Eenheidsloon o?n~l UU1'™n

\ GEMEENTE. BEEOEP. (per uur in centen; per dag weekloon aanvang einde ! Schaft-en rusttijden.

01 weeK in guiaens.j in gU^en8i (v.m.). (n.m.). I

, ^ — — ■ ■ ■ - — —

J '"sterdam . . i Goudsmeden. | standaardl. 25 p. u. ') 15,— 7 6 's morgens en's middags

\ en in den namiddag

|i | | uur.

... i Goudsmeden. + 15 p. w. + 15,— 8 2 uur.

fireeht . . j Goud- en zil- 16--24; p. u. (naar be- Z. 12,60 Z. 6{ 8 2) 8^—9, 12^—2, 5|—6.

'ft O | versmeden. kwaamheid) W. 11,40 W. 8 8 2) 12^—2, 5—6.

; Q0vida . . . . ! Goudsmeden. 8—12,— p. w. 10,50 7 7 1—2.

toüingen . . j Goud- en zil- 7—14,— » » niet te schat- sommige patroons } sommige patroons:

versmeden. ten 7 | 7 j 8-|—8f, 12—1| en

anderen ) 4-£—4f (of 5—5-L);

8 /• 8 i anderen:

L 8 7 J 12L—2.

iarlem . . . Goudsmeden. 25 p. u. | , k „ 7 c i a n o i

Ciseleurs en 30 » » ) ' 1 7 ' ■ | graveurs.

'lertogenboseh J Goud- en zil- 2,— per dag. 12,— j

versmeden. > 7 7 12^—-1 en bovendien

Goudpolijssters. Een volw. arbeidster van + 6,— ^ ongeveer \ uur in den

gewone bekwaamheid voor- en namiddag, ij . verdient f 1,— per dag.

I ei(W. . . . Goud- en zil- 9—11,— p. w. 9 --11,— 8 8 1—2^. versmeden.

l) Het in de tabel opgegeven loon geldt voor bekwame goudsmeden en werd in 1910 bij overeenkomst tusschen l'r0ous en werklieden ingevoerd. 2) 's Zat. 5.

Veranderingen in de arbeidsvoorwaarden werden sedert het vorige jaar alleen geconstateerd te Amsterdam en Arnhem. Te Amsterdam is het loon met 6 a 7 pCt. gestegen, terwijl te Arnhem de weekloonen met f 2,— verhoogd werden. In laatstgenoemde gemeente werd de arbeidsdag met 'j2 uur verkort.

Amsterdam (Mh), Arnhem (B), Dordrecht (B), Gouda (B), Groningen (B), Haarlem (Mh), 's-Hertogenbosch (B) en Leiden (B).

Horloge- en klokkenmakers. De loonen worden gewoonlijk per week berekend en wekelijks uitbetaald. Standaardloonen bestaan niet. Te Groningen wisselen de loonen voor horloge- en klokkenmakers tusschen f 5,— en f 15,— per week. Te Leiden verdienen horlogemakers van f 8—1 12,— per week. Te Dordrecht verdient een horlogemaker van gewone bekwaamheid onder normale omstandigheden f 14,— per week. Toeslagen op de loonen komen nergens voor. Betreffende de kosten, welke ten laste van de loonen komen, werd voor Dordrecht gemeld, dat de werklieden eigen gereedschappen moeten bezitten, waarvan de kosten van eerste aanschaffing f 200,— en die van jaarlijksch onderhoud f 20,— beloopen. Voor Groningen werd opgegeven, dat de gezellen slechts voor eenig gereedschap moeten zorgen, waarvan de onderhoudskosten niet groot zijn. Daarentegen werd voor Leiden medegedeeld, dat geen kosten ten laste van de loonen der werklieden komen.

De arbeidsdag loopt te Leiden van 8 v.m. tot 8 n.m., met een schafttijd van 1—2V-2 n.m. Te Dordrecht begint men in den zomer om 8, in den winter om 9 uur v.m. met werken en eindigt men om resp. 8 en 9 uur n.m.; de schafttijd bedraagt steeds 11/2 uur, nl. van 12—1V2- Te Groningen is de arbeidsduur zeer verschillend: er wordt gewerkt van 7 v.m.—7 n.m., van 7 v.m.—8 n.m., van 8 v.m.—8 n.m., van 8 v.m. —7 n.m., enz., terwijl geschaft wordt van 8V2—83/4, 12-li/2 en 4i/2-43/4, of 8i/2-83/4, 12-1 >/2 (12'/2—2) en 5—5»/4, of 9-9'/4, 12'/2—2 en 5—51/4, of 12—1>/2.

Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid komen niet voor en een regeling voor de betaling van zoodanigen arbeid is nergens getroffen.

Van het voorkomen van huisarbeid werd alleen melding gemaakt voor Groningen; het komt daar nl. voor, dat er naast sommige gezellen, die thuis voor een patroon arbeiden, vele patroons worden aangetroffen, die zonder personeel werken, en een deel der huiskamer tot werkplaats hebben ingericht. Omtrent verdiensten en arbeidsduur van deze personen kan niets worden medegedeeld. De omvang van den huisarbeid bleef dezelfde ais in 1909.