y.
^ § g Aantal stakingen.
© döi'i (Nom.bre des grèves.)
fcêff" BEROEPSGROEPEN. ; GROUPES DES PROFESSIONS
£ p/| ^ ! Gemiddelde Gemiddelde
H o 1 $ 1911 1910 (Moyenne) (Moyenne)
g *!?^ 1906-1910 1901-1905
I. Fabricage van aardewerk, glas,
kalk en steenen 11 5 6,6 6,6 Faiënce, verre, chaux, pierres.
II. Bewerking van diamant, edelstee- Diamant et autres pierres pré-
nen, enz 9 4 8,2 4,6 cieuses.
III. Boek- en steendrukkerij .... 11 6 6,8 4,'2 Imprimerie, etc.
IV. Bouwbedrijven 58 39 39,2 33,4 Construction, voirie.
Y. Chemische nijverheid 1 — — 0,6 Industrie chimique.
VI. Hout-, kurk-, stroobewerking . . 21 6 6,2 4,4 Bois, liège, paille.
VII. Kleeding en reiniging. . . 8 5 2,8 3,2 Habillement.
IX. Leder, wasdoek, caoutchouc. . — 6 3,8 1,4 Cuir, toile cirée, caoutchouc.
X. Oer, steenkolen, turf 7 — 2,6 5,- Minéraux, houille, tourbe.
XI. Metaalbewerking 4 9 6,- 2,6 Metallurgie.
XII. Vervaardiging van stoom-enaudere Construction de machines a vapeur
werktuigen 3 2 1,- 1,4 et d'autres instruments.
XIII. Scheepsbouw, vervaardiging van Construction de navires et de
rijtuigen 2 1 1,6 0,6 voitures.
XIV. Papier 1 — 0,6 Papier.
XV. Textiele nijverheid 5 5 6,6 6,2 Industrie textile.
XVI. Fabricage van gas en electriciteit. 3 1 0,4 — Fabric. de gaz et d'électrieité. XVII. Bereiding van voedings- en genotmiddelen 19; 18 20,6 23,8 Alimentation.
XVIII. Landbouwbedrijven — 2 5,6 6,8 Agriculture.
XIX. Visscherij en jacht 3 — 0,4 — Pêche et chasse.
XX. Warenhandel 4 9 5,2 2,6 Commerce.
XXI. Verkeerswezen 35 13 12,4 11,4 Transport.
XXIV. Vrije beroepen — 2 0,4 0,6 Professions libérales.
XXXI. In dienst van de gemeente... — — — 0,2 Service communal.
Totaal . . . 205 133 137,- j 120,6 Total.
Van de 205 stakingen in 1911 uitgebroken, duurden er ultimo December voorzoover bekend nog 19 voort (waaronder 1 solidariteitsstaking). Van 12 der 186 geëindigde stakingen bleef de uitslag nog onbekend (dus van 6,59 pCt.); 40 geschillen (d. i. 21,98 pCt.) vielen ten gunste van de werklieden uit; 80 (d. i. 43,96 pCt.) werden geschikt; 50 (d. i. 27,47 pCt.) eindigden ten nadeele der werklieden. De 4 solidariteitsstakingen eindigden tegelijk met de geschillen, waarom zij waren uitgebroken.
Uitsluitingen.
Het aantal uitsluitingen in 1911 uitgebroken bedraagt 10, tegen 13 in 1910, gemiddeld 24,- per jaar gedurende de periode 1906—1910 en gemiddeld 11,6 per jaar gedurende het tijdvak 1901—1905. Het aantal uitgeslotenen bedraagt + 322 bij 9 geschillen, tegen ± 8 731 bij 13 geschillen in 1910, + 4 733,2 per jaar (bij gemiddeld 23,8 geschillen) gedurende de periode 1906—1910 en + 2 644,8 per jaar (bij gemiddeld 11,2 uitsluitingen) gedurende het tijdvak 1901 -1905. Het aantal ondernemingen beloopt + 40 bij 10 geschillen, tegen 25 in 1910 bij 13 geschillen, gemiddeld + 101,2 per jaar (bij gemiddeld 23,8 uitsluitingen) gedurende de periode 1906 — 1910 en gemiddeld 24,6 per jaar (bij gemiddeld 10,8 geschillen) gedurende de periode 1901 — 1905.
De meeste uitsluitingen kwamen voor in de provincie Zuid-Holland, n.1. 5, dan volgen Noord-Holland met 2 en Noord-Brabant, Gelderland en Groningen elk met 1 uitsluiting.
Ter vergelijking met het jaar 1910 en met de vijfjarige perioden 1906—1910 en 1901—1905 diene het volgende staatje.