de gewenschte verbetering aangebracht. Het aantal werklieden, tijdens de controle aan boord bevonden, bedroeg 902.

Rotterdam. — Augustus 1909. Het aantal bezochte schepen bedraagt, met inbegrip van 2 schepen in de haven van Dordrecht, 458, waaronder 59 Nederlandsche. Op 201 schepen moesten één of meer, te zamen 546, aanmerkingen worden gemaakt. 469 van deze aanmerkingen betroffen alleen het schip en hadden betrekking op 185 schepen.

Gedurende de maand Augustus werden op 23,73 pCt. van alle Nederlandsche schepen, welke bezocht werden, aanmerkingen, het schip (scheepsmateriaal en tuigage) betreffende, gemaakt. Voor de schepen van vreemde nationaliteit is deze verhouding als volgt: Deensche 42,86, Duitsche 28,07, Engelscfie 51,01, Fransche 40, Italiaansche 75, Noorsche 41,67, Oostenrijksche 75, Russische 50, Spaansche 64,52, Uruguaansche 83,33, Zweedsche 24,24, Belgische en Grieksche 0.

Het aantal werklieden, tijdens de controle aan boord bevonden, bedroeg 23 344.

Door ertscontroleurs van een firma werd geklaagd, dat zij de kosten van vervoer naar en van boord van een stoomschip zelf moesten betalen, alhoewel volgens de nieuwe loonlijst deze kosten voor rekening van den werkgever komen. Belanghebbenden werden verwezen naar de in het havenbedrijf bestaande organisaties van werkgevers en werknemers.

Gedurende de maand Augustus werden 224 aangiften van in het havenbedrijf plaats gehad hebbende ongevallen ontvangen, waaronder 6 van ernstigen aard. De ongevallen werden veroorzaakt: door directe breuk van materiaal 1, uit leng, strop, tang of haak schieten van lasten 14, val van last, gedeelte van last of gereedschap 85, val van personen in ruim, op dek of aan wal 33, afstorten van personen in schip, lichter of van steiger 4, klemmen en verwonden door stoomlieren en kranen 1, in spijkers trappen, branden door afgewerkten stoom 2, door klemmen, stooten, snijden, enz. 84.

Langdurige werktijden kwamen voor bij 10 schepen, waarvan 1 geladen met stukgoed en 9 met steenkolen. Met inbegrip van rustpoozen werd meer dan 16 tot 24 uur gewerkt.

Nationaliteitsbewijzen. Gedurende de maand Augustus 1909 werden door de Commissarissen der Koningin in het geheel uitgereikt 2 163 nationaliteitsbewijzen, d i. 226 minder dan in de voorafgaande maand. Omtrent de vermoedelijke oorzaken van daling of stijging van het aantal uitgereikte bewijzen (zie afl. 2, 1909, blz. 178) kan het volgende worden medegedeeld.

Door de Commissarissen der Koningin in de provinciën Gelderland, NoordHolland, Zeeland, Overijssel, Groningen en Limburg werd alleen van het getal der afgegeven nationaliteitsbewijzen mededeeling gedaan. De cijfers bedroegen voor deze provinciën resp. 393, 251, 25, 139, 111 en 288 tegen resp. 412, 235, 48, 148, 147, en 263 in de maand Juli 1909.

Uit de mededeelingen van den Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant blijkt, dat in Augustus jl. werden uitgereikt 296 bewijzen van Nederlanderschap, d. i. 49 meer dan in de vorige maand. Van deze 296 afgegeven bewijzen zijn er 171 uitgereikt aan personen, voor wie de hier te lande bestaande werkloosheid de reden was, welke er hen toe leidde, zich naar het buitenland te begeven. 83 bewijzen werden uitgereikt aan personen, die als reden van vertrek opgaven de hoogere loonen in het buitenland. De overige 42 betroffen personen, die om andere redenen dan de hiervoren genoemde een bewijs hebben verzocht.

Ongeveer alle bewijzen werden uitgereikt aan personen, die zich naar Duitschland wenschten te begeven.

Door den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland werden in Augustus jl. 47 nationaliteitsbewijzen meer afgegeven dan in de vorige maand. Van de 204 in Augustus 1909 uitgereikte bewijzen werden er 31 verstrekt aan personen, die naar Duitschland vertrokken, zonder de zekerheid te hebben aldaar werk te kunnen krijgen; van dezen waren 15 beroepsloozen. Het getal nationaliteitsbewijzen voor de Rijnvaart afgegeven bedroeg 17. Van de overigen, die in liet buitenland een werkkring vonden of zochten, hadden 110 personen hier te lande geen werk. 37 personen uit Sliedrecht, Giessendam en omstreken vertrokken naar verschillende plaatsen van Duitschland om aldaar in de aannemerij van publieke werken (vooral grondwerken) te worden geplaatst.

De meeste personen vertrokken naar Duitschland.

Het totaal aantal door den Commissaris der Koningin in Friesland afgegeven