zelfs de zorg, waarmede de zaal was aangekleed, dit alles heeft me doen zien hoe gij U hebt willen beijveren om mij een prettige herinnering mee te geven aan ons laatste samenzijn. En dat is U volkomen gelukt. Ik dank U daarvoor uit den grond van mijn hart. Ik zal den avond van 30 Maart nimmer vergeten!

Het scheiden van U allen en van het werk, dat mij lief is en dat wij met zooveel ijver en enthousiasme hebben verricht, valt mij zwaar. Doch het blijft in goede handen achter. Ik ben overtuigd, dat gij het met dezelfde toewijding zult voortzetten en de afdeeling Bandoeng haar goeden naam van een pittige afdeeling te zijn met een actief bestuur, zal handhaven.

Met den wensch, dat het U allen goed moge gaan, neem ik van U afscheid en verblijf ik met gevoelens van vriendschap,

Uwe S. van Overveldt-Biekart.

DE VROUW IN SURINANE.

Mevrouw Schneiders werd na herstemming gekozen tot lid van de Koloniale Staten in Suriname. Hiermede heeft de eerste vrouw haar intrede in dit College gedaan.

Onze gelukwenschen aan de gekozene en onze hulde aan de kiezers, die haar op deze plaats gebracht hebben.

PRO EN CONTRA

HET WETSONTWERP ROMME.

In het Algemeen Protestantsch Kerkblad No. 5 (3 Febr. 1938) uit Mevrouw Ir. C. Swaan-Koopman haar verontwaardiging over het Wetsontwerp Romme betreffende het verbieden van arbeid voor de gehuwde vrouW. Zeer te begrijpen, dat Mevrouw S.-K. diep verontwaardigd is, vele vrouwen zijn het met haar. Jammer echter, c'at zij wat onduidelijk was, iets wat zij gelukkig in een artikel opgenomen in het A.P.K. No. 10 (10 Maart 1938) geheel herstelde.

Haar eerste artikel bracht twee pennen in beweging, van menschen die het gloeiend met Minister Romme 'eens zijnj, wat natuurlijk hun goed recht is. Zij bekijken echter de zaak

noch van het standpunt van Minister Romme, noch van dat van Mevrouw S.-K. De heer Goebel te Soerabaja beroept zich op den Bijbel en verwijst daarbij naar Genesis 2 (vers 18); liever had ik gezien dat de heer G. een tekst aanhaalde uit het Nieuwe Testament en dan kan ik meteen het artikeltje van Mevrouw Ottow-Tjalkens beantwoorden, die als „Christin" blij is met dit wetsontwerp. Ik wil dan alleen zeggen, dat wij „Christenen" onder het N.T. leven en dat Christus de vrouw nergens achterstelt bij den man. Het geheele wetsontwerp Romme beoogt niets anders dan de vrouw haar „vrijheid" te benemen en het artikel van Mevrouw S.-K. is daarop een natuurlijke reactie.

Ieder die het dus met de wet van Minister Romme eens is, conservatief of vrijzinnig, laat toe dat de vrouw aan ketenen wordt gelegd en beroofd van haar duur bevochten vrijheid. Des te dwazer is deze wet, daar bewezen is dat slechts o, zoo'n klein percentage gehuwde vrouwen werkt en onder dit percentage zijn natuurlijk degenen, die door Minister Romme nog gedispenseerd kunnen worden. Voor de enkele vrouwen, die uit winstbejag buitenshuis werken hoeft toch zeker een dergelijke, voor alle vrouwen grievende, wet niet in het leven te worden geroepen!

Bij het pleiten door Mevrouw S.-K. voor vrijheid van arbeid der gehuwde vrouw is m.i. nog vergeten te vertellen, dat niet elke gehuwde vrouw, die arbeidt, dit doet voor haar eigen gezin, maar heel vaak voor een ouden vader of moeder, of beide, die geen pensioen genieten. Hier heeft noodgedwongen, een onrechtmatige verschuiving van arbeid plaats, daar de Staat niet in het onderhoud van deze oude menschen voorziet.

Was deze wet tot delging der werkloosheid in het leven geroepen, dan zou men het voorstel, hoe kortzichtig ook, kunnen billijken. De oplossing van het werkloosheids-vraagstuk is, dat weet ieder, een wereld-vraagstuk en wordt met de wet van Minister Romm|e niet gediend.

Het leek mij hier meer de plaats adhaesie te betuigen aan de artikelen van Mevr. S.-K. dan G. in het A.P.K.

G. de L.-B.