dat zij kennis genomen hebben van den inhoud van den rondzendbrief aan Gezaghebbenden en Colleges bevoegd tot aanstellen van personeel;

dat zij daaruit tot haar leedwezen hebben vernomen:

le. dat de ongehuwde op nonactiviteit of wachtgeld gestelde ambtenaressen bij huwelijk met ontslag worden bedreigd en, indien zij nog niet pensioenrijp zijn, het recht op pensioen zullen verliezen;

2e. dat Uwe Excellentie van oordeel is, dat geen aanleiding bestaat de onderhoudsregeling, vervat in de staatsbladen 1904 No. 223 en 1918 No. 110 op haar toe te passen, zoodat zij op geenerlei vergoeding aanspraak kunnen maken;

3e. dat het Uwe Excellentie eveneens onnoodig voorkomt de door deze ambtenaressen gestorte pensioenbijdragen aan haar te doen teruggeven, aangezien dat ook niet geschiedt bij vrijwillige verlating van den dienst, en het in het huwelijk treden van de ambtenares als een vrijwillige dienstverlating kan worden beschouwd;

dat het ondergeteekenden echter voorkomt, dat na de door de Regeering genomen maatregelen in zake de huwende ambtenares, er geen sprake kan zijn van een vrijwillige uit dienst treding, doch dat het dienstverband door het Gouvernement zelve wordt verbroken;

dat derhalve de ambtenaressen,' indien haar geen pensioen wordt verstrekt, recht hebben op de teruggave der door haar gestorte pensioenbijdragen ;

dat waar de ambtenaressen in haar loopbaan reeds zeer belemmerd worden door vertraging van promotie en verhoogingen, door het stellen op wachtgeld en nonactiviteit, velen harer door terugstelling tot twee derde leerkracht, het niet billijk is, nu zij tegen haren wil den dienst moeten verlaten, haar ook nog het recht te ontnemen op een pensioen, evenredig aan haar aantal dienstjaren en de onderhoudsregeling evenmin op haar van toepassing te doen zijn;

dat niet uit het oog mag worden verloren, dat bovendien aan de ambtenaressen, die op wachtgeld of non¬

activiteit gesteld zijn, de gelegenheid wordt benomen om de vereischte dienstjaren te voleindigen, waardoor zij in het genot van vol pensioen zouden kunnen worden gesteld;

Redenen waarom ondergeteekenden Uwe Excellentie eerbiedig verzoeken Uwe beslissing in dien zin te willen wijzigen, dat aan de ambtenares, die huwt, een pensioen wordt verstrekt, evenredig aan haar aantal dienstjaren, öf dat haar de gestorte pensioenbijdragen worden gerestitueerd, öf wel, dat de onderhoudsregeling, vervat in de staatsbladen 1904 No. 223 en 1918 No. 110, op haar wordt toegepast.

't Welk doende, enz.

S. van Overveldt-Biekart.

Pres.

J. Verhaart-Boddery.

Secr.

Verschenen bij

TJEENK WILLINK HAARLEM:

DE TRIOMF VIN KEI W1HBEGRIP:

Famkes beweringen, gestuit door:

E. J. Belinfante D. L. Daalder, Mr. A. v. Dullemen, Euplotes, Mr. Dr. P. M. Franken-v. Driel, Anna Polak, G. Polak Daniëls, Annie Salomons, Prof. Mr.

F. G. Scheltema, G. A. SeeghersHoogenkamp, H. Verwey Jonker W. Wynandts Francken-

Dyserinck.

Uitgegeven in opdracht van de Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk — Staatsburgerschap. —

Prijs I 125

DE TRIOMF VAN HET WANBEGRIP.

De brochure „De Triomf van het Wanbegrip" een verweerschrift van de Nederlandsche Vereeniging voor Vrouwenbelangen en gelijk Staatsburgerschap tegen Famkes beweringen, heeft eenige maanden geleden het licht gezien en bij de groote pers en vooraanstaande personen, die