tusschen 65 en 70 jaar van verzekerden, die zelf recht op pensioen hebben. Is de weduwe onder dan 70 jaar op het oogenblik, dat haar man recht op ouderdomspensioen verkrijgt, dan zal zij ouderdomspensioen genieten krachtens de wetten van 1908/1924 zonder dat de daarin voorgeschreven beperkingen toepassing vinden. De bepalingen betreffende weduwen- en weezenpensioen zullen in werking treden op 4 Januari 1926, die betreffende ouderdomspensioen gedeeltelijk op 2 Juli 1926 en verder op 2 Januari 1928.

De verplichte bijdragen voor de nieuwe verzekering, welke volgens het ontwerp op 4 Januari 1926 voor het eerst betaald zullen worden, bedragen 9 d. voor een man (4% d. te betalen door den werkgever en 4% d. door den verzekerde) en 4K d. voor een vrouw (234 d. door den werkgever en 2 d. door de verzekerde). Tengevolge van de verlaging der leeftijdsgrens voor de ziekteverzekering zal de premie voor die verzekering verlaagd worden met 1 d. per week voor een man en Yi d. per week voor een vrouw, zoodat de totale verhooging in de bijdragen, welke de nieuwe regeling meebrengt, 8 d. per week voor een man en 4 d. voor een vrouw bedraagt (door werkgever en verzekerde elk voor de helft te dragen). De betaling der bijdragen zal geschieden tegelijk met de premies der ziekteverzekering.

In de wet op de ziekteverzekering zullen in verband met het ontwerp de volgende wijzigingen worden aangebracht, welke 2 Januari 1928 ingaan. Premies en uitkeerlngen zullen niet meer betaald worden door en aan personen, die 65 jaar oud zijn. Blijft een verzekerde na het bereiken van dien leeftijd nog in dienstbetrekking werkzaam, dan zal echter de werkgever verplicht blijven de wekelijksche premie voor hem te blijven storten (hijzelf is van de betaling vrijgesteld).

Door den wiskundigen adviseur van de Regeering werd een overzicht samengesteld van de vermoedelijke kosten en de te storten premies, welke het ontwerp zal meebrengen, waaraan het volgende staatje is ontleend.

Totaal bedrag der kosten met inbegrip van de administratiekosten doch met uitslniting van de

pensioenen aan personen boven Premies in

Jaren. 70 jaar in millioenen £. millioenen £.

3925—1926 2,7 4,5

1928—1929 25,6 22,9

(het eerste volle jaar)

1935—1936 38,4 25,5

1945—1946 52,3 32,-

1955—1956 57,7 38,4

1965—1966 60,8 42,7

Oostenrijk.

(Autriche.)

Ziekteverzekering- (Ontwerp van wet tot wijziging der ;—). ')

(Projet de loi pour modifier l'assurance contre la maladie.)

Door de Oostenrijksche Regeering werd onlangs aan de Kamer van Afgevaardigden een ontwerp van wet aangeboden tot wijziging van de organisatie der ziekenkassen. In de daarbij gevoegde Memorie van Toelichting wordt in hoofdzaak het volgende opgemerkt.

Bij de thans in voorbereiding zijnde hervorming der sociale verzekering wordt er naar gestreefd den verzekeringsdrager tot de meest uitgebreide werkzaamheid in staat te stellen en tevens door vereenvoudiging van het verzekeringswezen zooveel mogelijk op de bedrijfskosten te sparen. In plaats van de versnippering van krachten door de vele naast elkaar werkende takken van verzekering zal concentratie moeten treden, in verband waarmede in het ontwerp wordt voorgesteld, de dragers der ziekteverzekering behalve met de bijzondere werkzaamheden aan de ziekteverzekering verbonden ook te belasten met de inschrijving der leden, inning der premies enz. voor alle andere takken van verzekering (ongevallen-, invaliditeits-, ouderdoms- en werkloosheidsverzekering), alsook met de medewerking aan de voorbereiding der beslissingen inzake ongevallen-, invaliditeits- en ouderdomsverzekering. Onderscheid in de vormen der sociale verzekeringen achten de voorstellers slechts noodig in verband met de bijzondere dienstverhouding der verzekerden, zoodat zij een drieledige indeeling voorstellen, n.1. de verzekering der „Angestellten" in openbaren dienst, overige „Angestellten" en arbeiders.

De organisatorische maatregelen, welke worden voorgesteld, betreffen slechts die kassen, welke voor de toekomstige arbeidersverzekering in aanmerking komen en hebben bijna uitsluitend ten doel verhooging van de draagkracht der kassen. (De wijzigingen, welke vorder noodig zijn, kunnen bij de wet op de arbeidersverzekering in het algemeen getroffen worden.)

Eeeds werd krachtens de wet tot concentratie der verzekering van Februari 1919 naar meer eenheid getracht, doch het resultaat bleef onbevredigend en vooral het soms groote verschil in het aantal leden der onderscheidene kassen (soms schommelend tusschen een aantal van 16 en dat van meer dan 100 000) veroorzaakt, dat de prestaties

i) Amtliche Nachrichten, no. 4, 1925, blz. 152.