Ledental q ®?nd?

ORGANISATIES. (Nomh.e des membres) <«»««>

(Organisations.) 6m ®—" ' ^sten^'' Uitgaven. ■ Vermogen.

1910. 1911. (Revmus.) (D'ipmses.) (Capital.)

m! m! m.

Sociaal-dqmocratische (freie) vakbonden Si 142 313 2 421 465 72 171 990 60 108 716 62125 132

Liberale vakbonden (ELirsch-Dunckersche) 122 571 107 743 2 023 215 2 304 289 4 273 354

Christelijke vakbonden 316 115 350 574 6 243 642 5 299 781 7 082 942

Onafhankelijke vereenigingen .... 711 177 763 935 2 514433 2 066 895 3386 605 Anti-strijd(wirtschaftsfriedliclie)-vereeni-

gingen 121 126 162 262 1 472 675 1 182 568 1 185 513

Plaatselijke vereenigingen 6 454 7 133 149 648 105 339 165 221

Totaal . . . 3 419 756 3 813 112 85 175 603 71 007 588 78 218 767

Het verschil tusschen xle ledentallen van de sociaal-democratische vakbonden volgens de ambtelijke statistiek en die der Generalkommission wordt veroorzaakt, doordat in de laatste statistiek het ledental van 2 vakbonden alleen in den tekst wordt vermeld, terwijl het Statistische Amt deze bonden in de tabel heeft opgenomen, en bovendien, doordat de Generalkommission het gemiddeld ledental in 1911 opgeeft en het Statistische Amt de toestand aan het eind van 1911 als grondslag heeft genomen. Laatstgenoemde reden geldt ook voor het verschil tusschen de ledentallen der christelijke vakbonden. Het groote verschil tusschen de cijfers van de onafhankelijke en plaatselijke vereenigingen, welke beide categorieën de Generalkommission te zamen neemt, vindt zijn oorzaak hierin, dat laatstgenoemd lichaam éen aantal dezer organisaties niet als vakvereenigingen beschouwt. De anti-strijd-vereenigingen vermeldt de Generalkommission alleen in den tekst.

Op 31 December 1911 bestonden 63 bonden van bedienden enz. (Angestellten), die te zamen 830 870 leden telden, waarvan er 739 291 (70 789 vrouwen) in dienst van particulieren waren; de in deze — en de onderstaande — aantallen begrepen dubbeltellingen, veroorzaakt doordat de bedienden soms lid zijn van twee organisaties, konden niet worden uitgeschakeld.

Onderstaand staatje geeft een overzicht van het ledental op 31 December 1910 en 1911 der tot 5 groepen vereenigde bonden.

Aantal leden

BONDEN (Nombre des membres) FÉDÉRATIONS

van: i ' op 31 Dec. 1910.! op 31 Dec. 1911. de:

(le 31 déc. 1010.) : (le 31 déc. 1911.)

Handelsbedienden 552 072 578 457 Employés de eommeree.

Technici 127 549 133 555 Technologues.

Kantoorbedienden 19 281 21 702 Employés de bureau.

Beambten enz. in het landbouwbedrijf enz 20 985 22 072 Employés d'agriculturc etc.

Overige bedienden 73 803 75 084 Autres employés.

Totaal ... 793 690 830 870 Total.

De gegevens voor de patroonsorganisaties wijken niet af van die, welke reeds opgenomen werden in afl. 8, 1912 (bladz. 551).

De „Gewerkschaftskartelle" in 1912. ')

(Les „cartels" en 1912.)

Einde 1912 bestonden 744 „Gewerkschaftskartelle" (federaties van op het standpunt der „Generalkommission der Gewerkschaften Deutschlands" staande plaatselijke vakorganisaties), waarvan 717 of 96,37 pCt. ten behoeve der statistiek inlichtingen verstrekten; 22 der overige telden in 1911 te zamen slechts 13 825

') Statistische Beilage van het Correspondenzblatt der Generalkommission der Gewerkschaften Deutschlands 1913, no. 25. Zie voor 1911 afl. 6, 1912, bladz. 421,

10*