e

C. Over elk afgeloopen kalenderjaar verschaft iedere Kamer vóór 1 Februari van het daarop volgend jaar met betrekking tot do vertegenwoordigde bedrijfstakken, voor zooveel mogelijk met onderscheiding naar de afzonderlijke beroepen, inlichtingen omtrent:

I. Gedwongen winkelnering door mede te deel en, of gedwongen winkelnering voorkomt en door inzending — zoo deze voorkomt — van een overzicht van al wat dienaangaande aan de Kamer bekend is, met name omtrent de mate van den uitgeoefenden dwang, den aard van de artikelen, waarin de winkelnering wordt gedreven, de prijzen en de hoedanigheid daarvan in vergelijking met die van dezelfde artikelen in andere winkels.

(Opmerking: Den Kamers wordt aanbevolen de uitdrukking „gedwongen winkelnering" in ruimen zin op te vatten, zoodat daaronder wordt verstaan elke belemmering in de vrijheid van werklieden om zich door tusschenkomst van wie het hun goeddunkt te voorzien van woning, kleeding, gereedschappen, levensbehoeften, enz.)

II. Bestaande vakorganisaties, zooals vakvereenigingen, vakbonden, bestuurdersbonden en dergelijke, door inzending van eene opgave van de namen en postadressen der aan de Kamer bekende vakorganisaties, die aan het einde des jaars bestaan, uit welke opgave blijkt, welke vakorganisaties uitsluitend uit patroons, welke uitsluitend uit werklieden en welke zoowel uit patroons als werklieden bestaan of volgens de statuten kunnen bestaan. •

III. Bestaande arbeidsbeurzen door inzending van eene opgave van de namen en adressen der arbeidsbeurzen, die aan het einde des jaars binnen het ressort der Kamer bestaan, met vermelding van het oordeel der Kamer omtrent de werking van die instellingen.

(Opmerking: Tenzij de Kamers zulks noodig achten tot het verstrekken van de hieronder sub D en E bedoelde inlichtingen, behoeven zy geen inlichtingen te verzamelen over het aantal aanvragen van patroons, aanbiedingen van werklieden en plaatsingen. Tot het verkrijgen van zulke gegevens zal het Centraal Bureau voor de Statistiek zich rechtstreeks met de arbeidsbeurzen in verbinding stellen.)

D. Elke Kamer, die verplicht is inlichtingen te verzamelen omtrent den algemeenen toestand in de bedrijfstakken en den stand der arbeidsmarkt verschaft deze met betrekking tot de binnen haar gebied uitgeoefende bedrijfstakken, voorzoover die te haren aanzien zijn aangewezen in de hierboven onder letter A bedoelde beschikking, over elk afgeloopen kalenderkwartaal of over elke afgeloopen maand, naar gelang in die beschikking ten opzichte van een bedrijfstak het voor deze inlichtingen bestemde tijdvak als driemaandelijksch dan wel als maandelyksch is aangewezen. Deze inlichtingen worden vóór den 5 d e n van de op het kwartaal, resp. op de verslagmaand volgende maand ingezonden en zy betreffen don algemeenen toestand in het bedrijf en den stand der arbeidsmarkt tegen het einde van het kwartaal (resp. van de maand) zoomede de belangrijke veranderingen in den algemeenen toestand of in den stand der arbeidsmarkt, welke in de verslagperiode voorkwamen. De inlichtingen worden verstrekt door beantwoording zooveel mogelijk van één vragenlijst voor eiken bedrijfstak of elke groep van aanverwante takken van bedryf, volgens het bij deze voorschriften gevoegde model B, indien de inlichtingen kwartaalsgewyze, volgens het bij deze voorschriften gevoegde model C, indien de inlichtingen maandelijks worden verstrekt, alsmede door mededeeling van verdere bijzonderheden, welke ten deze van belang zijn.

E. Over elke maand verschaft iedere Kamer vóór den 5de n van de daarop volgende maand met betrekking tot de vertegenwoordigde bedrijfstakken inlichtingen omtrent:

a. pogingen, die werden beraamd of aangewend om veranderingen te brengen in het loon of den arbeidsduur dan wel om andere dan onder c bedoelde regelingen dienaangaande vast te stellen (b.v. collectieve arbeidsovereenkomsten) ; de resultaten van die pogingen;

(Opmerking. Het ligt in de bedoeling, dat de Kamers niet met de inzending van de inlichtingen wachten, totdat pogingen als hier bedoeld eenig resultaat hebben opgeleverd, maar dat zij aan het einde van de maand, waarin zulke pogingen worden aangewend, daaromtrent en aangaande het gevolg, welke zulke pogingen reeds mochten hebben gehad, bericht zenden en verder zoo noodig telkens na verloop van een maand kennis geven van de gebeurtenissen, die van die pogingen het gevolg zyn.

Met regelingen aangaande loon en arbeidsduur worden hier bedoeld al zulke regelingen, die niet van overheidswege in bestekken of op andere wyze zijn vastgesteld. Van laatstbedoelde regelingen is hieronder sub c sprake.)

b. veranderingen, die het loon of de arbeidsduur ondergingen, voor zoover daaromtrent geen inlichtingen ingevolge het hiervoren bepaalde moeten worden verzameld;

c. het tot stand komen, het wijzigen en het intrekken van regelingen, getroffen door besturen van gemeenten, waterschappen, veenschappen en veenpolders ten aanzien van het loon en dén arbeidsduur van werklieden, in dienst hetzij van die lichamen, hetzij van aannemers van door die lichamen aanbestede werken of leveringen;

(Opmerking: Voor zoover regelingen, als hier bedoeld, getroffen worden door den Staat of de besturen der provinciën kunnen dienaangaande rechtstreeks door het Centraal Bureau voor de Statistiek alle noodige inlichtingen worden ingewonnen. Hetzelfde is het geval met don inhoud van dergelijke regelingen, die door lagere bestuurslichamen worden getroffen. De Kamers kunnen derhalve ermee volstaan, telkens wanneer het bestuur van eene gemeente, een waterschap, veenschap of veenpolder binnen haar ressort zulk eene regeling heeft vastgesteld, gewijzigd of ingetrokken, mede te deelen door welk bestuur en wanneer zulk een besluit is genomen.)

d. loerkzaamheclen van vakorganisaties, zooals vakvereenigingen, vakbonden, bestuurdersbonden en dergelijke, voor zoover die werkzaamheden van belang zyn voor de arbeidsverhoudingen;

e. de oprichting of de opheffing van vakorganisaties, zooals vakvereenigingen, vakbonden, bestuurdersbonden en dergelijke door mededeeling van de namen en postadressen der opgerichte of opgeheven organisaties met vermelding, of deze uitsluitend uit patroons, uitsluitend uit werklieden dan wel uit patroons en werklieden bestaan of bestonden, dan wel volgens de statuten kunnen of konden bestaan en door mededeeling van al hetgeen, dat aan de Kamer bekend is aangaande de omstandigheden, die tot de oprichting of de opheffing leidden.

1. alle andei'e voorvallen, welke van belang zijn voor de kennis der arbeidsverhoudingen, niet behoorende tot die, onder A—D en F genoemd.