Blijkens mededeelingen van den Consul-Generaal te Londen d.d. 28 en 30 Augustus 1911 komen den laatsten tijd velen op tegen de Trade Disputes Act, 1906, waarbij het z.g. peaceful picketing (op vreedzame wijze posten) bij werkstakingen wordt toegelaten. Bij de jongste groote staking is volgens den C.-G. wel gebleken, dat deze wet een groote misgreep was. Het posten toch kan uit den aard der zaak moeilijk op vreedzame wijze geschieden en herhaaldelijk is dan ook bij die gelegenheid de verleende vrijheid misbruikt.

Oostenrijk.

(Autriche.)

Verordening ter bescherming van de arbeiders in boek= en steendrukkerijen en lettergieterijen. ')

(Reglement portant la protection des ouvriers d'imprimeries, d'établissements de lithographie et de fonderies de caractères.)

Door het Ministerie van Handel werd 23 Augustus 1911 in overleg met het Ministerie van Binnenlandsche Zaken een verordening vastgesteld, bevattende bijzondere voorschriften ter bescherming van het leven en de gezondheid van arbeiders in boek- en steendrukkerijen, alsmede in lettergieterijen.

Het eerste der drie hoofdstukken dezer verordening houdt bepalingen in betreffende de inrichting der werkplaatsen. Nieuwe werkplaatsen moeten in het algemeen voldoen aan de voorschriften van een ministerieele verordening van 23 November 1905 (R G. BI. no. 176). Bestaande lokaliteiten moeten goed licht hebben en behoorlijk geventileerd en verwarmd kunnen worden. De minimum ruimte en oppervlakte per werkman is voor bepaalde gevaarlijke werkzaamheden vastgesteld op resp. 15 M3. en 3 M2. en voor andere minder gevaarlijke op resp. 12 M3. en 2,6 M2. Lokaliteiten onder den grond zijn voor het verrichten van gevaarlijken arbeid op een enkele uitzondering na verboden, terwijl zij voor anderen arbeid slechts onder bepaalde voorwaarden mogen gebruikt worden. Werkzaamheden, welke met groote warmte- of stofontwikkeling gepaard gaan, moeten in afzonderlijke lokalen verricht worden; evenzoo het bronzeeren, dat zooveel mogelijk machinaal moet geschieden. Uitvoerige voorschriften worden voorts gegeven aangaande de vloeren, wanden en spuwbakken. In nieuwe ondernemingen — en zooveel mogelijk ook in bestaande — welke dooreengenomen meer dan 20 arbeiders in dienst hebben, moeten kleed- en waschkamers en in de ondernemingen, waar regelmatig nachtarbeid voorkomt, ook schaftlokalen aanwezig zijn. Ter voorkoming van ongelukken zijn bepalingen vastgesteld nopens veiligheidsinrichtingen aan machines, den afvoer van gassen, rook enz.

Het tweede hoofdstuk bevat bijzondere bedrijfsvoorschriften. Eenige bepalingen hebben betrekking op het behandelen van machines, het omgaan met licht brandbare stoffen enz. en het voorhanden hebben van verbandmiddelen. Verboden wordt voorts personen beneden 16 jaar (niet-leerlingen) en vrouwen, zwaren arbeid of arbeid met loodhoudende stoffen te laten verrichten. Voor het bronzeeren mag evenwel van arbeidsters van 17 jaar en ouder en voor bepaalde minder gevaarlijke werkzaamheden in lettergieterijen van arbeidsters van 16 jaar en ouder gebruik gemaakt worden. Leerlingen beneden 16 jaar mogen geen werkzaamheden verrichten, waarbij zich veel stof ontwikkelt. Uitvoerige voorschriften worden gegeven omtrent verlichting, verwarming, ventilatie, reiniging der werklokalen en de bereiding van loodwithoudende verven. De arbeiders, aan wie gevaarlijke arbeid wordt opgedragen, moeten doelmatige werkkleeren dragen; voor enkele bezigheden is de werkgever verplicht werkkleeding, stofwerende kappen, respirators enz. beschikbaar te stellen. Vervolgens worden voor de arbeiders instructies gegeven aangaande het opvolgen der voorschriften, welke in hun belang zijn vastgesteld. Het gebruik van eten, alcoholische dranken en tabak, in welken vorm ook, is hun in de werkplaats verboden.

Het derde hoofdstuk bevat voorschriften betreffende het bijzonder toezicht. De werklieden worden als regel viermaal per jaar met het oog op loodwitver-

l) Reichsgesetzblatt van 29 Augustus 1911, no. 169, toegezonden door den Gezant te Weenen.