opgave verstrekt van de cijfers, waarop het totaal verbruik van suiker in die jaren kan worden geschat.

Het gemiddeld verbruik van suiker is vastgesteld als volgt:

Gemiddeld verbruik beetmto" te^Amsterd Gemiddeld verbruik

JAREN. per hoofd der bevolking JAREN. wimVr-n Per hoofd der bevolking

in K.G. pe iUU ' in K.G.

(Années.) (<^^atwn«w^nne (Annees.) <£££*£ AmZdam (Consommation moyenne

par naoitant en A.tr.) ^ ^ KQ) $ habitant en K.G.)

1851-1853 2,7 1892—1896 f 14,57 6 9,85

1862 4,5 1897—1901 «11,195 11,98

1872 5,2 I 1902—1906 «10,82 13,54

1886 7,5 : 1907—1911 »13,51 14,75

') Hieronder is geen accijns begrepen. {Non compris l'accise.)

Deze uitkomsten wijzen op een voortdurende stijging van het verbruik.

Tabak. (Tabac.) In de Landbouwverslagen over 1904 en in die over de volgende jaren worden van den binnenlandschen tabaksoogst alleen opgaven gedaan betreffende het aantal beteelde hectaren grond.

Hoewel het verbouwen van tabak in ons land langzamerhand minder is geworden, mag echter volgens verkregen inlichtingen worden aangenomen, dat de gemiddelde opbrengst per hectare ongeveer gelijk blijft en alzoo kan worden geschat op ± 2 000 K.G. Naar dezen maatstaf is dan ook voor die jaren de totale jaarlijksche opbrengst berekend.

In de Statistiek van in- uit- en doorvoer worden sedert 1907 cigaretten afzonderlijk vermeld, terwijl deze vroeger begrepen waren in de opgaven voor sigaren.

Voor de berekening van het verbruik zijn de gegevens, die betrekking hebben op tabak in verschillenden staat van bewerking, in onderling verband gebracht door herleiding tot z.g. „verwerkbare tabak". Deze herleiding is naar aanleiding van de inlichtingen, ontvangen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam in eene andere verhouding geschied, dan bij de bewerking der vorige statistiek. Van de opbrengst van den binnenlandschen oogst, die destijds verminderd werd met 10 pCt. wegens verlies bij het broeien, is thans 7>/2 pCt. afgetrokken. Voor de per saldo meer uitgevoerde hoeveelheden „kerf- en snuiftabak" en „sigaren", die moeten worden verhoogd met hetgeen bij de vervaardiging dier fabrikaten aan tabak verloren gaat, is het bekomen gewichtsverlies berekend op resp. 15 en 20 pCt., in plaats van op 10 en 5 pCt. Cigaretten zijn voor de berekening van het verbruik gelijk gesteld met kerftabak.

Het volgend staatje geeft het gemiddeld verbruik aan:

== !

Middenm'ils Der Gemiddeld verbruik Miridnnnriis nor Gemiddeld verbruik

JAREN. 1000 K.G. per hoofd der bevolking JAREN. WX3 K G per hoofd der bevolking

. id k.Gr. * * ju k.Gr.

(Annees.) ( oijen par -(Consommationmoyenne (Années.) (pri^i0#e„,2,ar (Consommation moyenne

' Par habitant en K.O.) 1000 A'a) par habUant en K.G.)

.

1852-1856 — >) 1,78 1882—1886 f 336,70 3,59

1857—1861 — «) 2,89 1887—1891 » 302,90 3,28

1862-1866 f 416,— 2,38 1892—1896 « 339,95 3,19

1867—1871 « 333,— 2,46 1897—1901 « 308,665 3,14

1872—1876 « 516,— 3,39 1902-1906 « 395,66 3,02

1877—1881 « 369,— 3,23 1907—1911 « 499,66 3,01

') Onbekend. (fnconmi.)

De vermelde prijzen hebben alleen betrekking op inlandsche tabak, waarvan het verbruik van ondergeschikt belang is. Deze kunnen dus niet met den loop van het gemiddeld verbruik in verband worden gebracht.

Het hoogste gemiddeld verbruikscijfer wordt aangetroffen in het tijdvak 1882—1886, terwijl in de daarop volgende tijdperken daling daarvan wordt waargenomen. Echter moet hierbij niet uit het oog verloren worden, dat tabak in