als in November 1911; in de meeste bedrijven echter, welke kerstartikelen vervaardigen, werd het minder druk. Bij den kolenmijnbouw hield de verlevendiging in het Ruhrgebied aan; ook in Opper- en Neder-Silezië was de vraag naar steenkolen bevredigend. In de bruinkolenbekkens van Midden-Duitschland liet de toestand tengevolge van het milde weer en den vroegen afloop der suikercampagne te wenschen over. In de electrische en chemische industrie, alsmede in den kalimijnbouw, heerschte groote drukte. Ook de toestand bij de ruw-ijzerindustrie, in ijzergieterijen, staalfabrieken, pletterijen en in de machinenindustrie was over het algemeen gunstig. Hoewel het in de bouwvakken in verband met den tijd van het jaar slapper werd, bleef de toestand op vele plaatsen nog bevredigend. In de katoenspinnerijen van Rijnland, Westfalen, Saksen en Silezië was de toestand eveneens bevredigend, in die van Hannover, ElzasLotharingen en een deel van Zuid-Duitschland daarentegen slecht. In de lakenindustrie, waarvoor ook de mode ongunstig was, heerschte bijna overal slapte.

Volgens de door de ziekenkassen verstrekte opgaven is de bedrijvigheid in December nog meer afgenomen. Op 1 Januari 1912 waren er 133 395 personen (104841 mannen en 28 554 vrouwen) minder werkzaam dan op 1 December 1911. De vermindering was evenwel geringer dan op 1 Januari 1911 (158 677). Stelt men het aantal op 1 Januari 1911 werk hebbenden voor beide geslachten op 100, dan is in December, vergeleken met de voorgaande maand, het aantal werk hebbende mannen gedaald van 108 tot 105 en dat der werk hebbende vrouwen van 107 tot 104. Bij vergelijking met December 1910 was het aantal mannelijke personen, die werk hadden, grooter, dat der vrouwelijke kleiner. Van 2 038002 leden van 53 vakbonden was einde December 2,4 pCt. werkloos, tegen 1,7 pCt. einde November 1911 en 2,2 pCt. einde December 1910. Zoowel in vergelijking tot de vorige maand als tot het vorige jaar is dus eenige achteruitgang te constateeren. De cijfers der arbeidsbeurzen wijzen, voor zoover zij mannelijke werkkrachten betreffen, vergeleken met die van het vorige jaar op verbetering, doch vergeleken met die der vorige maand op achteruitgang. Bij alle arbeidsbeurzen, die vergelijkbare opgaven inzonden, kwamen in December 1911 op 100 aanvragen door patroons om mannelijke arbeidskrachten 183 aanbiedingen voor, tegen 218 in dezelfde maand van 1910 en 182 in November 1911; voor vrouwelijke personen zijn deze cijfers resp. 112, 100 en 133. De ontvangsten uit het goederenvervoer op de Duitsche spoorwegen bedroegen in December 1911 153 427 391 M., d.i. 5 701 054 M. meer dan in December 1910, hetgeen overeenkomt met een vermeerdering van 69 M. of 2,43 pCt. per K.M.

(_) i9ii i). De in 1909 ingetreden verbetering van den stand der arbeidsmarkt hield in 1911 over het algemeen genomen aan. Ongunstig daarop werkten echter de onzekerheid aangaande de verlenging van eenige kartellen, het Marokko-vraagstuk, de Italiaansch-Turksche oorlog, de opstand in China, de verwikkelingen in Perzië en de droogte in de tweede helft van het jaar.

De vooruitgang blijkt in de eerste plaats uit de maandelijksche opgaven der ziekenkassen, welke op meer dan 2/5 van het totaal aantal personen, dat in Duitschland tegen ziekte verzekerd is, betrekking hebben. Het volgend staatje geeft een overzicht van de vermeerderingen en verminderingen (in percenten) van het aantal verzekeringsplichtige leden — zij, die wegens ziekte niet in staat waren tot werken niet medegerekend — in de verschillende maanden van 1909,

1Q1fl on 1Q1 1

Mannen. Vrouwen.

MAANDEN. (Hommes.) • (Femmes.)

(Mois.) | t — —

1909 1910 1911 1909 1910 1911

Januari (Janvier) —0,83 —0,29 —1,19 —0,59 + 0,48 —0,20

Februari (Février) .... — 0,14 -j- 1,61 + 1,63 + 0,87 -j- 0,98 ~j- 1,10

Maart (Mars) + 4,01 + 3,10 -j- 3,4o + 0,67 + 0,91 + 0,92

April (Avril) +5,16 -j- 0,46 +3,20 +2=12 +1,94 +1,25

Mei (Mai) + 1,59 + 0,50 + 2,19 + 1,28 0,04 + 1,28

Juni (Juin) + 0,27 +1,64 — 0,14 1,36 1,01 1,61

Juli (Juillet) ...... +0,19 j + 1,66 0,2o 0,27 ?'ƒ,!

Augustus (Aoüt) + 0,06 + 0,01 + 0,17 + 0,60 + 1,00 + 0,66

September (Septembre) ... + 0,45 + 0,92 + 1,0/ + 1,83 + 2,24 + 2,30

October (Octobre) + 0,15 + 0,40 + 0,14 + 2,32 + 2,10 + 2,86

November (Novembre) . . . —1,69 —1,14 —0,88 + 0,67 + 0,80 + 0,41

December (Dêcembre) ... — 3,07 — 3,65 2,97 1,82 2,48 1,84

i) Reichs-Arbeitsblatt van Januari 1912. Zie voot 1910 afl. 2, 1911, bladz. 144.