Werkstakingen en uitsluitingen.

De in liet 2e kwartaal 1924 begonnen geschillen betroffen wederom in hoofdzaak het loon. Het meest kwamen voor geschillen om loonsverhooging. De staking van metaalbewerkers aan een machinefabriek te Amsterdam; beëindiging van het geschil in de textielindustrie.

zij contractueel voor minstens een heel jaar worden aangenomen en 3o. dat zij, die komen om land te koopen, voldoende kapitaal bezitten, ten einde uit de handen te blijven van leenbanken, maatschappijen tot verstrekking van landbouwwerktuigen, enz. 1)

Te Hoofddorp werd een vereeniging voor emigratie opgericht, welke den naam draagt van „Comité van Haarlemmermeer en Omstreken tot bevordering van de emigratie naar Canada en andere landen". 2) Volgens het Friesche Dagblad van 8 April 1924 schijnen er plannen te bestaan tot oprichting van een Nationale Emigratie Centrale „Calvijn". 2) In Groningen werd in beginsel besloten tot oprichting eener provinciale organisatie, welke de emigratie ter hand zal nemen. 2) Hieruit blijkt van een geleidelijke uitbreiding van het aantal organisaties op dit terrein. In kringen van ter zake kundigen (o.a. de Nederl. Werkloosheidsraad) heeft men van emigratie als middel tot beteekenende bestrijding van de werkloosheid geen te groote verwachtingen. 3)

De werkgelegenheid in Duitsohland voor Nederlandsche arbeidskrachten schijnt weer eenigs,zins toe te nemen. Blijkens de opgaven van de Nederlandsche Arbeidsbeurs te Oberhausen konden vooral in de Duitsche veenderijen verschillende arbeiders plaatsing vinden.

Het scheppen van nieuwe werk- en woonplaatsen in het eigen land heeft zich ten doel gesteld de in Mei j.1. opgerichte „Centrale Nederland voor Landelijke Welvaart". De Vereeniginig zal o.a. volgens de voorloopige statuten, streven naar de instelling van een ontginningsfonds en de oprichting van een hypotheekbank met Staatsgarantie.

In het 2e kwartaal van 1924 kwamen 74 geschillen ter kennis van het Bureau, tegen 86 in de overeenkomstige periode van 1923 en 70 in het voorafgaand kwartaal.

Wederom betroffen de eischen meestal het loon. In tegenstelling met het vorige kwartaal werd echter in de meeste gevallen loonsverhooging geëischt, terwijl de eisch „tegen loonsverlaging" in mindere mate voorkwam. Voor zoover bekend werden 32 eischen om loonsverhooging gesteld (ö.a. 15 maal in de bouwbedrijven, 5 maal in het verkeerswezen en 4 maal iri de metaalbewerking), 15 tegen loonsverlaging (4 maal in de bouwbedrijven en 4 maal in de houtbewerking) en 13 andere looneischen (3 maal in de bouwbedrijven).

Afzonderlijk moge hier, als een meer omvangrijk geschil vermeld worden de staking van metaalbewerkers, werkzaam aan de machinefabriek van Werkspoor te Amsterdam, welke den 8en Mei uitbrak, ± 1600 arbeiders omvatte en hoofdzakelijk ging tegen eene aangekondigde algemeen e verlaging der tarieven met 10 pCt. en een verlaging der uurloonen n\et 5 pCt. Hoewel aanvankelijk de tusschenkomst van den Rijksbemiddelaar in het 3e district geen resultaat opleverde, werd tenslotte toch door zijne nieuwe bemiddelingspoging overeenstemming bereikt en werd het werk den lOeü Juli hervat. 4)

Zooals in de vorige kroniek reeds werd vermeld, stelde de Rijksbemiddelaar voor het district, waartoe de in het textielconflict betrokken plaatsen behoorden, aanstonds pogingen in het werk om partijen tot elkander te brengen. Als resultaat der gehouden besprekingen werd door hem tenslotte het volgende voorstel gedaan:

le. Vii pCt. loonsverlaging en, gedurende 4 maanden een toeslag van f 1,50 per week aan die kostwinners, die na beëindiging van de uitsluiting direct het werk zouden hervatten;

2e. 130 overuren per jaar, ter keuze van den werkgever met dien verstande, dat gedurende 6 weken in 1924 en gedurende 12 weken in 1925 slechts 48 uur per week zou worden gewerkt;

3e. een overeenkomst tot 1 Januari 1926.

Dit voorstel werd door de confessioneele bonden en een deel der ongeorganiseerden alsmede door de patroons aanvaard, waarop den 5en Mei de fabrieken weder werden opengesteld. De leden van „De Een-

1) Persdienst I.V.V., 30 April 1924.

2) Tijdschrift Nederlandsche Werkloosheids-Kaad, afl. 4, 1924.

3) Tijdschrift Nederlandsche Werkloosheids-Raad, afl. 3, 1924.

4J Nieuwe Kotterdainsche Courant, 9 Juli 1924, Ochtendblad B.