politie, op duidelijk zichtbare wijze op den woonwagen of het woonschip worden aangebracht. Een algemeene maatregel van bestuur zal omtrent een en ander nadere voorschriften geven.

De vergunning wordt verleend voor den tijd van drie jaren, doch kan tusschentijds om bepaalde redenen worden ingetrokken. Tegen besluiten tot weigering of intrekking der vergunning staat beroep open bij den Minister van Justitie. Strafbepalingen verzekeren de naleving van de wet.

Met het in werking treden van de wet zullen alle gemeentelijke verordeningen op het stuk der woonwagens vervallen. Alleen blijven de gemeenteraden bevoegd in de gemeente een bepaalde plaats aan te wijzen, waar woonwagens en woonschepen eventueel zich moeten bevinden. Het verblijf in de gemeente aan woonwagens en woonschepen geheel te ontzeggen zal niet meer geoorloofd zijn.

Ten slotte zorgt een overgangsbepaling er voor, dat die bewoners, die wèl een geoorloofd en voldoend middel van bestaan hebben, doch wier woonwagen of woonschip onvoldoende is ingericht, gedurende hun leven dit voer- of vaartuig zullen mogen blijven bewonen.

Blijkens het aan de M. v. T. toegevoegde verslag van het onderzoek naar de woonwagens en woonschepen, dat op 5 Juli 1911 plaats gevonden heeft,1) zijn op dien datum in het geheele land aangetroffen 584 woonwagens en 1 123 woonschepen, als volgt verdeeld over de verschillende provinciën:

Woonwagens. Woonschepen.

Noord-Brabant 80 55

Gelderland 72 36

Zuid-Holland 41 117

Noord-Holland 147 109

Zeeland 6 4

Utrecht 30 29

Friesland 12 393

Groningen 52 209

Overijssel 32 70

Drenthe 42 94

Limburg 70 7

5S4— Il23~

Van deze voer- en vaartuigen hadden:

één vertrek 402 woonwagens, 387 woonschepen

twee vertrekken 154 „ 461 „

drie of meer vertrekken 25 „ 275 „ ,

terwijl drie woonwagens geheel onbewoond en niet als woning ingericht waren.

Van de woonwagens en woonschepen, die slechts uit één vertrek bestonden, was, voor zoover dit door de burgemeesters is opgegeven, de inhoud:

5 M3. of minder ten aanzien van 54 woonwagens, 48 woonschepen 5-10 M3. „ „ „ 168 „ 100

10-20 M3. „ „ „ 150 „ 161

20-30 M3. „ „ „ 21 „ 45

meer dan 30 M3. „ „ „ 5 „ 31

Van de woonwagens en woonschepen, die uit twee vertrekken bestonden, was de inhoud van het eene vertrek (woonvertrek):

10 M3. of minder bij 74 woonwagens, 140 woonschepen 10—20 M3. 50 „ 209

20-30 M3. „ 21 „ 71

meer dan 30 M3. „ 6 „ 27 „ ,

terwijl de inhoud van het andere vertrek (slaapvertrek) was:

5 M3. of minder bij 79 woonwagens, 116 woonschepen 5-10 M3. „ 39 „ 190

10-20 M3. „ 29 „ 119

meer dan 20 M3. „ 3 „ 23 „

In de meerderheid der woonwagens (319) was geen gelegenheid tot behoorlijke huisvesting. De minderheid, waar wel van een behoorlijke huisvesting kon worden gesproken, was vrij groot: 255. Het grootste gebrek bij de onvoldoende wagens was te weinig ruimte. Bij 294 van de 319 ongeschikte wagens wordt dit als reden van het afkeurend oordeel opgegeven. Bij 27 woonwagens was bouwvalligheid een aanmerkelijk gebrek.

1) Zie afl. 11, 1911, bladz. u.