van Afgevaardigden een wetsvoorstel ingediend nopens de organisatie van den Oppersten Arbeidsraad en de bemiddeling, verzoening en arbitrage bij arbeidsgeschillen, dat in hoofdzaak de volgende bepalingen bevat.

De Opperste Arbeidsraad zal bestaan uit 54 voor vier jaar gekozen stemgerechtigde leden, van wie er 18 de bedrijfshoofden en een gelijk aantal de werklieden of bedienden vertegenwoordigen; de overige zullen personen zijn, bijzonder op de hoogte van de sociaal-economische vraagstukken. Voorts zullen er 5 personen ambtshalve zitting in hebben, terwijl bovendien door den Minister van Arbeid voor het verstrekken van inlichtingen een bijzondere commissaris kan worden benoemd; deze leden hebben evenwel slechts adviseerende stem. De vertegenwoordigers der werkgevers en werklieden zullen resp. gekozen worden door de patroons- en arbeidersleden der 18 vakafdeelingen van de Raden van Nijverheid en Arbeid; vrouwen zullen stemgerechtigd en verkiesbaar zijn. De 18 overige leden worden voor de eene helft door den Senaat en voor de andere door de Kamer van Afgevaardigden aangewezen; zooveel mogelijk dient daarbij met de partijgroepeering in het parlement rekening te worden gehouden. De Arbeidsraad zal op verzoek der Regeering adviezen moeten verstrekken en voorstellen indienen, doch mag ook met machtiging van den Minister van Arbeid bepaalde vraagstukken in onderzoek nemen. Besluiten kunnen alleen bij volstrekte meerderheid der aanwezige leden worden genomen. De Arbeidsraad wijst 9 zijner leden, n.1. 3 uit elke ledengroep, aan als het bureau.

De voorzitter van den Oppersten Arbeidsraad — evenals de beide vice-voorzitters door het bureau uit zijn leden gekozen — zal verplicht zijn bij uitgebroken of dreigende arbeidsgeschillen als bemiddelaar op te treden, wanneer nog geen Raad van Nijverheid en Arbeid zich daarin heeft gemengd; hij zal dit doen op verzoek van beide of een der partijen, op verzoek van den Minister van Arbeid of uit eigen beweging. De bemiddelaar is bevoegd een onderzoek naar het geschil in te stellen en deskundigen te raadplegen.

Zoo de bemiddeling mislukt kan het geschil, indien de beide partijen daarin toestemmen, aan een verzoeningscommissie ter behandeling worden voorgelegd. Deze commissie kan op drieërlei wijze gevormd worden: lo. uit de leden van den Oppersten Arbeidsraad, die de betrokken bedrijfsgroep vertegenwoordigen en 1 of 2 gemachtigden van elke partij; de voorzitter van den Arbeidsraad heeft alsdan het recht den voorzitter voor de commissie aan te wijzen, die echter niet stemgerechtigd zal zijn; 2o. door de betrokken afdeeling van een Raad van Nijverheid en Arbeid; 3o. door een commissie van een 'gelijk aantal vertegenwoordigers der patroons en werklieden, waarvan de voorzitter — die geen stem mag uitbrengen — door den voorzitter van den Arbeidsraad kan aangewezen worden.

Het bureau van den Oppersten Arbeidsraad is bevoegd bij arbeidsgeschillen scheidsrechterlijk op te treden. In overleg met de belanghebbenden kan het ook de leden of den voorzitter van verzoenings- en arbitragecommissies benoemen of zijn hulp verleenen bij het vormen van dergelijke instellingen door de partijen zelf. Te dien einde zal het een lijst aanleggen van de leden (patroons en werklieden) van den Oppersten Arbeidsraad en de Raden van Nijverheid en Arbeid, bereid om als scheidsrechter te fungeeren, alsmede van de overige leden (anderen dan patroons en werklieden) van eerstgenoemd lichaam en van als onafhankelijk bekend staande personen, die eventueel een benoeming als voorzitter willen aanvaarden. Voorts dient het bureau zooveel mogelijk het tot stand komen van permanente verzoeningsraden en scheidsgerechten zoomede van collectieve arbeidscontracten te bevorderen.

Aan den Oppersten Arbeidsraad zal een centrale permanente commissie voor verzoening en arbitrage worden verbonden, bestaande uit een voorzitter en 6 ieden. De eerste moet door het Hof van cassatie uit zijn midden worden gekozen; 2 leden zullen resp. door de patroons- en arbeidersleden van den Oppersten Arbeidsraad voor 6 jaar worden benoemd; 2 worden door de betrokken werkgevers en 2 door de betrokken werklieden aangewezen. Deze commissie zal zich behalve met arbeidsgeschillen kunnen bezig houden met moeilijkheden, die zich tusschen de patroons- en werkliedenorganisaties naar aanleiding van collectieve contracten mochten voordoen.

Het ontwerp gaat vergezeld van een subsidiair voorstel om in het ressort van elk Hof van appèl een permanente commissie, als waarvan in de vorige alinea sprake is, aan den Oppersten Arbeidsraad te verbinden. De voorzitter zou dan door genoemd rechtscollege uit zijn midden moeten worden gekozen.