ziekelijke aandoeningen niet in staat zijn in hun levensonderhoud te voorzien met dusdanigen arbeid als in overeenstemming is met hunne krachten of bekwaamheden.

De door de verzekeringsplichtigen te storten premie zal, al naar gelang hun jaarlijks,ch inkomen minder dan 800 Kr., 800 tot 1200 Kr. of meer beloopt, 2, 7 of 12 Kr. per jaar bedragen. Hiervan zal 2 Kr. door de gemeenten en het overblijvende bedrag tegelijk met de rijksbelastingen worden geïnd. De premies zullen aangewend worden voor de vorming van een fonds, dat volgens door den Koning en den Rijksdag vast te stellen bepalingen zal worden beheerd. Iedere gemeente is verplicht in dit fonds een bedrag te storten, gelijkstaande met het totaal der premies van 2 Kr. die door de verzekeringsplichtigen niet betaald zijn.

Vrijstelling van het betalen van premie genieten zij, die nog geen 16 jaar zijn, die invalide of 67 jaar oud zijn en zij, die niet in de registers van den burgerlijken stand zijn ingeschreven. Voorts degenen, die een vermogen van ten minste 6000 Kr bezitten, die een staatsambt bekleeden en de vrouwen dergenen die vrijgesteld zijn. De vrijstelling van premiebetaling zal bij koninklijk besluit kunnen uitgebreid worden tot hen, die reeds op andere wijze zijn verzekerd.

De rente bedraagt per jaar voor mannen 30 pCt. en voor vrouwen Zó pU. van het totaal der gestorte premies. Op de invaliditeitsrente wordt uit de openbare kas aan mannen, wier jaarlijksch inkomen minder dan 300 Kr., en aan vrouwen, wier jaarlijksch inkomen minder dan 250 Kr. bedraagt, een toeslag gegeven. Deze toeslag bedraagt voor mannen en vrouwen, die in het geheel geen inkomen hebben, 150 Kr. resp. 125 Kr.; voor hen, die wèl een inkomen hebben, hetzelfde bedrag verminderd met de helft van hun inkomen. Voor elk jaar, waarin een premie van 7 of 12 Kr. betaald is, wordt de toeslag met Vjz pCt. verhoogd. Door den Staat en de gemeenten wordt resp. 2/s en V3 van den toeslag betaald. Ten opzichte van echtparen wordt voor de berekening van de grootte van den toeslag het inkomen van den man en dat van de vrouw gelijkgesteld aan de helft van hun gezamenlijke

inkomsten. , , , , , . ..

Ingeval iemands rente tengevolge van den hoogeren levensstandaard in zijn woonplaats niet toereikend is voor zijn onderhoud, waardoor hij armlastig wordt, moet de betrokken gemeente hem bovendien een jaarlijksche toelage, die in geen geval hooger mag zijn dan de genoemde toeslag op de rente, verleenen, welke niet als armenondersteuning zal worden beschouwd en naar omstandigheden weer ingetrokken of verminderd kan worden. De rente zal ingaan op den dag, waarop zij is aangevraagd, en afloopen op het eind der maand, waarin de rentetrekker is overleden. De rente zal bij vooruitbetaling door de postkantoren in maandelijksche termijnen worden voldaan doch ineens, als zij minder dan 30 Kr. per jaar bedraagt of de rentetrekker buitenslands verblijf houdt. Zij, die op hun 16de jaar reeds invalide zijn of dat na dien worden, terwijl voor hen geen premie is betaald, zullen een uitkeering ontvangen gelijk aan den hierboven genoemden toeslag op

de rente. * *

Om zich een hoogere rente te verzekeren kan ieder, die ouder is dan 15 jaar, vrijwillig een hoogere premie betalen dan de door de wet geëischte. Deze extrapremie moet ten minste 1 Kr. bedragen, doch per jaar mogen ten hoogste evenveel Kr gestort worden als de helft van het aantal levensjaren van den premiebetaler bedraagt Wegens deze stortingen zal een jaarrente worden toegekend, die voor een man voor elk vol jaar, dat sedert den dag der eerste betaling tot aan dien, waarop het pensioen ingaat, verloopen is, 1V3 pCt. van het totaal bedrag er betaalde extra-premies bedraagt. Vrouwen ontvangen een jaarrente, gelijk aan van die van een man. Voor hen, die een toeslag op hun pensioen genieten, wordt de jaarrente uit de openbare kas met 'ƒ3 verhoogd. Overdracht van of beslag op pensioenen en uitkeeringen zal niet mogelijk zijn.

De administratie berust bij een pensioenraad voor het geheele Kijk en bij pensioencommissies in de gemeenten. Aan deze laatste is het algemeen toezicht OD de uitvoering der wet, de behandeling van rente-aanvragen en het verleenen

van ontheffing van den verzekeringsplicht opgedragen; nadere voorschriften nopens

haar taak zullen bij koninklijk besluit worden uitgevaardigd. Tegen haar besluiten nopens rente-aanvragen kan binnen 30 dagen beroep worden aangeteekend bij den pensioenraad. Deze beslist in hoogste instantie en stelt het bedrag der

rente vast ,

De wet zal eventueel 1 Januari 1914 in werking treden. Zij die op dat tijdstip reeds 67 oud zijn of vóór het bereiken van hun 16de jaar reeds invalide waren, hebben geen recht op rente of uitkeering. Voor mannen envrouwen, die op 1 Januari 1914 45 jaar of ouder zijn, zal de rente per jaar bedragen 22 resp.