het tijdvak 1 Juli 1899—31 December 1910 bij de verschillende bedrijfsgroepen voorgekomen.

Aantal ernstige ongevallen (Nombres des accidents graves)

i

van 1 Juli 3899

BEDRIJFSGROEPEN. in 191°' tot 31 December 1910. GROUI'ES D'INDUSTRIES.

(en 1910.) (du Ier juillct 1S99

au 31 décembre 1910.)

Totaal. pCt. Totaal. pCt.

(Total.) (p. 100.) iTotal.) (p. 100.)

Metaalindustrie 6 858 22,G6 48 090 22,04 Métaux.

Transportbedrijf enz 4 525 14,95 35 254 16,16 Manutention et transports.

Openbare werken en bouwbedrijven 4 243 14,02 33 621 15,45 Travaux publiés et batiment.'

Mijnbouw enz 3 712 12,26 26 184 12,00 Industries extraotives.

Houtbewerking 2 696 8,91 19 892 9J1 Industrie du bois.

Textielnijverheid 1 835 6,06 13 349 6,12 Industries textiles.

Bereiding van voedingsmiddelen. 2 112 6,98 13 349 6,12 ludustries de 1'alimentation.

Steen- en aardewerkindustrie . . 1 056 3,49 7 899 3,62 Travail des terres et des pierrcs

au feu.

Chemische nijverheid 1 109 3,66 7 075 3,24 Industries ehimiques.

Papier, caoutchouc enz. . . . 958 3,17 5 962 2,73 Papiers, caoutchouc etc.

Land- en boschboüw 568 1,88 3 690 1,69 Agriculture ct forêts.

Leder- en huidenbewerkiug . . 4S7 1,61 3 066 1,40 Cuirs et peaux.

Onvoldoend aangeduide bedrijven. 77 0,25 625 0,28 Industries insuffisammeut dé-

siguées.

Bank- en verzekeringswezen enz. 30 0,10 95 0,04 Banques, assurances etc.

Totaal . . . 30 266 100,00 218 151 100,00 Total.

V

Groot=Britannië en Ierland.

(Grande-Bretagne et Irlande.)

Loon, arbeidsduur en groothandelsprijzen gedurende 1911. ')

(Salaire, durée du travail et prix des marchandises du commerce en gros pendant 1911.)

De geringe stijging der loonen, welke in 1910 begon, Handhaafde zich gedurende het geheele jaar 1911, ofschoon .zij nimmer belangrijk was te noemen. Het gevolg van alle loonsveranderingen, in 1911 voorgekomen, was een stijging der loonen met in totaal 25 927 per week (J.' 4 647 in de eerste helft en -t' 21 280 in de tweede helft van 1911). Het aantal bij de veranderingen betrokken werklieden bedroeg 825 204; van 416 191 werd het loon verhoogd met een bedrag van 4.' 37 664 per week, van 399 216 verlaagd met een bedrag van £ 11 737 per week. De loonen der overige 9 797 werklieden werden zoowel verhoogd als verlaagd, waardoor zij op het eind van het jaar even hoog waren als bij het begin. Bij de hier genoemde cijfers is met de veranderingen der loonen van landbouwers, zeelieden, spoorwegpersoneel, politiebeambten en staatsambtenaren geen rekening gehouden, evenmin met veranderingen in de verdiensten, veroorzaakt door schommelingen in den stand der arbeidsmarkt of door gewijzigde arbeidsvoorwaarden.

Behalve .in den kolenmijnbouw en de ruw-ijzerindustrie, waar zij tengevolge van de lagere prijzen van kolen en ruw ijzer daalden, stegen de loonen gedurende 1911 in alle bedrijfsgroepen. De grootste stijging kwam voor in de machineindustrie en den scheepsbouw: 195 4972) werklieden ontvingen in totaaU'15 5132) per week meer dan in 1910. Daarop volgde het transportbedrijf, waarvoor deze aantallen resp. 77 0572) en £' 12 2702) waren. Evenals in 1910 was het aantal arbeiders, wier loon verandering onderging, het grootst in den kolenmijnbouw (voor 390 2862) werklieden daling van het loon met £ 9 6552) per week).

1) Labour Gazette van Januari 1912.

2) Voorloopige opgaven.