dongen arbeid niet heeft verricht. Geen loon is dus verschuldigd iu de gevallen van vrijwillig of gedwongen verzuim als bedoeld in de art. 1638^ en 1638^ van het B. W.

Art. i. De werknemer is verplicht, indien volgens oordeel van den werkgever de uitoefening van het bedrijf zulks noodig maakt, langer te werken dau de gewone werktijd, zoo noodig nacht- eu Zondagsarbeid te verrichten, met dien verstande, dat:

A oor overuren tot 10 uur 's avonds 25 pCt., van 10 uur 's avonds totdat den volgendeu morgen de gewone dagtaak begint 50 pCt. en voor arbeid op Zondag en wettelijk erkende feestdagen 100 pCt. van en boven het uurloon wordt betaald. Als Zondagsarbeid wordt gerekend de uren waarop gewerkt wordt vanaf 12 uur van den nacht die een Zon- of feestdag voorafgaat, tot 12 uur van den nacht volgende op dien Zon- of feestdag. Echter wordt, indien de uitoefening van het bedrijf zulks toelaat, een vrije dag gegeven in de week volgende op den Zon- of feestdag, waarop gewerkt is.

Mocht in verband met den loop der spoor- of tramtreinen voor werken buiten de stad, de werktijd langer worden dan 10*/2 uur, dau geldt voor dit geval de bovengenoemde verhooging niet. ^ oor de verhooging van 25 pCt. wordt het loon tot op halve centen afgerond. Art. 5. Voor werken buiten de stad wordt aan den werkman het reisgeld vergoed, en vangt de dagtaak aau bij het begin der heenreis en eindigt nadat de arbeid op het werk is afgeloopen. Wanneer het werk niet anders dan te voet kan worden bereikt, komt de heenloop voor rekening van den werkgever, en de terugloop voor rekening van den werknemer.

Indien de afstand zoo groot is, dat de middagschafttijd op het werk moet worden doorgebracht, mag bij onderling goedvinden de schafttijd worden ingekort, met dien verstande, dat steeds de arbeid zooveel vroeger wordt beëindigd, als er schafturen gewerkt zijn.

Indien de werknemer van zijn eigen of eene in zijn gebruik zijnde fiets gebruik maakt, mits dezelve geen eigendom van den patroon is, komt de daardoor uitgehaalde tijd en het spoorgeld ook den werknemer ten goede.

Art. 6. Aangenomen of stukwerk is geoorloofd, echter wordt dit schriftelijk overeengekomen. Een dergelijke overeenkomst behelst aard en omvang van het werk, alsmede het bedrag waarvoor het werk is aangenomen. De betaling van het werk geschiedt naar gelang hetzelve gevorderd is, doch zal niet minder bedragen dan 100 pCt.. van het dagloon, terwijl een eventueel batig saldo na goedkeuring van het werk op den eerstvolgenden betaaldag na die goedkeuring zal geschieden. Keuriug van het werk geschiedt behoudens overmacht binnen 2 dagen na afwerking. Van de goedkeuring wordt den werkman een schriftelijk bewijs gegeven, hetwelk bij betaling aan den werkgever wordt overhandigd.

Art. 7. Deze overeenkomst wordt aangegaan tot 31 Mei 1915.

Tijdens den duur van dit contract zullen de volgende standaardlooneu gelden: tot 31 Mei 1913: van 1 Juni 1913 tot 31 Mei 1915:

Opperlieden. . . 20 cents per uur. Opperlieden. . . 21 cents per uur.

Timmerlieden 22 » » » Timmerlieden 23 » » »

Metselaars ... 23 » » » Metselaars . . 24 » » »

Art. 8. Uiterlijk drie maanden vóór het eindigen van deze overeenkomst kan over het voortbestaan of wijzigen derzelve onderhandeld worden. Wanneer door geen van beide partijen per aangeteckend schrijven, van dit verlangen aan de wederpartij kennis wordt gegeven, zoo is deze overeenkomst telkeus met ééu jaar verlengd.

Art. 9. Geschillen welke naar aanleiding van een dezer bepalingen mochten ontstaan, zullen worden onderworpen aan het oordeel eener commissie bestaande uit 10 leden, waarvan 5 aan te wijzen door de contracteerende Werkliedenvereenigingen en 5 aan te wijzen door de afdeeling Enschede van den Nederlandschen Aannemersbond, die dau ouderling zullen trachten deze zoo goed mogelijk op te lossen.

Aldus vastgesteld in de gecombineerde vergadering van 4 September 1912 en onderteekend den 19 September 1912 van Voorzitters en Secretarissen der betrokken vereenigingen en als zoodanig deze vertegenwoordigende.

Blijkens een mededeeling van het bestuur der afd. Enschede van den Algemeenen Nederlandschen Timmerliedenbond heeft ook de Onafhankelijke Bouwvakfederatie medegewerkt tot het tot stand komen van bovenstaande arbeidsovereenkomst. Deze kon echter het contract niet teekenen, daar noch de federatie noch de afdeeling Enschede koninklijk zijn goedgekeurd.

— 's-Gravenhage. Bakkersbedrijf.

Door de Coöperatieve Broodbakkerij „De Volharding", gevestigd te 's-Gravenhage te eener zijde en den Algemeenen Nederlandschen Bond van Arbeiders(-sters) in het bakkers-, chocolade- en suikerbewerkersbedrijf ter andere zijde, is op 1 October 1912, het volgende overeengekomen :

Arbeiderscategorieën.

Art. 1. De arbeiders in dienst der „Volharding" worden verdeeld in vast personeel, tijdelijk personeel en losse werklieden.

Vast Personeel.

Art. 2. Tot het vaste personeel behooren zij, die dagelijks in de Vereeuiging arbeid verrichten en eene door den voorzitter en den secretaris onderteekende benoeming hebben ontvangen.

Alle vaste arbeiders worden vóór hunne indiensttreding aan een geneeskundig onderzoek