ARBEIDSDUUR.

— ; Rust- en

B E D E IJ F. Uur van:

I schafttijden,

aanvang (v.ni.) | einde (n.m.)

Corsettenfabrieken '') 8 8 21 uur.

Wattenfabrieken 7 7 2 »

Kousenbreierijen 7 7 2 »

') In December 1908 werd wegens slapte slechts 4 in plaats van 6 dagen per week gewerkt.

2) In het begin van September werd de arbeidsduur, in verband met eeu grooten brand, op 50 uur per week gebracht.

3) In verband met feestdagen komt liet wel eens voor, dat langer (b.v. tot 8 of 9 uur n.m.) gewerkt moet worden; zulks moet eerst worden aangevraagd.

4) Op feestdagen wordt in dit bedrijf niet gewerkt, zonder dat hiervoor loon ingehouden wordt.

Een vergelijking van de loonen en arbeidstijden van atelierwerkers met die van thuisarbeiders in het kleermakersbedrijf is niet mogelijk. Aan enkele fabrieken in het hoeden- en pettenmakersbedrijf komt het voor, dat de werklieden werk mee naar huis krijgen; meestal wordt voor huisarbeid hetzelfde loon betaald als voor fabrieksarbeid. Indien in dames-hoedenmagazijnen werk mee naar huis gegeven wordt, wordt dit berekend als overwerk. Bij het zuiveren van bedveeren en kapok en in de drijfriemenfabricage wordt niet thuis gewerkt.

Vergeleken bij het vorige jaar zijn de loonen van snijders en naaiers in de drijfriemenfabricage eenigszins lager geworden in verband met de malaise' in het bedrijf. Daarentegen zijn de loonen van de werklieden in de chemische wasscherijen sedert 1907 een weinig gestegen. De loonen voor de werklieden bij het zuiveren van bedveeren en kapok, voor hoeden- en pettenmakers, zadelmakers, schoenmakers en werklieden in wasch- en strijkinrichtingen ondergingen geen verandering, evenmin als die voor de werklieden bij de vervaardiging van ondergoederen, waar concurrentie loonsverhooging tegenhoudt, terwijl van verlaging evenmin sprake kan zijn, daar thans ongeveer de laagste grens bereikt is. Ook de loonen in dames-hoedenmagazijnen bleven vrijwel dezelfde, hoewel zij bij enkele firma's in de laatste jaren wel eenigszins gestegen zijn. Bij de vervaardiging van kleeren zijn de loonen sedert het vorige jaar niet gedaald, (zij „kunnen" trouwens moeilijk lager), maar wel worden — zoowel wat confectie- als maatwerk betreft — tegenwoordig hoogere eischen aan het werk gesteld dan vroeger.

De verlaging met 10 pCt. van de stukloonen der tapijtwevers, welke in het begin van 1907 werd ingevoerd, bleef ook in 1908 gehandhaafd.

Voor de wijzigingen in de arbeidstijden der werklieden van de beide touwslagerijen wordt verwezen naar de bovenstaande tabel.

Utrecht. — Behalve voor de pompiers, die uurloonen ontvangen, worden de loonen voor de werklieden in het kleermakersbedrijf per stuk berekend. Naaisters van ondergoederen arbeiden eveneens tegen stukloonen, terwijl strijksters in verreweg de meeste gevallen per stuk, in zeer enkele gevallen per week betaald worden. De loonen voor bontwerkers en zadelmakers worden per uur, die voor dames- en heerenhoedenmakers (maaksters), passementwerkers (jongens), kleederververs, breisters, leerlooiers, touwslagers en mannelijke en vrouwelijke werklieden in waschinrichtingen per week berekend. Schoenmakers genieten over het algemeen eveneens weekloonen, doch reparatiewerk wordt door hen grootendeels tegen stukloonen verricht, terwijl in enkele ondernemingen bovendien ook nieuw werk per stuk betaald wordt.

Met uitzondering van pompiers, die 18 a 22 ets. per uur verdienen, loopen de loonen voor de werklieden in het kleermakersbedrijf zeer uiteen. Zij zijn afhankelijk van den aard van het werk en evenals die voor naaisters van de inrichting der zaak. In de overige bedrijven wisselen de loonen als hieronder is aangegeven.

Bontwerkers 16 a 18 ets. per uur.

Zadelwerkers 15 „ 18 „ „ „

Rijtuigbekleeders 18 „ 23 „ „ „

Schoenmakers (volw.)*) f 8,— a f 10,— per week

(meerendeels f 10,—)