Betreffende de sedert 1909 voorgekomen veranderingen in de loonen en arbeidstijden werd het volgende medegedeeld. De Kamer te Amsterdam meldde, dat, hoewel de loonen bij de vervaardiging van damesbovenkleeding naar maat nominaal dezelfde waren als in het vorige jaar, toch van een daling der loonen gesproken zou kunnen worden, als men in aanmerking neemt, dat voor de afwerking der kleedingstukken gaandeweg meer tijd wordt gevorderd door de hoogere eischen, welke worden gesteld. Met betrekking tot het damesconfectievak deelde deze Kamer mede, dat de arbeidsduur in 1910 eenigszins verkort is en dat de de stukloonen eenigszins stijgende zijn, doch dat dit over het algemeen niet van invloed op de verdiensten was, aangezien ook hier aan de afwerking der kleedingstukken gaandeweg hoogere eischen worden gesteld. Te Groningen zijn in de modisterijen wel hier en daar individueele verhoogingen toegekend, doch van algemeene verhooging van den loonstandaard was geen sprake. De betrokken Kamer merkte voorts nog op, dat haar uit de mededeelingen van werklieden gebleken is, dat in sommige zaken, toen tengevolge van de wettelijke voorschriften het uur van einde van 8 op 7 n.m. moest worden gebracht, deze verkorting van den arbeidsdag gepaard ging met een evenredige verlaging van de weekloonen. Door de voor Haarlem en Heemstede opgerichte Kamer'werd bericht, dat het hoogste loon der mannen, dat in 1909 f 24,— bedroeg, in 1910 op f 20,— moest worden gesteld, omdat in de zaak, waar het maximum-loon voorheen f 24,— was, in 1910 het overigens gebruikelijke maximum van f20,— gold. Waaraan deze verlaging moet worden toegeschreven, was der Kamer niet bekend.

Aangaande den huisarbeid kan het volgende worden medegedeeld. De naaisters, die bij zich aan huis voor particulieren werken, dikwijls geholpen door één of meer meisjes, en die derhalve feitelijk tot de patroons moeten worden gerekend, ontsnappen aan alle controle. Nagenoeg alle Kamers wenschten dan ook deze soort van huisarbeid buiten beschouwing te laten ('s-Hertogenbosch meende de gemiddelde wekelijksche verdienste van zulk een naaister op f 5 a f 6,— te kunnen schatten). Uit de mededeelingen, welke voor verschillende plaatsen (Amsterdam, Arnhem, Groningen, Leiden, Nijmegen en Utrecht) werden ontvangen betreffende ten behoeve van patroons verrichten huisarbeid, blijkt, dat de thuiswerkers(sters) per stuk betaald worden en dat het overigens uiterst moeilijk is omtrent stukloonen, wekelijksche verdiensten, arbeidsduur, enz. voldoende betrouwbare inlichtingen te verkrijgen. In het algemeen kan worden opgemerkt, dat, in tegenstelling met de atelierwerkers(sters), de thuisarbeiders(sters) van hun (haar) loon verschillende kosten moeten bestrijden, zooals die van gereedschap, vuur, licht en fournituren en eventueel in dienst genomen hulpen. Enkele vermeldenswaardige bijzonderheden betreffende den huisarbeid mogen hieronder een plaats vinden.

Amsterdam. Damesbovenkleeding (maatwerk). Huisarbeid komt veel voor, zij het ook niet in overwegende mate; in den omvang is sedert het vorige jaar geen verandering gekomen. Huisarbeid wordt het meest verricht door vrouwen, die zeer dikwijls meisjes als hulpen in dienst nemen. De dagelijksche arbeidsduur is langer dan voor degenen, die op ateliers werkzaam zijn, doch men boude hierbij in het oog, dat onder de thuiswerkers liet zoogenaamde Maandaghonden voorkomt. Naar van een zijde aan de Kamer werd bericht, is het werk, dat door de arbeiders(sters) thuis gemaakt wordt, van slechtere kwaliteit dan het op de ateliers vervaardigde, terwijl het aantrekkelijke van den huisarbeid ligt in de omstandigheid, dat men als thuiswerker kan arbeiden wanneer men wil. Hoewel de loonen nominaal dezelfde waren als in 1909, zou tóch van een daling der loonen gesproken kunnen worden als men in aanmerking neemt, dat voor de afwerking der kleedingstukken gaandeweg meer tijd wordt gevergd — hetgeen voornamelijk bij den huisarbeid tot verlenging van den arbeidsduur leidt — door de hoogere eischen, welke worden gesteld.

Damesconfectie. Br is vrij veel huisarbeid; naar een patroon aan de Kamer meldde, is bet aantal thuiswerkers echter een weinig afnemende. Omtrent, de eenheidsloonen is alleen bekend, dat één patroon stukloonen betaalt, welke naar gelang van de soort kleedingstukken wisselen tussehen f 0,25 en f 1,50. De arbeidsduur der thuiswerkers(st.ers) is veel langer dan die der atelierwerkers(sters). Hetgeeu hierboven onder „Damesbovenkleeding (maatwerk)" werd gemeld omtrent de kwaliteit der als huisarbeid vervaardigde kleedingstukken, geldt ook hier. De stukloonen zijn sedert het vorige jaar eenigszins gestegen, doch hierbij zij tevens opgemerkt, dat aau de afwerking der kleedingstukken gaandeweg hoogere eischen worden gesteld.

Arnhem. De Kamer is van oordeel, dat de huisindustrie sedert het vorige jaar toe-noch afnam.

Groningen. Voor modisterijen wordt zoo goed als geen huisarbeid verricht; alleen valt melding te maken van één kleermaker, die bij zich aan huis het werk afmaakt en wiens wekelijksche verdiensten f 12—f 18,— bedragen. Daarentegen komt in het mantelvak veel huisarbeid voor. Er is hier ter stede slechts één eigenlijke fabriek van mantels. Overigens zijn er tal van mantelzaken, doch deze betrekken hare artikelen meestal uit het buitenland en hebben in den regel één of meer naaisters in dienst om eventueel noodige veranderingen aan de verkochte