Zweden.

(Snéde.)

Loonen en kosten van levensonderhoud, 1913—1923. x)

(Salaires et coüt de la vie, 1913—1823.)

Door het Zweedsche Departement van Arbeid en Sociale Zaken is een statistiek samengesteld betreffende de kosten van levensonderhoud en de loonen gedurende de jaren 1913—1923. Het onderstaande aan deze statistiek ontleende overzicht geeft voor de jaren 1913 en 1916—1923 enkele verhoUdingscijfers, waarbij het jaar 1913 gelijk 100 is gesteld.

1923. 1922. 1921. 1920. 1919. 1918. 1917. 1916. 1913.

Kosten van levensonderhoud. (Coüt de

lci vie) . 177 195 241 269 261 225 162 *) 130 *) 100

Arbeiders in de nijverheid. (Ouvriers dans

l'industrie). 215 **) 223 305 309 266 207 146 120 100

12®r!; (Ouvriers agricoles) . . 166 **) 176 238 331 300 245 172 128 100 Aibeiders bij de Staatsspoorweg- en -waterkrachtswerken: fOuvriers de construction des chemins de fer et des forces hydrauliquea de l'Etat:)

rr-^T t .Uurloon. (Sal.

Ujdloonarbeiders. (Ou- ( p. heure) . . 214 232 300 320 268 214 125 102 100 vners au temps.) I Weekloon. (Sal.

; p. semaine) . 180 195 253 270 230 198 122 102 100 ..... : Uurloon. (Sal.

Alle arbeiders tezamen. f p. heure) . . 207 224 295 332 290 207 146 112 100 (lous les ouvriers.) (Weekloon. (Sal.

; p. semaine) . 198 215 278 317 266 200 146 119 100 ®enaclerende cijfers. (Chiffres approximatifs.)

' °orloopige cijfers. (Chiffres provisoires.)

Zwitserland.

(Suisse.)

Loonen van het spoorwegpersoneel. 2)

(Salaires des clieminots.)

. Feuille Fédérale" van 5 December j.1. bevat een tabel, waarin de gemiddelde jaarloonen van het personeel der Staatsspoorwegen gedurende de weede helft van 1923 zijn vermeld. Behoudens enkele bijzondere toeslagen aan iet treinpersoneel bestaan de loonen uit een grondloon, een toeslag in verband met de kosten van levensonderhoud en *— in gemeenten, waar deze kosten boven een bepaald minimum stijgen — een gemeentetoeslag. Deze laatste varieert naar het district van £ 3—£ 15 vo:or ongehuwden, van £ 4—£ 20 voor gehuwden per jaar. Onderstaand staatje geeft de jaarlijksche grondloonen gedurende het tweede halfjaar van 1923 met bijherekening van de toeslagen voor de kosten van het levensonderhoud voor enkele beroepen in plaatsen waar geen gemeentetoeslag wordt betaald. Bij de vaststelling der loonen is het pond sterling op 25 francs berekend.

Kosten van levensonderhoud. (Coüt de

la. vie)

Arbeiders in de nijverheid. (Ouvriers dans

l'industrie)

Landarbeiders. (Ouvriers agricoles) Aibeiders bij de Staatsspoorweg- en -waterkraclitswerken: (Ouvriers de construction des chemins de fer et des forces hydrauliques de l'Etat:)

, ., j Uurloon. (Sal.

Tijdloonarbeiders. (Ou- ( p. heure) . .

», ovmps.j i weekloon. (Sal.

/ p. semaine)

... , . i Uurloon. (Sal.

Alle arbeiders tezamen. ' p. heure) . .

I ' tes ouvriers.) l Weekloon. (Sal.

] p. semaine)

Benaderende cijfers. (Chiffres approximatifs.) ' O("'ioopiae cijfers. (Chiffres provisoires.)

Grondloon -f- toeslag voor kosten van levensonderhoud.

RANG. Grondloon. n ~Z ~ —

Ongehuwden en ± r, ^

gehuwden zonder Gehuwden met Gehuwden

kinderen een kmd- met twee kinderen.

£ £ £ £

Stations-chef le kl 177 298 304 310

„ 2e 143 244 250 256

_ » 3e „ 122 208 214 220

Kantoorklerk le , 139 237 243 249

» 2e 111 190 196 202

„ 3e „ 83 152 _ _

Machinist le „* 177 307 313 319

» 2e »* 149 262 268 274

Stoker le „ * 120 212 218 2">4

V 2e „* 119 209 215 221

Stationskruier le „ 91 164 170 176

2e 79 146 152 168

* Met inbegrip van de bijzondere toeslagen.

') Löner och Levnadskostnader av K. Socialstyrelsen. Stockholm, 1924. 2) The Ministry of Labour Gazette, Vol. XXXII, no. 6, Juni 1924, blz. 199.

14*