorganisatie? ten einde het standpunt te bepalen ten opzichte van het ontwapeningsvraagstuk

Dit standpunt, goedgekeurd door alle afgevaardigden, werd in meer dan 5G landen bekend gemaakt, aan de Regeeringen en aan de Conferentie toegezonden.

Voorts heeft het comité verschillende groote meetings belegd, waar vooraanstaande personen van de conferentie het woord voerden; studieconferenties werden gehouden, waar het ontwapeningsvraagstuk werd besproken door personen als Senator de Brouckère van België, Baron von Rheinhaber uit Duitschland ,Mrs.Corbett-Ashby uit Engeland, Mr. Bourquin eveneens uit België, M. Madariaga uit Spanje, M. Kormanicki uit Polen. Tal van communiqué's werden de wereld ingezonden om den stand van zaken bekend te maken, tal van adressen werden gezonden aan de leden van de conferentie en de verschillende regeeringen, terwijl herhaaldelijk besprekingen gehouden werden met conferentieleden.

Het informatiebureau van het comité, waar men ten allen tijde terecht kan, is voor ieder, die van het