Ongevallenwet. (Loi sur les accidents du travail.) Het in de vorige aflevering (bladz. ae) reêds"met een enkel woord vermelde ontwerp van wet tot wijziging van art. 77 der Ongevallenwet 1901 — ingediend bij Koninklijke Boodschap van 23 September 1909 — heeft de strekking aan dat artikel — waarin den werkgever de bevoegdheid wordt toegekend van bepaalde beslissingen, door het bestuur der Rijksverzekeringsbank genomen, in beroep te komen — toe te voegen, dat het gevarencijfer, toegewezen aan een verzekeringsplichtige onderneming, waarin slechts één verzekeringsplichtig bedrijf wordt uitgeoefend en het gevarencijfer, bij samengestelde ondernemingen toegewezen aan één verzekeringsplichtig bedrijf, in beroep niet gewijzigd worden, tenzij de gevarenklasse in beroep gewijzigd wordt. Het gevarencijfer, toegewezen aan een verzekeringsplichtige onderneming, waarin meer dan één verzekeringsplichtig bedrijf wordt uitgeoefend, en de gevarenklasse, waarin de onderneming is ingedeeld, zullen in beroep niet gewijzigd kunnen worden, tenzij de rechter van oordeel is, dat door het bestuur der Rijksverzekeringsbank een onjuiste beslissing is genomen ten aanzien a. van het aantal der verzekeringsplichtige bedrijven of van den verzekeringsplicht van één of meer der bedrijven, welke in de onderneming uitgeoefend worden, b. van de gevarenklasse, waarin de bedrijven of een of meer der bedrijven, in de onderneming uitgeoefend, bij algemeenen maatregel van bestuur zijn ingedeeld of c. van de verhouding tusschen de loonbedragen, in de verschillende verzekeringsplichtige bedrijven verdiend. Hetzelfde zal gelden ten aanzien van het gevarencijfer, ingevolge het 2e lid van art. 37 !) toegewezen aan een groep van bedrijven en van de gevarenklasse, waarin de groep van bedrijven is ingedeeld. Beslissingen ten aanzien van het gevarencijfer, door het bestuur der Rijksverzekeringsbank genomen vóór 4en dag, waarop de wet in werking treedt, zullen aan beroep onderworpen blijven.

In de Memorie van Toelichting merkt de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel op, dat men van de fictie is uitgegaan, dat voor den rechter zou kunnen worden bewezen, dat een risico juist vastgesteld is. Dit kan niet. Het ligt in den aard van risico, dat dit nooit is \ast te stellen zoo, dat de juistheid en billijkheid der waardeering voor den rechter is te'bewijzen. De strekking van het ontwerp is aan bedoeld bezwaar te gemoet te komen. Bij de indeeling van ondernemingen moet eerst beslist worden, in welke gevarenklasse of gevarenklassen het bedrijf of do bedrijven, in de onderneming uitgeoefend, zijn ingedeeld bij den algemeenen maatregel van bestuur, krachtens art. 31 der Ongevallenwet uitgevaardigd. De werkgever moet de juistheid dezer beslissing aan het oordeel van den rechter kunnen onderwerpen. Is het indeelingsbesluit door het bestuur der Rijksverzekeringsbank niet juist toegepast, dan behoort de beslissing te worden verbeterd. Heeft het bestuur de gevarenklasse of, geldt het een samengestelde onderneming, de gevarenklassen vastgesteld, dan moet voor de onderneming of, in het tweede geval, voor elk bedrijf, een gevarencijfer worden bepaald. De beslissing ten aanzien dier gevarencijfers behoort niet aan de controle van den rechter te worden onderworpen, omdat de rechter naar bewijzen vraagt — en moet vragen — en in een groot aantal gevallen niet te bewijzen is, dat het cijfer terecht boven of beneden het middencijfer der betrokken gevarenklasse is gesteld. Een van de oorzaken van ongevallen is bijv. gebrek aan orde. Het behoeft geen betoog, dat het bestuur der bank de overtuiging kan verkrijgen, dat de orde in een onderneming te wenschen overlaat, zonder dat het dit aantoonen kan. Reden om een ander dan het middencijfer toe te wijzen, kan ook gevonden worden in het grooter.of geringer bedrag der kosten, door de verzekering der onderneming veroorzaakt. Of daartoe termen zijn, behoort ter beslissing te staan uitsluitend van het bestuur der bank, omdat de vraag of het statistisch materiaal eener onderneming voldoende is om haar, in overeenstemming met de werkelijke lasten over een zeker tijdvak, een hooger of lager gevarencijfer toe te wijzen, alleen op waarschijnlijkheidsgronden kan worden beantwoord. Maar ook indien het statistisch materiaal der onderneming op zich zelf niet voldoende is om van het middencijfer af te wijken — in de overgroote meerderheid der gevallen dus — kan dat materiaal, in verband met andere omstandigheden, daartoe aan het bestuur grond opleveren. Veroorzaakt een onderneming meer of minder kosten dan soortgelijke ondernemingen van gelijken omvang, dan zullen er voor het bestuur, hoewel het beoordeelingsmateriaal onvoldoende is, termen kunnen zijn om een hooger of lager cijfer toe te wijzen, indien uit een plaatselijk onderzoek blijkt, dat het ongunstige of gunstige resultaat waarschijnlijk geheel of gedeeltelijk moet worden toegeschreven aan het niet — of aan het wel nemen van voorzorgen, aan ondoelmatige of doelmatige inrichting enz. De toewijzing van een lager cijfer zal ten goede komen aan de werkgevers, die maatregelen nemen om ongevallen te voorkomen en om de nadeelige gevolgen van ongevallen te beperken, terwijl de toewijzing van een hooger cijfer voor onverschillige en onvoorzichtige werkgevers een prikkel zal zijn om dergelijke maatregelen te nemen, waardoor werkgevers en werklieden beiden gebaat zullen worden. Door de voorgestelde regeling zal ook worden opgeheven een anomalie. Is het bestuur der bank van oordeel, dat een onderneming, welke bijv. in klasse 40 valt, in klasse 50 behoort te worden gerangschikt, dan kan het bestuur, na daartoe bekomen machtiging der Koningin, de onderneming in klasse 50 indeelen en het bestuur zal dan in beroep niet behoeven aan te toonen, dat de onderneming meer gevaar oplevert dan wordt uitgedrukt door het hoogste gevarencijfer van klasse 40. Is het bestuur daarentegen van oordeel, dat van de onderneming moet geheven worden de premie, overeenkomende met het hoogste gevarencijfer van klasse 40, dan zal de beslissing, waarbij aan de onderneming laatstbedoeld gevarencijfer wordt toegewezen, in geval van beroep vernietigd worden, tenzij het bestuur kan aantoonen, dat de onderneming meer gevaar oplevert dan het gevaar, gemiddeld verbonden aan klasse 40. De wet, zooals zij thans luidt, laat dus toe het meerdere — verhooging van gevarenklasse — niet het mindere — toewijzing van een hooger dan het middencijfer der klasse — zonderde controle van den rechter.

Hinderwet. (Loi sur les e'tablissements incommodes.) Het in de vorige aflevering (bladz. ae) reeds met een enkel woord vermelde ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling der Hinderwet — ingediend bij Koninklijke Boodschap van 23 September 1909 — beoogt: de wet beter dan tot dusver dienstbaar te maken aan de bestrijding van waterverontreiniging door afval van industrieele ondernemingen; het toezicht op de uitvoering der wet te verbeteren; aan de wet voor zoover noodig te onderwerpen de industrieele ondernemingen, opgericht ten tyde dat voor hare oprichting nog geen vergunning vereischt werd; het toezicht in

!) Zie afl. 11 en 12, 1908, „Wetten enz."