(—) De gemeentelijke arbeidsbeurzen in Pruisen gedurende 1911. ') (Les bureaux de placement communaux en Prusse pendant 1911.) In het koninkrijk Pruisen bestonden op het eind van het jaar 1911 in 't geheel 280 arbeidsbeurzen. Hiervan waren 162 stedelijke en 118 andere arbeidsbeurzen, welke door de gemeenten gesubsidieerd werden. In 1911 werden 28 nieuwe arbeidsbeurzen in 't leven geroepen.

Uit de volgende cijfers blijkt, dat zij zich gunstig ontwikkeld hebben.

Jaren Aanvragen door Aanbiedingen van Pi.aKimrnn

Jalen' patroons. werkzoekenden. matsingen.

1907 685 986 805 803 488 728

1908 605 217 993 877 459 181

1909 684 657 1 103 779 539 267

1910 839 778 1 170 431 654 S42

1911 1 047 186 1 295 721 ' 814 374

Door tusschenkomst der volgende gemeentelijke arbeidsbeurzen kwamen meer dan 10 000 plaatsingen tot stand: Berlijn (176 977), Schöneberg (13 466), Charlottenburg (24308), Neukölln (11 814), Posen (26595), Breslau (19231), Maagdeburg (29 937), Erfurt (10 363), Kiel (14 832), Hannover (25 226), Dortmund (24139), Kassei (11 969), Frankfurt a/M. (58 185), Wiesbaden (18463), Keulen (47126), Elberfeld (17 579), Essen (24 746), Barmen (11 244), Düsseldorf (36 833) en Aken (18 864). Tusschen 5 000 en 10 000 plaatsingen werden bewerkstelligd door 12 arbeidsbeurzen, waaronder Königsberg i/R. (8 028) en Duisburg (6 251).

Het blijkt verder, dat hoe langer hoe meer afzonderlijke afdeelingen voor vrouwelijke arbeiders worden opgericht en dat met de arbeidsbeurzen dikwerf andere inrichtingen ten algemeenen nutte verbonden1 worden, zooals bureaux voor kostelooze rechtshulp, herbergen, gaarkeukens, werkplaatsen voor doortrekkenden, somtijds ook het bevolkingsbureau en ziekenfondsen.

Bovendien worden voortdurend afzonderlijke afdeelingen opgericht voor de plaatsing van arbeiders, die een bepaald vak hebben geleerd; zoo b.v. ten behoeve van personen, die in het logement- en koffiehuishoudersbedrijf werkzaam zijn, bij de arbeidsbeurzen te Duisburg, Kassei, Stettin en Trier. Vóór 1911 bestonden reeds afdeelingen voor bepaalde vakken bij de beurzen in de steden Aken, Bielefeld, Bochum, Dortmund, Düsseldorf, Elberfeld, Essen, Flensburg, Frankfort a/M., Görlitz, Göttingen, Hagen i/W., Halle a/d S., Hannover, Keulen, Krefeld, Maagdeburg, Osnabrück en Wiesbaden. In het geheel zijn thans dergelijke afzonderlijke afdeelingen voor bepaalde vakken bij 24 gemeentelijke arbeidsbeurzen in Pruisen in werking.

(—) Arbeidsbeurs voor het mijnwezen.2) {Bureau de placement pour l' industrie minière.) Omtrent de werkzaamheid van de arbeidsbeurs voor het Beneden-RijnschWestfaalsche mijnwezen in het jaar 1911 kunnen de volgende cijfers worden medegedeeld. Tot ultimo September 1911 werden totaal 169 163 (in 1910: 142052) plaatsingskaarten afgegeven, hiervan 1 831 (4 993) aan zulke werkzoekenden, die ingevolge weigering bij andere mijnen hun verzoek om geplaatst te worden herhaalden. Bovendien werden 8 884 (13 446) kaarten voor personen afgegeven, die öf in het geheel niet naar de aangewezen mijn gingen öf na afwijzing niet weder bij de beurs terugkeerden. Dus hebben 158 448 personen in 1911 en 123 613 in 1910 door tusschenkomst van dit lichaam werk gevonden in het mijnwezen. Verder hebben resp. 8 426 en 7 738 personen het aangenomen werk niet aanvaard, zoodat slechts resp. 150 022 en 115 875 zendingen tot het op zich nemen van mijnwerk hebben geleid.

Zooals uit de vergelijking der bovenstaande cijfers met die van 1910 blijkt, is deze dwang-arbeidsbeurs-in 1911 aanmerkelijk meer gebruikt dan in 1910. Het aantal v/erkzoekenden schommelde op enkele dagen per maand buitengewoon sterk, op de eerste en laatste dagen der maand tusschen 600 en 1 300, in het midden der maand tusschen 800 en 3 300, op andere dagen tusschen 300 en 600.

Het aantal arbeiders, dat onder contractbreuk van de bij deze beurs aangesloten mijnen wegliep, is, evenals in het jaar 1910, ook in 1911 aanzienlijk gestegen. Terwijl in 1909 6 503 van dergelijke gevallen voorkwamen, bedroeg dit aantal in 1910 zelfs 10 668 en bereikte reeds op 30 September 1911 de enorme hoogte van 12 248.

*) Verslag van den Consul te Düsseldorf d.d. 4 December 1912.

2) Economische Verslagen 6de jaargang, no. 11, bijlage van „Handelsberichten" van 5 December 1912, no. 29