De opgaven nopens de het bouwbedrijf rakende werkzaamheden in de gemeente Rotterdam (niet in de „tabellen" opgenomen) werden thans voor het eerst ontvangen. Het aantal voltooide nieuwe bouwwerken (welke echter voor een tijdvak van gemiddeld drie maanden nog in afwerking zijn bij timmerman stukadoor, verver, behanger en stoffeerder) beliep op den lsten van elk der maanden Februari t/m September, resp. 103 (222 woningen), 165 (310 woningen), 244(499 woningen), 355 (751 woningen), 480 (969 woningen), 693 (1 435 woningen), 839 (1 710 woningen) en 959 (1 981 woningen). Het aantal in uitvoering zijnde nieuwe bouwwerken bedroeg op den lsten van elk der maanden Januari t/m September resp. 469 (1 022 woningen), 438 (945 woningen), 489 (1 077 woningen), 645 (1 390 woningen), 633 (1 266 woningen), 621 (1 208 woningen), 516 (1 024 woningen) 502 (1 009 woningen) en 494 (933 woningen). Het aantal in behandeling, doch nog niet in uitvoering zijnde nieuwe bouwwerken, beliep op laatstgenoemde data resp. 132 (275 woningen), 205 (470 woningen), 252 (547 woningen), 185 (377 woningen) 176 (369 woningen), 170 (372 woningen), 173 (410 woningen), 266(521 woningen) en 346 (747 woningen). Onder deze opgaven zijn de werken door en vanwege de gemeente uitgevoerd niet begrepen. Officieel onbewoonbaar verklaard werden in 1909 9 gebouwen (9 woningen) en wel in de maand April. Het aantal slechte gebouwen, die officieel en min of meer officieus onbewoonbaar verklaard werden en deswege van bestemming veranderd of gesloopt werden, beliep gedurende de maanden Januari t/m Augustus 154 (314 woningen), n.I. in Januari 68 (147 woningen), Februari 4 (25 woningen), Maart 26 (33 woningen), April 4 (25 woningen), Mei 2 (7 woningen), Juni 40 (50 woningen), Juli 2 (3 woningen) en Augustus 8 (24 woningen). Het aantal goede gebouwen, welke gesloopt werden of door verbouwing van bestemming veranderden, bedroeg in 1909 162 (262 woningen), n.1. in de maanden Januari t/m Augustus resp. 7 (6 woningen), 15(17 woningen), 10 (37 woningen), 16 (34 woningen), 13 (21 woningen), 7 (15 woningen), 58 (92 woningen) en 36 (40 woningen).

Controle Havenarbeid. Amsterdam. — Augustus 1909. De controle bezocht in totaal 149 schepen, waaronder 67 Nederlandsche; op 79 schepen moesten één of meer, te zamen 132, aanmerkingen worden gemaakt. 74 van deze aanmerkingen betroffen alleen het schip, de overige het werkgeversmateriaal of de wijze van werken. De aanmerkingen welke alleen het schip betroffen, hadden betrekking op 50 schepen, de overige op 41 schepen.

Op 37,31 pCt. van alle Nederlandsche schepen, welke bezocht werden, zijn aanmerkingen, het schip betreffende, gemaakt. Voor schepen van vreemde nationaliteit is deze verhouding als volgt: Duitsche 25, Engelsche 12,82, Noorsche 85,71, Oostenrijksche 50, Russische 100, Zweedsche 60 en Deensche 0.

Naar aanleiding van de in Augustus gemaakte aanmerkingen, had in 73 gevallen directe voorziening plaats; van de vroeger gemaakte was in 13 gevallen de gewenschte verbetering aangebracht. Het aantal werklieden, tijdens de controle aan boord bevonden, bedroeg 5 452.

57 ongevallen (waaronder 3 van ernstigen aard) kwamen ter kennis van de controleurs. Deze waren als volgt over de verschillende bedrijven verdeeld: bootwerkersbedrijf 43, schuitenvoerdersbedrijf 6, veem- en expeditiebedrijf 5 en binnenvaart 3. De ongevallen werden veroorzaakt: door vallende voorwerpen 24, door vallen 8, door beknelling 9, door slag van slingerende voorwerpen 7, door verrekken 2, door uitglippen van vaar- of werkhaak 4, door splinters 2 en door andere oorzaak 1.

Zaandam, Velsen en Westzaan. — Augustus 1909. Het aantal bezochte schepen bedraagt 43, waaronder 6 Nederlandsche. Op 29 schepen moesten één of meer, te zamen 56, aanmerkingen worden gemaakt. 50 van deze aanmerkingen betroffen alleen het schip, de overige het werkgeversmateriaal of de wijze van werken. De 50 aanmerkingen hadden betrekking op 29 schepen, de overige op 5 schepen.

Gedurende de maand Augustus werden op 83,33 pCt. van alle Nederlandsche schepen, welke bezocht werden, aanmerkingen, het schip betreffende, gemaakt. Voor schepen van vreemde nationaliteit is deze verhouding als volgt: Deensche 75, Duitsche 57,89, Engelsche 75, Noorsche 100 en Zweedsche 57,14.

Naar aanleiding van de in Augustus gemaakte aanmerkingen had in 30 gevallen directe voorziening plaats; van de vroeger gemaakte was in 7 gevallen