De. gemiddelde verdiensten van de thuiswerkers worden geschat op f 10 tot f 12,— per week. Hun werktijd is zeer uiteenloopend. In den druksten tijd arbeiden zij soms meer dan 100 uur per week, terwijl zij in het slappe seizoen slechts zeer korte arbeidsdagen maken. Aan pompiers (atelierwerkers) wordt in sommige groote magazijnen 25 ets. per uur uitgekeerd, wanneer er verstelwerk is. Is dit er niet, dan vervaardigen zij confectiekleeding en worden per stuk betaald. Een bekwaam pompier verdiende op deze wijze in den drukken tijd f 23,— a f25,— per week bij een werktijd van ± 100 uur (arbeidsdag: 6 uurv.m.— 9 uur n.m.) in den slappen tijd f 12 - f 15,— per week bij een werkdag van 7 uur v.m. tot 9 uur n.m., waarbij opgemerkt moet worden, dat het geen zeldzaamheid is, dat nog werk mee naar huis genomen wordt. Overigens deelde de Kamer in dit verband mede, dat een thuiswerker door zijn langeren werktijd en de meerdere hulp, die hij bij zijn werk heeft, over het algemeen meer kan verdienen dan een atelierwerker. Indien echter deze twee omstandigheden voor beide categorieën van werklieden dezelfde waren, zou het loon van den thuiswerker lager zijn.

Vergeleken bij het vorige jaar zijn de loonen voor enkele soorten werk eenigszins verminderd.

Voorts werden nog de volgende inlichtingen verstrekt omtrent een groote onderneming. De onderneming heeft 2 afdeelingen. In de eene bestaan de werkzaamheden in het pasklaar maken van kleedingstukken en het vervaardigen van kinderbroekjes en dergelijke, in de andere worden gedeelten van grootwerk en vesten gemaakt. Vroeger werden deze werkzaamheden door de atelierwerksters tegen weekloonen verricht (een aanvangsalaris van f 2,50 per week, bij toenemende bekwaamheid opklimmende tot f5,50), doch in 1907 werd stukwerk ingevoerd. Zoo wordt thans voor het pasklaar maken van een rok f 0,50, van een gekleede jas f 0,40, van een demi en een jacquet f 0,30, van een colbert f0,20 en van een vest f 0,10 betaald, terwijl voor het vervaardigen van kinderbroekjes f0,40 tot f o,50 per stuk uitgekeerd wordt. Over een geheel jaar genomen, bedragen de gemiddelde wekelijksche verdiensten f4,— tot f7,— bij een werkdag van 7 uur v.m. tot 7 uur n.m., met een schafttijd van 12—2 uur 's middags.

Kleermakersbedrijf. Confectie-en-gros. (Uit de opgaven van 3 patroons, geen leden der Kamer.) De loonen worden deels per stuk, deels per week berekend. Standaardloonen bestaan niet. De gemiddelde weekloonen van atelierwerkers zijn: persers ± f 10,— tot f 15,—, machine-stiksters + f8, tot f 12,—, handwerksters ± f 4,50 tot f8,—, leerlingen + f 1,— tot f3,—. Toeslagen op de loonen worden niet genoten. De machine-stiksters nemen het werk aan en betalen zelve hare handwerksters en het benoodigde garen en zijde. De arbeidsdag loopt van 8 uur v.m. tot 6V2 (des Zaterdags 2) uur n.m., met een schafttijd van 12—1 uur 's middags. In zaken, waar vele Israëlieten in dienst zijn, is de werktijd anders geregeld en wordt op Zondag gearbeid. Overigens komt Zondagsarbeid niet voor, evenmin als overwerk of nachtarbeid.

Vergeleken bij 1906 kwam er in de loonen geen noemenswaardige verandering.

Kleermakersbedrijf. Lingerievak. (Inlichtingen van een lid der Kamer.) De loonen worden per stuk berekend en kunnen voor een bekwaam werkster gesteld worden op f7,50 tot f8,— per week. Premiën enz. worden niet genoten. De kosten die ten laste van d^ loonen komen, zijn geene andere dan die voor het aanschaffen van machine-naalden. Bij één firma moeten de werksters ook zelf voor het benoodigde garen zorgen, doch de kosten hiervoor worden haar later terugbetaald.

Gewoonlijk wordt er gewerkt van 8 uur 's morgens tot 6 a 7 uur s avonds, met l'/2 uur schafttijd.

Huisarbeid komt wel eens voor; er wordt ± f 1,— per week minder mede verdiend dan met atelierwerk.

Tengevolge van de slapte, waardoor het jaar 1907 zich kenmerkte, waren de verdiensten van de werksters — bij gelijke stukloonen — naar schatting ± 10 pCt. lager dan in 1906.

Kleermakersbedrijf. Vervaardiging van damescostuums, maatwerk. (Uit de opgaven van 4 patroons, geen leden der Kamer.) In den regel worden stuk- of uurloonen uitgekeerd, doch bij uitzondering komen ook dag- en weekloonen voor. De loonen loopen zeer uiteen, daar zij afhangen van de soort der zaak, den aard van het werk en de bekwaamheid van de werklieden. De mannelijke werklieden verdienen in één zaak 20—25 ets., in een andere 22'/2 ets. per uur, in een derde f 12,— per mantel. De loonen der vrouwen bedragen in één onderneming 16'/2 ets. per uur (le hulpwerksters 10 ets, 2e hulpwerksters 4 ets.), in een