van 15 Maart—15 October, 9 uur van 15 October—15 November en van 15 Februari—15 Maart, 8 uur van 15 November—15 Februari, terwijl van 15 Februari— 15 November Zaterdags om 12 uur de arbeid zal eindigen. Voor overwerk wordt de eerste 4 uur 40 pCt., voor nachtarbeid 50 pCt, voor Zondagsarbeid 100 pCt. en voor arbeid tusschen Zondagavond 6 uur en den volgenden morgen 7 uur 150 pCt. extra betaald. De artt. 1638c en d van het Burgerlijk Wetboek zijn van toepassing met dien verstande, dat de ziekteuitkeering begint op den derden dag, niet hooger zal zijn dan 70 pCt. van het loon en niet langer zal duren dan 4 weken. Voor geschillen wordt een arbitragecommissie benoemd. Overeenstemming met de werklieden is nog niet verkregen.

Een gelijkluidend concept is den metselaars- en opperliedenvereenigingen voorgesteld, behoudens de bepaling van het loon, dat zal bedragen voor metselaars 33 ets., bij bekwaamheid en ijver met 5 ets. te verhoogen, voor opperlieden' 31 ets. met 4 ets. te verhoogen en voor bouwvaksjouwerlieden 28 ets. met onbepaalde verhooging. Ook hier is nog geen overeenstemming verkregen.

Overeengekomen werd de bestaande contracten voorloopig te handhaven. (Zie afl. 2, 1913, bladz. 105.)

— Amsterdam. Kleermakers in maatzaken. Na de werkstaking en uitsluiting in de kleedingindustrie te Amsterdam in de maanden Maart en April 1913 is tusschen de Amsterdamsche Kleedermakerspatroonsvereeniging eenerzijds en den Nederlandschen Bond van mannelijke en vrouwelijke arbeiders in de Kleedingindustrie en aanverwante vakken, de Kleedermakersvereeniging „Nieuw Leven", afdeeling van den Federatieven Bond van arbeiders(sters) in de Kleedingindustrie, en de Kleedermakersvereeniging „St. Michel", afdeeling van den Nederlandschen R.-K. Naaisters- en Kleermakersbond „St. Gerardus Majella" de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten:

Art. 1. De aan deze overeenkomst gehechte loonlijst wordt door partijen als een deel der overeenkomst erkend, en onder de uitdrukking „overeenkomst" begrepen.

Art. 2. De patroonsvereeniging streeft er naar, dat haar leden een werkman niet beneden de minima der tusschen partijen vaststaande loonlijst laten arbeiden.

De werkliedenvereenigingen streven er naar, dat haar leden bij een patroon niet beneden de in het eerste lid van dit artikel bedoelde loonen arbeiden.

Het loon voor niet op de lijst voorkomende kleedingstukken wordt door de besturen der partijen in onderling overleg vastgesteld. Kan men dienaangaande niet tot overeenstemming geraken, zoo wordt deze aangelegenheid als een geschil beschouwd en op de in art. -1 bedoelde wijze afgewikkeld.

De besturen der partijen zorgen ervoor, dat een op bovengenoemde wijze tot stand gekomen toevoeging aan de loonlijst ten spoedigste ter kennis wordt gebracht van hare leden.

Elk lid der patroonsvereeniging zal in zijn zaak voor zijn gezamenlijke werklieden een afschrift der loonlijst en haar toevoegingen ter inzage gereed houden.

Art. 3. Aan de werklieden zal zooveel mogelijk arbeid worden verstrekt naar evenredigheid van bet voorhanden zijnde werk.

De leden der patroonsvereeniging zullen er voor zorgen, dat zoowel in den drukken, als in den slappen tijd geen lager loon dan volgens de loonlijst aan de werklieden wordt uitbetaald.

Art. 4. Alle geschillen (ook die, welke slechts door één der partijen als zoodanig worden beschouwd), die uit deze overeenkomst tusschen partijen mochten ontstaan, worden in onderling overleg door de partijen geregeld. Worden partijen het hieromtrent niet eens, zoo worden de geschillen uitsluitend onderworpen aan het oordeel van een scheidsgerecht, waarvan twee leden worden aangewezen door de patroonsvereeniging en twee door de werkliedenvereenigingen. Deze vier leden verkiezen een voorzitter; kunnen deze vier leden het niet eens worden over den persoon van den voorzitter, zoo wordt deze aangewezen door den oudsten in jaren aanwezigen kantonrechter te Amsterdam, tot wien de meest gereede partij een daartoe strekkend verzoek zal richten.

De uitspraak van het scheidsgerecht is voor de betrokken personen onherroepelijk verbindend.

Art. 5. Deze overeenkomst is aangegaan voor den tijd van twee jaren, met dien verstande, dat zij telkens stilzwijgend met één jaar wordt verlengd, indien zij niet uiterlijk twee maanden vóór haar afloop schriftelijk door een der partijen is opgezegd.

Indien een der partijen wijziging van deze overeenkomst wensebt, is zij verplicht hiervan uiterlijk vier maanden vóór afloop dezer overeenkomst aan de andere partij schriftelijk kennis te geven.

De loonlijst, naar welke in art. 1 der collectieve arbeidsovereenkomst verwezen wordt, luidt als volgt:

LOONLIJST voor de kleedingstukken in de maatzaken.

, . Tarief ABC D

1. Rok met 4 zakken f 14,— f 12,50 f 10,— f 8,—

Tarief A en B zijden voering en revers inbegrepen.