geschillen verloren arbeidsdagen: 291. Verlies der patroons bij 6 stakingen: 92 600 pesetas, der werklieden bij 25 stakingen: 257781,25pesetas. Afloop: geheel ten gunste der werklieden 13, gedeeltelijk te hunnen gunste 5, te hunnen nadeele 8. Geëindigd zijn: door directe onderhandelingen tusschen patroons en werklieden 5 stakingen, door onderhandelingen tusschen patroons- en werkliedenorganisaties 1 staking, door verzoeningsraden 2 stakingen en door tusschenkomst van burgerlijke en militaire autoriteiten resp. 15 en 1 staking(en); in 1 geval kwam een particuliere vereeniging en in 1 een „plaatselijke commissie voor sociale hervormingen" tusschenbeide.

Overige mededeelingen van sociaal=economischen aard.

(Autres renseignements d'un caractère social-cconomique.)

Denemarken.

(.Danemark.)

De werkloozenfondsen in 1910—1911. ')

(Les caisses de chomage, 1910—1911.)

Blijkens het onlangs verschenen rapport van den Inspecteur, belast met het toezicht op de erkende werkloozenfondsen, over het boekjaar 1 April 1910— 31 Maart 1911, bestonden op 31 Maart 1910 48 dergelijke fondsen, met 95 289 leden; dit aantal was op 31 Maart 1911 tot 101 342 gestegen. Gedurende het boekjaar werden 3 nieuwe fondsen erkend, welke aanvankelijk 3 948 en op het eind van het jaar 3 819 leden telden. Deze nieuwe fondsen waren evenals de overige 48 ten bate van bepaalde bedrijven opgericht en werkten, evenaTs 45 der oude, voor het geheele land. Van de 105 161 leden der 51 fondsen op 31 Maart 1911 waren 93 583 mannen en 11 578 vrouwen. Van de nieuw erkende fondsen waren er 2 opgericht in het boekjaar 1910—'11; hunne leden hadden nog niet gedurende 12 maanden gestort en konden daarom nog niet voor uitkeering in aanmerking komen.

De ontvangsten van de 51 fondsen gedurende het boekjaar 1910—'11 bedroegen 2 275 789,74 Kr., waarvan 1235 333,18 Kr. aan bijdragen der leden," 3 482,53 Kr. aan boeten enz., 4 745,66 Kr. aan giften; de bijslag van den Staat en de bijdragen van de gemeenten bedroegen over 1909—'10 (deze uitkeeringen worden na afloop van het boekjaar uitbetaald) resp. 681 630,33 en 311 065,16 Kr. De uitgaven der fondsen bedroegen in 1910-'11 1 936 635,07 Kr., waarvan 1 668 429,91 Kr. aan dagelijksche en 59094,24 Kr. aan andere uitkeeringen, 44 678,81 Kr. aan arbeidsbemiddeling en 164 432,11 Kr. aan administratiekosten. Het kapitaal der fondsen beliep op den 31en Maart 1911 in totaal 1 018 687,08 Kr.

Aan de leden van 47 fondsen werd voor 1 319 434 dagen werkloosheid uitgekeerd (d. i. gemiddeld 14 dagen per lid), doch het totaal aantal dagen werkloosheid van de leden dezer fondsen bedroeg in 1910—'11 2 904 575, d. i. gemiddeld 30 dagen per lid.

Duitschland.

(Allemagne)

De ongevallen= en invaliditeitsverzekering in 1909 en 1910. 2)

(L'assurance contre les accidents du travail et Vinvalidité en 1909 et 1910.)

Ter uitvoering van de wettelijke ongevallenverzekering waren gedurende de jaren 1909 en 1910 in Duitschland 114 bedrijfsvereenigingen („Berufsgenossenschaften") (66 in de nijverheid — met 14 verzekeringsinstellingen — en 48 in den

!) Arbejdslöshedsinspektörens Indberetnipg til Indenrigsministeriet for Regnskabsaaret 1910—11. Zie voor 1909—'10 afl. 2, 1911, bladz. 157.

2) Amtliche Nachrichten des Reichs-Versicherungsamts van 10 Januari 1912.