Bontwerkers. In verband met het seizoen heerschte overal flinke drukte. Te Haarlem was de vraag naar werkkrachten iets grooter dan het aanbod, terwijl er overigens evenwicht bestond. G. w.

Amsterdam (C), Arnhem (C), Haarlem (C).

Beddenfabricage. Er heerschte drukte te Leiden en Rotterdam (vele huwelijken in November), terwijl te 's-Hertogenbosch niet meer dan gewoon werk was. Te Rotterdam was gebrek aan goede werkkrachten, maar overigens waren vraag en aanbod gelijk. G. w.

's-Hertogenbosch (B), Leiden (Tn), Rotterdam (C).

Wasch- en strijkinrichtingen. Alfen sprak van slapte, doch de overige rapporten noemden den toestand normaal voor den tijd van het jaar.

Vraag en aanbod waren over het algemeen gelijk. Alleen Amsterdam maakte melding van geringe werkloosheid.

Alfen (Tg), Amsterdam (C), Arnhem (C), Delft (C), Groningen (C), Haarlem (C), 's-Hertogenboseh (C), Leiden (Tn), Nijmegen (Vg), Rotterdam (C), Utrecht (C).

Chemische wasscherijen en ververijen. Schiedam rapporteerde nog seizoendrukte, waartegenover Groningen en Haarlem van eenige slapte spraken. De overige verslagen noemden den toestand normaal.

Te Groningen en Haarlem was meer aanbod dan vraag, maar overigens waren beide vrijwel gelijk. G. w.

. Arnhem (C), Groningen (C), Haarlem (C); Leiden (Tn), Nijmegen (Yg), Rotterdam (C), Schiedam (Vg), Utrecht (C).

Tapijtreiniging. Slapte. *Vraag en aanbod waren gelijk. G. w.

Groningen (B).

Barbiers en kappers. Normaal. Vraag en aanbod waren gelijk. G. w.

Arnhem (C).

VIII. Kunstnijverheid.

(Industrie artistique.)

Beeldhouwers (in steen), ornamentwerkers, graveurs. Toestand normaal. Geen vraag of aanbod. G. w.

's-Hertogenbosch (B).

Borduurwerkerij. Seizoenverlevendiging. Vraag en aanbod gelijk. G. w.

Amsterdam (C).

Glas-in-loodzetters en glasschilders. Te Delft en 's-Gravenhage was het druk, maar te Dordrecht heerschte slapte.

Vraag en aanbod waren gelijk. G. w.

Delft (B), Dordrecht (B), 's-Gravenhage (B).

Graveurs. Eenige slapte. Geen vraag of aanbod. G. w.

's-Hertogenbosch (B).

IX. Leder, wasdoek, caoutchouc.

(Cuir, toile cirée, caoutchouc.)

Schoenmakerij. De toestand werd normaal genoemd te Amsterdam, Arnhem, Groningen (matig werk), Haarlem, 's-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden (matig werk), Oisterwijk, Schiedam en te Sprang en Vrijhoeven—Capelle in het ressort der Kamer van Arbeid te Waalwijk, terwijl drukte alleen viel waar te nemen in het handwerk te Dongen.

Daarentegen werd slapte gerapporteerd te Delft, te Dongen in het machinale werk, te Loon op Zand, Nijmegen, Utrecht (loonen iets gedaald), Vlissingen, Waalwijk (ontslag), Besoijen en Drunen.

Het aanbod van werkkrachten overtrof de vraag te Amsterdam, Groningen, Waalwijk, Besoijen en Drunen, terwijl de verhouding omgekeerd was te Dongen. Overal elders bestond tusschen beide evenwicht. Werkloosheid viel waar te nemen te Amsterdam (eenige), Waalwijk (± 30 gezellen), Loon op Zand (4 gezellen, volgens de K. v. A.) en Drunen (één gezel).

Amsterdam (C), Arnhem (C), Delft (C), Dongen (S), Groningen (C), Haarlem (C), s-Hertogenbosch (C), Leeuwarden (K), Leiden (Tn), Loon op Zand (P), Nijmegen (Vg), Oisterwijk (V), Schiedam (Vg), Utrecht (C), Vlissingen (B), Waalwijk (S).

Zadelmakerij. Slapte werd gerapporteerd door Amsterdam (seizoen, vervanging van rijtuigen door automobielen), Arnhem en Delft. De overige verslagen spraken van voldoende werk. Utrecht bleef echter klagen over gebrek aan nieuw werk.