c

veranderingen, die zich in den loop van het kwartaal in den algemeenen toestand of in den stand der arbeidsmarkt voordoen, moeten worden medegedeeld. De inlichtingen moeten worden verstrekt door opzending van oene beantwoorde vragenlijst, model B, dat ook bij de nadere voorschriften is vastgesteld, waaraan is toe te voegen al hetgeen op dit gebied aan de Kamer bekend is en tevens van belang is te achten. Gebruik van een afzonderlijke vragenlijst voor eiken bedrijfstak ön voor elk beroep, waarover gegevens worden verstrekt, is in hooge mate gewenscht ter vereenvoudiging van de bewerking der gegevens. Ter verkrijging van hare gegevens zal de Kamer zooveel mogelijk zoowel van de zijde der patroons als van die der werklieden berichten moeten inwinnen. Mochten die berichten met elkaar in strijd zijn, dan vestige de Kamer zich zooveel mogelijk door een nader onderzoek een eigen meening en vermelde zij deze meening op de lijst.

Voor sommige bedrijfstakken, waarin de algemeene toestand en de stand der arbeidsmarkt aan betrekkelijk snelle wisseling onderhevig is, zullen, overeenkomstig de aanwijzing in mijne meergenoemde beschikking, de in de vorige alinea bedoelde inlichtingen maandelijks verstrekt moeten worden. Voor de opzending van deze inlichtingen is een afzonderlijk formulier, model C, vastgesteld

Ook de inlichtingen betreffende den algemeenen toestand in de bedrijfstakken en den stand der arbeidsmarkt zullen niet door alle Kamers omtrent alle vertegenwoordigde bedrijfstakken behoeven te worden verzameld, doch alleen omtrent die, welke ten aanzien van elke Kamer in de beschikking zijn aangewezen, terwijl ook enkele Kamers omtrent deze onderwerpen geenerlei gegevens behoeven in te zenden. Indien een Kamer het aanbevelenswaardig mocht achten, dat voor bedrijfstakken of beroepen, waaromtrent driemaandelijksche inlichtingen van den hierbedoelden aard voorgeschreven zijn, maandelijksche inlichtingen verplicht worden gesteld, zullen desbetreffende voorstellen dezerzijds in overweging genomen worden. Uitteraard zijn de Kamers intusschen nu reeds bevoegd met betrekking tot de bedrijfstakken, waarover thans driemaandelijksche inlichtingen zijn verlangd, maandelijksche inlichtingen te verstrekken.

De aandacht zij er voorts op gevestigd, dat deze inlichtingen niet meer, gelijk in het ingetrokken besluit werd voorgeschreven, vóór den llen van de maand, volgende op den verslagtermijn, moeten worden opgezonden, doch dat die opzending vóór den 5en van de op dien termijn volgende maand zal moeten geschieden.

De overige wijzigingen, die het besluit medebrengt, betreffen de vakopleiding en het leerlingwezen, waarover in het vervolg slechts om de twee jaren gerapporteerd behoeft te worden, benevens de mededeelingen betreöende voorvallen bedoeld in artikel 1, no. VII, letter a—e, van het nieuwe besluit, die voortaan niet meer zoo spoedig mogelijk na het optreden van een dezer voorvallen, doch maandelijks, en wel telkens vóór den 5en van de maand volgende op die, waarin zij voorkwamen, moeten worden opgezonden. Indien dergelijke voorvallen in een maand niet voorkomen, worde ook daarvan binnen den gestelden termijn mededeeling gedaan. De verplichting tot onmiddellijke opzending van berichten betreflende uitgebroken werkstakingen en uitsluitingen is gehandhaafd.

W anneer in een bedrijfstak verschillende beroepen worden uitgeoefend, zal het van belang zijn, ten aanzien van de verschillende beroepen afzonderlijke gegevens te verzamelen, zoo b.v. omtrent zetters en drukkers in het boek- en courantendrukkersbedrijf. Mede is het van belang zooveel mogelijk afzonderlijke opgaven te verschaffen omtrent volslagen en jeugdige, mannelijke en vrouwelijke arbeiders.

Evenals tot dusver zullen de inlichtingen worden opgenomen in het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek en zullen zij te dien einde worden verwerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat daarbij tevens zal worden voorgelicht door de ambtenaren der arbeidsinspectie. "Wil de uitgave van het maandschrift zijn belang voor patroons en werklieden behouden, dan is er alles aan gelegen, dat de inlichtingen ten spoedigste worden verstrekt na afloop van het tijdperk, waarover zij moeten loopen. Vandaar de korte termijnen, die voor de inzending der gegevens zijn gesteld.

Stipte inachtneming van die termijnen is in ieder geval noodzakelijk; zelfs acht ik het van groot gewicht, dat de Kamers er naar streven de inlichtingen voor zooveel mogelijk op het einde van het tijdvak, waarover zij moeten loopen, gereed te hebben en dat zij deze onmiddellijk opzenden zonder het einde van den termijn af te wachten.

De bepaling van art 4 van het nieuwe besluit, welke ook in het ingetrokken besluit voorkwam, zal — naar ik vertrouw — niet weinig er toe bijdragen om tijdige inzending van de inlichtingen te waarborgen. Volgens dit artikel toch gaat — zoo de Kamer verhinderd is inlichtingen binnen don gestelden termijn te verzamelen en op te zenden — de verplichting daartoe over op het bestuur; zijn èn de Kamer èn het bestuur verhinderd, dan rust die verplichting op den voorzitter met den secretaris en bij hunne ontstentenis op hunne plaatsvervangers.

Het ware mij aangenaam, dat de Kamers van arbeid, die maandelijks inlichtingen hebben te verstrekken over den algemeenen toestand in de bedrijfstakken en den stand der arbeidsmarkt, daarbij de regelen omtrent den termijn van inzending van gegevens niet uit het oog verloren, ook indien — gelijk zich laat aanzien — deze inlichtingen voorshands nog niet ook maandelijks kunnen worden gepubliceerd.

Het laatste lid van art. 2 van het besluit geeft den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel de bevoegdheid om te bepalen, dat de inlichtingen hem niet rechtstreeks, maar door tusschenkomst van een bepaald aangewezen ambtenaar zullen worden toegezonden.

Met het oog op de bewerking en publicatie der inlichtingen door het Centraal Bureau voor de Statistiek is op grond van het aangehaalde voorschrift door mij vastgesteld, dat alle inlichtingen zullen verzonden worden aan het volgende adres:

„Den heer Directeur van het Centraal Bureau voor de Statistiek te 's-Gravenhage."

Ik noodig de Kamers hierbij uit aan den Directeur van het Centraal Bureau rechtstreeks alle toelichtingen van ingezonden inlichtingen, die hij mocht vragen, ten spoedigste te verschaffen.

Ten einde den secretarissen der Kamers tegemoet te komen in de werkzaamheden, die voor hen uit de verplichting der Kamers om inlichtingen te verstrekken voortvloeien, zal worden voortgegaan met het toekennen van belooningen. Aan het einde van elk jaar zal het bedrag der belooning voor ieder worden bepaald, naar gelang van de meer of mindere nauwkeurigheid en volledigheid, waarmee zijne Kamer uitvoering gaf