Het aantal in bedrijf zijnde stoomtreilers was in Januari tengevolge van werkstaking (welke eerst 23 Januari eindigde) slechts gering, n.1. 33. In Februari en Maart bedroeg bun aantal resp. 148 en 147 (verleden jaar resp. 134 en 137). In beide maanden losten 2 dezer stoomtreilers liun vangsten gedeeltelijk in Engeland, terwijl verleden jaar in Januari en Februari 3 en in Maart 2 van deze vaartuigen uitsluitend en in Januari 32 en in Februari en Maart 18 gedeeltelijk in genoemd land havenden. De gemiddelde vangsten per reisdag (in zoover hier te lande aangevoerd) waren in Januari en Maart grooter, doch in Februari kleiner dan verleden jaar. De vischprijzen waren aanvankelijk hoog en voor de groote rondvisch ook in Maart nog tamelijk goed; die van bakvisch vertoonden echter sedert 't laatst van Februari een daling door groote aanvoeren van Zuiderzeeharing en -bokking. In verband met een en ander waren de gemiddelde besommingen alleen in Januari hooger, doch in de 2 andere maanden lager dan verleden jaar, hoewel het verschil voor Februari slechts zeer gering was.

Het aantal treilende zeilloggers was doorloopend kleiner dan in 1924, dat der motor- en zeilkustvisschers in Januari grooter, in Februari kleiner dan toenmaals, terwijl er in Maart meer motorkustvisschers, doch minder zeilkustvisschers aan de treilvisscherij deelnamen. De gemiddelde vangsten der zeilloggers waren grooter dan verleden jaar; hun besommingen eveneens, uitgezonderd in Maart. Voor de beide andere soorten vaartuigen waren de uitkomsten in Februari en Maart ongunstiger dan in 1924. In Januari waren zij veel beter voor de motorkustvisschers, terwijl de zeilkustvisschers toen wel gemiddeld meer vingen doch minder besomden. Het stormachtige weer in Februari had uitteraard vooral voor de zeilschepen een nadeeligen invloed op het bedrijf.

De visscherij met de zeevischzegen was niet van beteekenis, terwijl debeugvisscherij in Januari, Februari en Maart werd uitgeoefend door resp. 25, 26 en 25 (verleden jaar 29, 31 en 34) schepen, w.o. resp. 3, 3 en 2 (verleden jaar 9, 9 en 11) zeilschepen en de rest stoomschepen. De vangsten waren gemiddeld veel schraler dan verleden jaar, tex*wijl ook de besommingen over het algemeen veel te wenschen overlieten, vooral voor de zeilbeugers.

Van de drijfnetvisschers vloot waren in Januari nog 18 stoomen 5 motorloggers (verleden jaar alleen 5 stoomloggers) in bedrijf, die intusschen in den loop der maand de visscherij beëindigden. Overigens werd, als naar gewoonte, van Nederlandsche havens uit geen haringvisscherij uitgeoefend. Wel nam, hij wijze van proef, in Februari een Ylaardingsch haringschip van Schotland uit deel aan de winterharingvisscherij bij Shetland. In Maart werd een kleine hoeveelheid versche haring door Engelsche drifters hier te lande aangevoerd.

De totale netto-aanvoer en opbrengst van zeevisch in Nederlandsche havens bedroeg in het le kwartaal 1925 (voorloopige opgaven) als volgt. Ter vergelijking zijn de overeenkomstige cijfers voor 1924 toegevoegd.

Zeevisch (excl. haring). Haring. Totaal.

Hoeveelheid Opbrengst Hoeveelheid Opbrengst Hoeveelheid Opbrengst

X 1000 K.G. x f' 1000. x 1 000 K.G. X f 1000. XI000 K.G. X 1' 1000.

Jan. 1925. . 1774 (322) 548 (9.9) 952 (—) 174 (—) 2 726 (332) 723 (98)

Febr 3 010 (760) 1270 (45) IS (10) 2 (1,6 ) 3 023 (170) 1272 (46)

Maart „ . . 3 892 (322) 1104 (65) 57 (56) 3 (2,97) 3 949 (378) 1107 (68)

le kW. 1925. . 8 676 (804) 2 922 (207) 1022 (66) 179 (4,6) 9 699 (870) 8 101 (212) le „ 1924. . 9 557 (730) 3 517 (208) 1355 (327) 106 (36) 10 912 (1043) 3 623 (2iS)

N.B. De cursieve cijfers (begrepen in de hoofdgetallen) hebben betrekking op den aanvoer door vaartuigen van vreemde nationaliteit.

Kustvisscherij. De kustvisscherij ondervond in Januari en Februari veel belemmering door stormachtig weder en in Maart hadden sommige takken van het bedrijf nog al hinder van ruw en koud weder. Desniettemin werd zij in het Noordelijk deel der Zuiderzee, de Lauwerzee en den Dollart drukker uitgeoefend dan verleden jaar, toen de vischgelegenheid niet gunstig was door vorst en ijs. In de Zuidhollandsche stroomen en zeegaten was zulks eveneens het geval in Januari en Maart, doch was het bedrijf in Februari thans van kleineren omvang. Opgemerkt zij, dat in den Dollart in de eerste 2 maanden niet gevischt werd, evenmin als verleden jaar.

Hoeveelheid en opbrengst waren in de Zuiderzee en in de Lauwerzee en den Dollart in elk der maanden veel grooter dan in dezelfde van 1924. In de Zuidhollandsche stroomen en zeegaten waren beide alleen in Januari grooter,

10