Dat in October 1909 in verhouding tot het aantal aanbiedingen van werknemers meer plaatsingen tot stand kwamen dan in October 1908, blijkt uit de volgende cijfers.

Aanbiedingen Plaatsingen

van op

werknemers. Plaatsingen. 100 aanbiedingen.

October 1908 . . . 4 560 1 672 36,67

October 1909 . . . 4 789 1 811 37,82

Bij een 4-tal beurzen n.1. die te's-Gravenhage (Chr. Volksbond), idem (gem.), Groningen en Haarlem, was de verhouding in 1909 gunstiger, bij alle overige beurzen daarentegen ongunstiger dan in dezelfde maand van het vorige jaar.

Alle opgaven werden door de directiën of administratiën wederom welwillend aan het Centraal Bureau voor de Statistiek verstrekt.

In zijne vergadering van 30 Augustus jl. werd door den Raad der gemeente Zwolle vastgesteld eene „Verordening op de Gemeentelijke Arbeidsbeurs". De voornaamste bepalingen van de ontwerp-verordening zijn reeds opgenomen in afl. 7, 1909, bladz. 820. Slechts één enkele wijziging is in het ontwerp aangebracht. Thans is in de bepaling dat bij aanwijzing van eene door werkstaking open gekomen plaats van deze omstandigheid aan den werkman, bij aanwijzing van een door uitsluiting werkloos geworden werkman, hiervan aan den werkgever mededeeling zal worden gedaan, tusschen de woorden „werkgever" en „mededeeling", het woord „persoonlijk" ingelascht.

De verordening treedt in werking op een nader door den Raad te bepalen tijdstip.

Werkloosheid verzekering.

(Assurance contre le chómage.)

In de aan het slot dezer aflevering geplaatste „Tabellen" zijn opgenomen de opgaven van de gemeentelijke werkloozenfondsen over de maand October 1909 De cijfers van het fonds te Amsterdam betreffen de maanden September en October 1909. Bij dit fonds kwam in September het grootste aantal werkloozen, nl. 248, voor in de week van 20—25 September, het kleinste aantal, nl. 162, in de week van 30 Augustus— 4 September; in de maand October kwam het grootste aantal, nl. 223, voor in de week van 4—9 October, het kleinste aantal, nl. 205, in de week van 18—23 October 1909. De bijslag was voor beide maanden bepaald op 75 pCt.

Betreffende het fonds te Arnhem kan worden medegedeeld, dat het grootste aantal werkloozen, dat bijslag ontving, n.1. 8 (voor alle vakvereenigingen te zamen), voorkwam op 22 en 26 October, het kleinste aantal, n.1. 3, op 2, 6, 7, 8, 9 12, 13 en 14 October. De bijslag was bepaald op 75 pCt.

Bij het fonds te Delft kwam het grootste aantal werkloozen, n.1. 4, voor in het tijdvak van 25—30 October. Van 11—23 October waren er geen werkloozen. De bijslag was bepaald op 100 pCt.

Te Dordrecht kwam het grootste aantal werkloozen, n.1. 7, voor in het tijdvak van 18—30 October, het kleinste aantal, n.1. 3, van 6—9 October. De bijslag

was bepaald op 75 pCt.

Het grootste aantal werkloozen bij het fonds te Nijmegen, n.1. 26, kwam voor in de laatste, het kleinste aantal, n.1. 7, in de eerste week van October. De bijslag

was bepaald op 100 pCt. ^ , ,

Bij het fonds te Zaandam werd in de eerste week van October aan 1 persoon bijslag verstrekt. Gedurende den overigen tijd waren er geen werkloozen. De bijslag

was bepaald op 100 pCt. ..

Voor de fondsen te 's-Gravenhage, Groningen en Utrecht was de bijslag voor October bepaald op resp. 75, 50 en 60 pCt. De bijslag voor de fondsen te Haarlem en Hilversum werd voor de maand November bepaald op resp. 100 en 70 pCt. In laatstgenoemde gemeente werd gedurende de maand October geen bijslag door het fonds verstrekt. Voor het fonds te Leiden bedroeg de bijslag voor de typografen 100 pCt., voor de overige werklieden 50 pCt.

Op het einde der maand October 1909 waren bij het fonds te Vlaardingen - waarvan thans voor het eerst gegevens in het Maandschrift zijn opgenomen —