4,18 M., voor mannen en vrouwen samen 4,94 M. (tegen resp. 5,31 M., 4,03 M. en 4,78 M. in 1911).

Het gemiddeld aantal verplegingsdagen bedroeg per doorloopend behandelden lijder aan longtering: voor mannen alleen 69, voor vrouwen, alleen 79, voor mannen en vrouwen samen 73 (tegen resp. 69, 78 en 72 in 1911), en per doorloopend verpleegd persoon, aan een andere ziekte lijdend, voor mannen alleen 45, voor vrouwen alleen 43 en voor mannen en vrouwen samen 44 (tegen resp. 44, 43 en 44 in 1911).

De volgende staat geeft een overzicht van de aanvankelijke en blijvende resultaten der wegens longtering doorloopend behandelde personen. Een blijvend resultaat wordt aangenomen te bestaan wanneer het aanvankelijke zes jaar is bestendigd. Gedurende dezen tijd wordt om de twee jaren een onderzoek naar den gezondheidstoestand der behandelden ingesteld en wel de eerste maal op het eind van het eerste jaar na dat waarin de behandeling plaats vond.

GESLACHT. (Sexe.)

Jaar van behandeling.

(Année de traitement.)

Aantal doorloopend behandelde personen.

(Nombre des personnes traitées continuellement.)

Aantal doorloopend j behandelde personen ! die na afloop der be- ] handeling in zooverre

genezen waren, dat i invaliditeit in geruimen I tijd niet te voorzien was. (Nombre des personnes traitées continwllement et tellement guéries, que l'invalidité n'était pas d I prévoir dans un long espace de temps.)

Absoluut aantal. (Nombre absolu.)

In pCt. (En pourcent.)

Tot het einde van (Jusqn'd la fin de) 1908 1910 1912

waren tot werken in staat: (étaient capables de travailler:) j

personen. ('personnes.)

op 100 behandelden. (par cent personnes traitées.)

personen. (personnes.)

op 100 behandelden. (par cent personnes traitées.)

personen. (personnes.)

op 100 behandelden. (par cent personnes traitées.)

( 1907 22 258 18 070 81 13 866 65 10 202 49 9 292 44 j

Mannen . . 1909 29 277 24 337 83 — — 19 043 68 15 266 55 1

{Hommes) { 1911 27 900 25 260 91 — — — 20 532 77 j

l 1907 9 815 8 217 84 6 409 69 5 138 56 4 711 51 \

Vrouwen . . 1909 12 955 10 794 83 — 8 580 71 7 158 60 1

{Femmes) ( 1911 14 500 13 255 91 — — — — 10 854 79 j

Mannen en l lgQ7 g2 Q73 26 28? g3 2Q 3?5 66 15 34Q 52 U003 4y ;

vrouwen. ; 190g 35131 §3 — — 27 623 68 22 424 57 \

{Mommes et lgll 43 m 3§5]5 gl _____ 41 386 79 ' Jemmes) \

Frankrijk.

(.France.)

Staatssteun aan werkloozenfondsen gedurende 1912. ')

(Sabventions de l'Ètat aux caisses de chömage pendant 1912).

Blijkens het door den Minister van Arbeid en Sociale Voorzorg aan den President overgelegde rapport betreffende de aanwending van het hem voor 1912 verleende crediet ten behoeve van uitkeeringen aan werkloozénfondsen werd, met het oog op het gering aantal aanvragen, de bijslag voor beide halfjaren van 1912 op 20 pCt. van het bedrag der schadeloosstellingen voor de plaatselijke fondsen en op 30 pCt. voor fondsen met onderafdeelingen of voor bondskassen — de bij besluit van 3 December f908 vastgestelde maxima — bepaald. Bij besluit van 28 December 1912 werd 0 a. bepaald, dat wegens de stijging der loonen in de laatste jaren eene uitkeering van ten hoogste fr. 2,50 in plaats van fr. 2,— per dag voor de berekening van den bijslag in aanmerking komt.

Voor het eerste halfjaar was door 134 fondsen subsidie aangevraagd; 14 hier-

!) Bulletin du Ministère du Travail et de la Prévoyance Sociale van September 1913. Zie voor 1911 afl. 10, 1912, blz. 661.