Bed rijf sorgan isatie.

(Organisation de l'industrie.)

Staatscommissie voor de electriciteitsvoorziening.

(Commission d'Etat concernant la production et la distribution d'électricité.)

Verschenen is het Verslag der Staatscommissie — ingesteld bij Koninklijk Besluit van 30 Mei 1921 — om van voorlichting te dienen omtrent de electriciteitsvoorziening van het land. De Staatscommissie doet haar verslag vergezeld gaart van een] ontwerp van wet, bevattende algemeene regelen ter; bevordering eener economische opwekking en distributie van elektriciteit, alsmede ter beveiliging van personen en goederen tegen gevaren van electriciteit. De Commissie zegt in de memorie vanJ toelichting bij hare voorstellen te zijn uitgegaan van de wenschelijkheid om voort te bouwen op den bestaanden toestand, waarbij zij er rekening mede wil houden dat de electriciteitsvoorziening zich nog in een' toestand van groei bevindt, die het niet alleen mogelijk, maar! ook wenschelijk maakt haar te leiden. Waar het geenszins vaststaat, welke wegen daarbij het best gevolgd worden, meent zij geen ingrijpende voorstellen, als bij voorbeeld centralisatie der productie in een; groot Staatsbedrijf te moeten doen. De organisatie beweegt zich thans in de richting eener matige centralisatie, die de Commissie op het oogenblik voor eene economische opwekking wenschelijk acht. Zij acht het derhalve voldoende maatregelen te nemen, die bij de verdere ontwikkeling verkeerde toestanden voorkomen of wegnemen, zonder dat daardoor verandering van; richting, wanneer die wenschelijk mocht blijken, buitengesloten wordt.

Aan het verslag is toegevoegd eene nota, met ontwerp van wet Van eene minderheid der; Staatscommissie, benevens eene nota met concept voor een wetsontwerp van het lid der Commissie, den heer Simon A. Maas.

Een voor-ontwerp van wet tot verbindendverklaring van collectieve

arbeidsovereenkomsten.

(Un avant-projet de loi sur l'application par voie d'autorité des contrats collectifs de travail a la profession tout entière.)

Zooals men zich herinneren1 zal, verklaarde de Hooge Eaad van Arbeid naar aanleiding van de aan dit college door de Regeering in December 1920 voorgelegde vraagpunten betreffende bedrijfsorganisatie, zich in zijn advies van 9 April 1923 met een groote meerderheid vóór de wenschelijkheid van een wettelijke regeling betreffende de verbindendverklaring van collectieve arbeidsovereenkomsten.

Thans heeft de Minister van' Arbeid', Handel en Nijverheid het advies Van den Hoogen Raad van Arbeid gevraagd omtrent een: voorontwerp van wet, regelende de verbindendverklaring van collectieve arbeidscontracten. De voorzitter van den Raad heeft op zijn beurt omtrent dit voor-ontwerp het praeadvies gevraagd van Commissie XII uit dien Eaad.

In het voor-ontwerp wordt o.a. bepaald, dat de Minister van Arbeid bepalingen: van een collectieve arbeidsovereenkomst, die voor de regeling der arbeidsvoorwaarden in het bedrijf of het beroep binnen het gebied, waarvoor zij geldt, overwegende beteekenis heeft, algemeen verbindend kan Verklaren. Deze bepalingen zijn dan, behalve die, welke door den Minister zijn uitgezonderd, binnen dat gebied verbindend voor alle werkgevers en arbeiders ten aanzien van arbeidsovereenkomsten, die naar den aard van den arbeid, waarop zij betrekking hebben, onder de collectieve arbeidsovereenkomst zouden vallen, of vallen. Van de verbindendverklaring, welke voorts voor een bepaalden' tijd eü zonder; terugwerkende kracht geschiedt, zijn uitgesloten bepalingen eener collectieve arbeidsovereenkomst, die ten doel hebben: a. invloed of dwang uit te oefenen op werkgevers of arbeiders om zich hij een Vakvereeniging van werkgevers of arbeiders aan te sluiten; b. de arbeiders te betrekken! bij de handhaving van regelingen betreffende de prijzen, die voor goederen of diensten door de werkgevers van derden gevorderd zullen worden. De Minister kan te allen tijde bij een gemotiveerde beslissing een! bindendverklaring intrekken, eveneens zonder terugwerkende kracht.

Blijkens de Memorie van Toelichting op het voor-ontwerp behoort de ver-

7