4>/2 uur n.m.; de duur van den rust- en schafttijd was in 1909 resp. 2 en 1 'ƒ4 uur en in 1910 resp. 2 en 1 uur per dag.

leugdige gezellen van 12—14 jaar verdienden in de laatste 2 kwartalen van 1904 f 1,— per week.

Rijkswerken. In 1905 was voor volwassen bekwame stucadoors bij rijkswerken het gemiddeld loon, waartegen zij waren aangenomen, en het gemiddeld loon, dat zij ontvingen, 21 ets. per uur; het gemiddeld minimumloon bedroeg 20 ets. per uur.

Gemeente- Het minimum-uurloon bedroeg voor stucadoors 22 ets. Overigens waren de

bestekken, bepalingen omtrent loon en arbeidsduur, op te nemen in de gemeentebestekken, voor deze werklieden dezelfde als voor timmerlieden. (Zie afl. 4, 1909, bijvoegsel, blz. 17.)

Particuliere Witterswerk wordt alleen gedurende den schoonmaak (April en Mei) verricht,

werken. Wanneer witters geen werk hebben, oefenen zij het beroep van stucadoor uit, of, indien zij daarvoor niet geschikt zijn, dat van opperman of iets dergelijks.

Hun loon bedraagt 13 a 16 ets. Zij beginnen en eindigen hun werk op ongeregelde uren.

Particuliere Door de opperlieden wordt 13 a 16 ets. per uur verdiend. De arbeidsduur is werken. dezelfde als voor stucadoors. (Zie boven.)

Leiden.

Particuliere Door de stucadoors wordt tegen uurloon of tegen stukloon (per strekkenden werken. meter) gearbeid. Toeslagen (premies, winstaandeelen enz.) worden niet genoten.

Voor één schafttijd van een half uur wordt geen loon ingehouden. Overwerk en Zondagsarbeid komen hoogst zelden voor; nachtarbeid wordt niet verricht. Nopens de extra betaling van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid bestaat geen bepaalde regeling. De kosten van de aanschaffing van het handgereedschap bedragen + f 5,50, die van het jaarlijksch onderhoud + f 2,50. Indien op karwei kunstlicht wordt gebruikt, komen de kosten daarvan ten laste der werklieden. Des Zaterdags wordt vroeger met den arbeid geëindigd.

Het weekloon bedroeg in het vierde kwartaal van 1902 f 12,— bij een arbeidsduur van 8 uur v.m. tot 8 uur n.m. met l'/2 uur rust- en schafttijd. Inden zomer van de volgende drie jaren werd f 14,— en in den winter gewoonlijk f 10,— per week verdiend. In den zomer werd gewerkt van 6 uur v.m. tot 7 uur n.m. en in den winter van 7 uur v.m. tot 5'/-2 uur n.m. De duur van den rust- en schafttijd bedroeg van 1902 af in den regel l'/2 a 2 uur per dag.

In de jaren 1906, 1907 en 1908 werd 22 ets. per uur verdiend bij een dagelijkschen arbeidsduur van 11"4 uur in den zomer en van 8 uur in den winter. Het uurloon onderging in 1909 en 1910 geen verandering. Het weekloon bedroeg f 14,—; met stukwerk kon f 5,— per week meer verdiend worden. In den zomer werd gewerkt van 6 uur v.m. tot 7 uur n.m. (des Zaterdags tot 5 uur n.m.) en in den winter van 7'/2 uur v.m. tot 4'/2 uur n.m. met resp. 2'/2 en 2 uur rusten schafttijd.

Rijkswerken. Voor volwassen stucadoors bij rijkswerken was het gemiddeld vastgestelde loon in 1894 en 1899 16'/2 ets. en in 1902 20 ets. per uur. In laatstgenoemd jaar was het gemiddeld minimumloon 16 ets. per uur. Volwassen bekwame stucadoors waren in 1903 aangenomen tegen gemiddeld 20 ets. per uur (uur- en dagloon); het loon, dat zij ontvingen, was eveneens 20 ets. per uur, doch het gemiddeld minimumloon bedroeg 17 ets. In 1905 waren deze loonen resp. 24,24 en 20'/2 ets. per uur.

Gemeente- De bepalingen omtrent loon en arbeidsduur, op te nemen in de gemeentebestekken. bestekken, waren voor stucadoors dezelfde als voor timmerlieden. (Zie afl. 4, 1909, bijvoegsel, blz. 18 en 19.)

Particuliere Door de witters wordt tegen uurloon gewerkt. Voor één half uur schafttijd werken. wordt geen loon ingehouden. Toeslagen (premies, winstaandeelen, enz.) worden niet uitgekeerd. Overwerk en Zondagsarbeid komen hoogst zelden voor, nachtarbeid wordt niet verricht. Nopens de extra betaling van overwerk, nacht- en Zondagsarbeid bestaat geen bepaalde regeling. De werklieden moeten voor de kleinere gereedschappen zorgen; de aanschaffingskosten daarvan bedragen ± f 2,—, die van het jaarlijksch onderhoud ± f 0,50. Indien op karwei kunstlicht wordt gebruikt, komen de kosten daarvan ten laste der gezellen. Des Zaterdags wordt vroeger met den arbeid geëindigd.

Het normale uurloon bedroeg van 1903 tot 1907 15 ets.; op groote werken werd echter wel meer verdiend.