280

werktijd van zooveel uren per dag als in de C werkdagen voor de ziekte gemiddeld per dag gewerkt is. Voor overwerk van 8 tot 10 uur 's avonds wordt 25 pCt.. voor nachtarbeid 50 pCt. en voor arbeid op Zon- en feestdagen 100 pCt. extra betaald. Dit reglement is in werking getreden op 11 Januari 1912.

— Maastricht. Door den Raad dezer gemeente is in zijne vergadering van den 2en April j.1. eene verordening vastgesteld, regelende den rechtstoestand van de werklieden in dienst van de gemeente, van het Burgerlijk Armbestuur en van het door deze instelling bestuurde gesticht Calvariënberg. Het volgende is daaraan ontleend.

De werklieden worden onderscheiden in vaste werklieden, tijdelijke werklieden en leerlingen. Onder werklieden worden niet verstaan: a. losse werklieden, die voor tijdelijk werk zijn aangesteld; b. zij, die onder verantwoordelijkheid en voor rekening van derden ten behoeve van de gemeente werkzaam zijn gesteld; c. het personeel van de politie, en d. zij, die in den regel minder dan 48 uren per week in dienst der gemeente werkzaam zijn.

Voor eiken tak van dienst afzonderlijk worden bijzondere voorschriften betreffende de arbeidsvoorwaarden vastgesteld. Ten minste vier weken voor de vaststelling moeten de ontwerpen dezer voorschriften aan de werklieden en aan de erkende vereenigingen van werklieden op wie deze verordening betrekking heeft, bekend gemaakt worden. Vereenigingen, uitsluitend bestaande uit werklieden in dienst der gemeente Maastricht en rechtspersoonlijkheid bezittende, worden na kennisgeving aan B. en W. als erkend beschouwd. Ten minste éénmaal per week wordt aan de werklieden gelegenheid gegeven, aan het hoofd van den tak van dienst, waarbij zij werkzaam zijn, mondeling mededeelingen te doen, die zij in hun belang of in dat van den dienst noodig achten, terwijl zij zich bovendien steeds schriftelijk tot bedoeld hoofd kunnen wenden. Na schriftelijke aanvrage, bevattende de mededeeling van de' onderwerpen, waarover bespreking wordt verlangd, ontvangen de hoofden der takken van dienst ook de afgevaardigden der erkende vereenigingen van werklieden.

Door en uit de werklieden wordt een Arbeidersraad gekozen, zooveel mogelijk bestaande uit twee werklieden van eiken tak van dienst, terwijl de voorzitter en zijn plaatsvervanger, die geen gemeentewerklieden zijn, worden aangewezen door B en W. Deze Arbeidersraad wordt door B. en W. gehoord vóór de vaststelling van de bovenbedoelde bijzondere voorschriften. en voorts bij het toestaan van afwijkingen van bepalingen der verordening en bij het rijzen van geschillen, voor zoover deze niet aan een scheidsrechtelijke beslissing onderworpen kunnen worden. De bemiddeling van dezen raad kan verder steeds ingeroepen worden bij toepassing van de in de verordening genoemde straffen. De Arbeidersraad kan aan de hoofden der takken van dienst mededeelingen doen, die hij in het belang vau den dienst noodig acht.

De werklieden zijn verplicht, in gewone omstandigheden ten hoogste 10 uren per etmaal te arbeiden, de schafttijden daaronder niet begrepen. Bovendien kunnen echter bij de bijzondere reglementen aan vaste werklieden wachtdiensten worden opgedragen, tot een maximum van 3 uur per etmaal, indien de wacht wakend wordt doorgebracht of van 9 uur per etmaal, indien de wacht op rustbedden wordt doorgebracht. De werklieden hebben recht op een rusttijd — waaronder te begrijpen wachttijden op rustbedden doorgebracht — van ten minste 8 achtereenvolgende uren tusschen twee dagelijksche werktijden. Elke week hebben zij recht op een rusttijd van ten minste 24 achtereenvolgende uren, met uitzondering van hen, die voor afwisselenden dag-, nacht- en Zondagsdienst zijn aangenomen en die in elke periode van 14 dagen recht op minstens één rusttijd van ten minste 24 achtereenvolgende uren hebben; in de hierbedoelde rusttijden moet ten minste 10 maal in het jaar een Zondag of algemeen erkende Christelijke feestdag begrepen zijn. Afwijking hiervan is toelaatbaar, wanneer het belang of de aard van den tak van dienst het noodzakelijk maakt.

De werklieden hebben per jaar recht op een verlof van 6, zij, die voor afwisselenden dag-, nacht- en Zondagsdienst zijn aangenomen, op een van 7 werkdagen met behoud van loon. Bovendien zijn de hoofden der takken van dienst bevoegd, aan een werkman die dit wenscht, indien de dienst het toelaat, gedurende ten hoogste 12 werkdagen per jaar vrij te geven zonder behoud van loon. Bij noodzakelijke afwezigheid gaat het loon door.

De werklieden worden gerangschikt in uurloon- en weekloonklassen. Er zijn 28 uurloonklassen en eveuveel weekloonklassen. Van de uurloonklassen klimmen de eerste 8 telkens met een cent op en wel van 8 tot en met 15 cent, de volgende telkens met '/2 cent, n.1. van 15'/2 tot en met 25 cent per uur. De eerste 8 weekloonklassen klimmen telkens met f 0,60 op, n.1._ van f 4,80 tot en met f 9,—, de volgende telkens met f 0,30, n.1. van f 9,30 tot en met f 15,-— per week. Het uurloon voor de uren, in wachtdienst doorgebracht, bedraagt, naar gelang die wachturen op rustbedden of wakende doorgebracht worden, resp. 20 en 50 pCt. van het gewone uurloon, terwijl overigens voor nachtarbeid (met uitzondering van dien, welke een werkman krachtens zijn aanstelling geregeld verrichten moet) l'/2 maal het gewone uurloon betaald wordt. Werk op Zondagen en te Maastricht algemeen gevierd wordende feestdagen wordt berekend naar het dubbele van het gewone uurloon, met uitzondering van het werk dat geregeld op Zon- en feestdagen gedaan moet worden. Voor overwerk gedurende den dag wordt het uurloon met 25 pCt. verhoogd. In de le tot en met de 6e uurloon- of weekloonklasse kunnen alleen gerangschikt worden leerlingen en vrouwelijke werklieden. De laagste uurloon- of weekloonklasse, waarin een ongehuwd tijdelijk werkman kan gerangschikt worden, is de 6e, de laagste, waarin een tijdelijk of vast werkman, die gehuwd, of kostwinner van liet gezin zijner ouders of weduwnaar is, gerangschikt kan worden is de 7e. Werklieden, die te