vrijwillige hulpkrachten, die hun tijd, geld en naastenliefde ter beschikking stellen, heeft de Overheid ontlast van een groot deel der zorgen voor de volksgezondheid, welke anders zeker te zwaar zouden kunnen worden genoemd.

De overheidsbemoeiing geschiedt dan met behulp van wetten, verordeningen en subsidie's, aan de verleening waarvan gewoonlijk voorwaarden worden verbonden, terwijl op de besteding ervan meestal controle wordt uitgoefend door medische ambtenaren.

Daar mij slechts een zeer korte tijd is toegewezen voor de behandeling van een zoo veel omvattend onderwerp, zie ik mij genoodzaakt om, na deze korte algemeene inleiding, direct over te gaan tot een vluchtige bespreking van enkele der voornaamste onderdeelen van gezondheidszorg waarbij de vrouw een rol vervult of kan vervullen. Ik zou dan voornamelijk willen spreken over de moederschapszorg, omdat hierbij juist de vrouw het voorwerp onzer zorg is. Ik zal U thans voorlezen een gedeelte uit een verhandeling van Prof. de Snoo over dit onderwerp :

,,Door de rol, die de vrouw bij het „voortplantingsproces te vervullen „heeft is zij blootgesteld aan ernsti„ge gevaren, die haar gezondheid, en „zelfs haar leven kunnen bedreigen. „Voor de toekomst van land en volk „is het van het grootste belang, dat er „een voldoend aantal kinderen gebo„ren wordt, die flink en gezond zijn en „opgroeien tot een krachtig nageslacht. „Er is dan ook wel geen onderdeel van „de sociale hygiëne, dat voor den „Staat, en vooral voor zijn toekomst „van zooveel belang is als de zorg „voor moeder en kind, in den meest „uitgebreiden zijn".

In Nederland bedraagt de moederlijke sterfte 3%, hetgeen beteekent, dat bij een gemiddeld aantal zwangerschappen van 5, er van de 1000 vrouwen 15 zouden ten gronde gaan aan de vervulling van haar moederplicht. Voorts sterven van de levensvatbare kinderen 2.5% bij de geboorte, terwijl van de levendgeborenen nog 4% in het eerste levensjaar sterft.

Deze groote moederlijke en kinderlijke sterfte blijkt voor een niet onbelangrijk deel afhankelijk te zijn van

minder goede sociale omstandigheden. Een groote rol bij de kinderlijke sterfte spelen n.1. de vroeggeboorten, d.z. de geboorten van onvoldragen doch levensvatbare kinderen, terwijl juist de meeste vroeggeboorten plaats hebben bij vrouwen, die onder slechte hygiënische omstandigheden leven, slecht gevoed worden en zwaren arbeid moeten verrichten.

Het is dus wel duidelijk, dat voor een doeltreffende moederschapszorg, medische voorzorg en sociaal hygiënische overheidszorg, in organisatorisch verband moeten samenwerken.

Daar bij gezonde, sterke moeders bij de baring de minste gevaren dreigen, is er dus een organisatie noodig, die zich niet beperkt tot de zwangerschap en het kraambed, doch die het geheele leven der vrouw omvat tot het einde der geslachtsrijpheid toe, en waarbij algemeene sociale maatregelen de individueele voorzorg aanvullen.

De moederschapszorg in den meest algemeenen zin des woords zal dus, om volledig te zijn o.m. de volgende punten moeten omvatten :

a. arbeidsregeling voor jeugdige arbeidsters, hygiënisch toezicht in de hoogere inrichtingen van onderwijs ; sport; beroepskeuze.

b. De bestrijding van tuberculose en geslachtsziekten, respectievelijk door betere woningtoestanden en

sexcueele voorlichting.

c. De bescherming van de zwangere vrouw en de jonge moeder.

d. De verloskundige hulp, inbegrepen praeventieve hulp tijdens de zwangerschap ; opleiding van artsen, specialisten en vroedvrouwen.

e. De kraamverpleging; opleiding van kraamverzorgsters.

f. De zuigelingenbescherming en de kleuterzorg en ten slotte het medische schooltoezicht.

U ziet: voor de vrouw, die zich geroepen voelt op hygiënisch-sociaal gebied werkzaam te zijn, ligt hier een groot arbeidsveld open.

Het is dan ook, met uitzondering van het medische gedeelte, zuiver vrouwelijk werk, dat op dit gebied kan worden verricht.

Ik zal U thans e.e.a. meedeelen over de verloskundige verzorging, hoe die