Presidente van dit Congres was Mevr. Corbett Ashby, de voorzitster der Intern. Ver. voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap, een zeer vooraanstaande persoonlijkheid in de vrouwenbeweging.

Sedert 1911 werd er geen congres door vorengenoemde vereeniging in de Scandinavische landen gehouden. Er is sindsdien in al die jaren voor de vrouw heel wat veranderd! In 1911 was er in de meeste landen nog geen sprake van vrouwenkiesrecht en vond het denkbeeld van de invoering hiervan veel tegenwerking.

Hoewel ook thans nog lang niet in alle landen de vrouw in dit opzicht gelijke rechten heeft als de man, staat men er over het algemeen toch veel minder afzijdig tegenover; men begint hoe langer hoe meer open oog en oor te krijgen voor de groote beteekenis van de medewerking der vrouw in de gemeenschap op allerlei gebied en het is de plicht der vrouw zich goed van haar taak in deze bewust te worden.

In ons volgend maandblad komen wij nader op dit congres terug.

V:RKW AARDIGE HOUDING VAN HET EENTGr VROUWELIJKE VOLKSRAADSLID.

In de stukken betreffende de Ontwerp-Begrooting 1940 deelt de Regeering mede nopens het vraagstuk van de toekenning van het actief kiesrecht aan de vrouw voor de stadsgemeeneraden waarschijnlijk spoedig haar standpunt definitief te zullen kunnen bepalen. Voor de overige raden zal de wenschelijkheid en mogelijkheid van de invoering van het actief kiesrecht voor de vrouw bij een eventueele algemeene herziening van de kiesregelingen voor die colleges in beschouwing worden genomen.

Bij de mondelinge begrotingsbehandeling heeft Mevr. Razoux Schultz ook ie kwestie van actief en passief vrouwenkiesrecht weer besproken. Mevr. Razoux-Schultz, die zelf zitting heeft in den Volksraad, heeft bij den aanvang van haar eerste rede in het nieuwe College haar oprechten dank betuigd aan de Regeering voor haar her-be¬

noeming, omdat — zooals zij zeide — daardoor weer de mogelijkheid was geopend de stem van de vrouw in het Openbaar te hooren.

Zoo gezien zou men van haar een pleidooi hebben verwacht vóór het zitting hebben van de vrouw in vertegenwoordigende colleges. Integendeel ! Mevr. Razoux Schultz verklaarde dat het de vraag was of de vrouwen haar heil thans reeds moeten zoeken in het verkrijgen van vertegenwoordiging in openbare vertegenwoordigende lichamen. „Er is" — aldus spr.

— „nog zooveel voor de vrouwen op allerlei terrein te doen, vooral op maatschappelijk, sociaal, economisch terr )in, dat de politiek, vooral hier in Indië,

iet de zoo uiteenloopende bevolkingsgroepen en ideeën, nog beter daarbuiten kan blijven en aan de mannen kan worden overgelaten, zoolang er nog zooveel ander, meer specifiek vrouwenwerk, valt te verrichten."

Toch sprak mevr. Razoux-Schultz voorts de hoop uit, dat de Regeering spoedig een gunstige beslissing zal nemen inzake de invoering van het actief vrouwenkiesrecht voor de Gemeenteraden.

Het is niet zonder verbazing dat wij van deze redevoering van Mevr. Razoux-Schultz hebben kennisgenomen. De vrouwen moeten — volgens deze vertegenwoordigster der vrouwen

— voorloopig liever buiten de vertegenwoordigende lichamen blijven. Dus krijgen zij het actief kiesrecht, dan moeten zij, volgens Mevr. RazouxSchultz, bij de eerstvolgende verkiezingen in 1942 uitsluitend mannen kiezen. Doch desondanks betuigt zij voor haar eigen benoeming in een College, dat 2ij voorloopig liever voor de mannen ziet gereserveerd, der Regeering haar hartelijken dank ! Wij vragen ons af wat de Regeering van de vrouwenbeweging in Indië moet denken wanneer de eenige vrouw, die momenteel in den Volksraad zitting heeft, in plaats van deze te steunen, zich eigenlijk daartegenover stelt.

In elk geval weten wij thans dat, wanneer de vrouwen het actief kiesrecht krijgen, Mevr. Razoux Schultz op haar stemmen geen prijs stelt, h.i. komen deze immers slechts aan de mannen toe.