de hulp van een door den Slaat ingesteld scheidsgerecht in te roepen. De bemiddeling zal geschieden door verzoeningsraden, samengesteld uit een permanent bemiddelaar, die als voorzitter optreedt, en twee leden, die door hem op voordracht van elk der beide partijen worden benoemd. Voor elk der vijf districten, waarin het land zal worden verdeeld, benoemt de Regeering een permanent bemiddelaar voor twee jaar. In het algemeen zal het geschil moeten behandeld worden in het district, waar het uitbrak, doch met wederzijdsch goedvinden kan de behandeling ook in een der andere districten plaats vinden. Geen staking of uitsluiting zal mogen plaats hebben vóór het geschil aan een verzoeningsraad is voorgelegd en deze uitspraak heeft gedaan. Zoodra na de eerste bijeenkomst van dezen raad 14 dagen zijn verloopen zonder dat een regeling is tot stand gekomen, kan elk der beide partijen sluiting der onderhandelingen vragen. In diLgeval is de verzoeningsraad verplicht binnen drie dagen aan den Alinister een door dezen te publiceeren verslag uit te brengen met een voorstel nopens de regeling van het geschil. Indien een maand na het sluiten der onderhandelingen nog geen regeling is tot stand gekomen, moet de voorzitter de partijen opnieuw uitnoodigen tot een samenkomst aan welke oproeping deze echter niet gehouden zijn gevolg te geven.

De niet-verplichte arbitrale behandeling van economische geschillen zal geschieden door een scheidsgerecht ^an 5 leden. De president van den Arbeidsraad, die ook als voorzitter van dit lichaam optreedt, benoemt de overige leden op voordracht der partijen. Ieder jaar zal de Minister twee commissies instellen, elk van 20 personen, die bereid en bekwaam zijn om als scheidsrechter op te treden en die worden voorgedragen resp. door den bond van Noorsche werkgevers en de arbeiderspartij. De uitspraken van het scheidsgerecht zullen slechts drie jaar van kracht blijven; zij zullen evenals de regelingen, die door bemiddeling tot stand komen, gelden als collectieve arbeidsovereenkomsten.

Onwettige deelneming aan stakingen of uitsluitingen zal met boete gestraft worden, welke bij herhaling voor de patroons tot 50 000 Kr. kan stijgen.

Oostenrijk.

(Autriche.)

Wetsontwerp op den arbeid van bakkersgezellen. ')

(Projet de loi sar le travail des ouvriers-boulangers.)

Den lOen Juni 1912 heeft de Regeering bij het Huis van Afgevaardigden een wetsontwerp nopens den arbeid van bakkersgezellen ingediend, waarbij in hoofdzaak het volgende wordt bepaald.

De wet zal eventueel — behalve voor zoover de bijzondere bepalingen voor de leerlingen betreft — alleen van toepassing zijn op de bakkerijen, waarin tusschen 8 uur n.m. en 5 uur v.m. door werklieden brood of gebak wordt bereid; niet echter op militaire bakkerijen en die, waarin slechts bij uitzondering nachtarbeid voorkomt.

In de ondernemingen, waarin als regel minder dan 7 gezellen werkzaam zijn, zal door dezen, de schafttijden niet medegerekend, hoogstens 11 uur en in de overige hoogstens 10 uur per etmaal mogen worden gewerkt, terwijl voor de arbeiders in broodfabrieken, die drie of meer maal per week nachtarbeid verrichten, de dagelijksche arbeidsduur hoogstens 8 uur zal mogen bedragen. In bepaalde gevallen kan verlof gegeven worden tot verlenging van den arbeidsduur.

Gedurende den werktijd behoort minstens V2. 1 °f IV2 uur *e worden gerust, al naar gelang minder dan 8, 8 tot en met 10 of meer dan 10 uur per etmaal wordt gewerkt. In het eerste geval mag de rusttijd niet, in de beide andere gevallen wel gesplitst worden, doch slechts zóó dat een der rusttijden dan minstens resp. i/2 en 1 uur bedraagt. Voorts zullen de gezellen, wier maximum-arbeidsduur 11, 10 of 8 uur bedraagt, recht hebben op een onafgebroken rusttijd van resp. minstens 10, 11 of 12 uur per dag.

Des Zondags moet de productie van uiterlijk 10 uur v.m. af gedurende 12 achtereenvolgende uren worden gestaakt; op enkele voorbereidende werkzaam-

i) Soziale Rundschau van Juni 1912.