uit den Houtbond voor Amsterdam, Hoorn, Leerdam, Rotterdam en Schiedam); voor de bakkers te 's-Gravenhage, Rotterdam en Leeuwarden.

Voor de scheepsofficieren ter koopvaardij, alsmede voor het personeel van de Rijnscheepvaart, werden de contracten vernieuwd; in de gages en loonen werden over het algemeen geen of geen belangrijke wijzigingen gebracht. In de steenindustrie in Gelderland werden' verschillende contracten voor groepen van steenfabrieken (Herwen en Aerdt, Boven-Waal, Boven-IJsel) gesloten, waarbij in de loonen geen belangrijke wijzigingen kwamen; hetzelfde geldt voor de dakpannen-industrie in ZuidHolland, Gelderland en Utrecht, waar de tariefloonen gehandhaafd werden, met uitzondering van Alphen a. d. Rijn en Koudekerk, waar deze 5 pCt. verlaging ondergingen. Andere verlagingen kwamen o.a. voor bij de machinefabriek „Werkspoor" *), bij de glasfabrieken te Maastricht, de glasfabriek „Leerdam" in de gelijknamige gemeente, de Kamper emaillefabrieken, Soholten's aardappelmeelfabrieken te Groningen.

Hiertegenover stonden enkele gevallen van loonsverhooging. In de schoenfabrieksnijverheid b.v. werd op grond van de stijging van de indexcijfers over het 2e halfjaar een loonsverhooging van 5 pCt. toegekend; dientengevolge bedragen de loonen der le, 2e en 3e klasse-arbeiders resp. f 22,10, f 19,80 en f 17,10, welke voor de gemeenten der le klasse 10 pCt. hooger zijn.

In de vergadering van de Contact-commissie voor het Mijnbedrijf van 28 April j.1. 2) werd de collectieve arbeidsovereenkomst door de Directie tegen 1 Augustus a.s. opgezegd. Omtrent de "voorstellen, welke de mijnondernemingen aan de Contact-commissie zouden doen, kon toen nog niets naders medegedeeld worden, doch de directies gaven wel in overweging, om des Zaterdags te werken met een morgen- en namiddagdienst van 8 uur en een verkorten nachtdienst. Verder heeft de vergadering zich uitgesproken voor de instelling van een lichaam buiten den Mijnraad omi, dat practisch met de toestanden ter plaatse op de hoogte was en zou bestaan uit vertegenwoordigers van ondernemers en arbeiders uit het mijnbedrijf, teneinde de Regeering van advies te dienen. Een wijziging van de arbeidsvoorwaarden in ongunstigen zin vonden de arbeiders bij den toch in geen geval slechteren gang van het mijnbedrijf echter niet te billijken. Op 19 Juni d.a.v. vergaderde de Contact-commissie wederom, bij welke gelegenheid bleek, dat de arbeidersorganisatie de afloopende collectieve arbeidsovereenkomst tot 1 Januari 1925 en de directies deze tot 1 September wenschten te verlengen. Na onderling overleg verklaarden: de laatsten vervolgens de bepalingen betreffende de loonen en arbeidsduur tot 1 October a.s. en de andere voorschriften van de collectieve arbeidsovereenkomst tot 1 Januari a.s. te willen bestendigen; zij zouden wederom een opgave omtrent de kolenprijzen verstrekken, terwijl tevens onderhandelingen geopend zouden worden omtrent een eventueele wijziging van den arbeidsduur na 1 October a.s. 3) Deze voorstellen werden ten slotte aanvaard door den Cliristelijken 4) en door den Modernen Mijnwerkersbond B), welke laatste na 1 October a.s. een geheel gewijzigde collectieve arbeidsovereenkomst wenschte te zien ingevoerd.

Met betrekking tot het spoorweg-personeel kon nog in het laatste kwartaaloverzicht worden medegedeeld, dat tusschen de personeelsbonden en de Directie der Nederlandsche Spoorwegen overeenstemming verkregen was inzake de regeling der dienstvoorwaarden. Omtrent de grondslagen daarvan moge het volgende medegedeeld worden. De op 31 December 1923 genoten jaarbezoldigingen zouden met ingang van 1 Januari 1924 met 9 pCt., de uurbezoldigingen met 7 pCt verminderd worden. Bovendien zou voor de loonklassen II, III en IV een' aftrek van 4,-, 8,-, resp. 16,- pCt. plaats vinden; de organisaties zouden zich niet alleen onthouden van het in de hand werken van precedures omtrent de nu en vroeger reeds ingevoerde loonsverlagingen, welke gegrond mochten kunnen worden op het feit, dat artikel 36 R. D. V. aanvankelijk niet luidde zooals thans, doch ook naar vermogen bevorderen, dat zoodanige processen niet

') Haagsclie Volk, 11 April 1924.

2) Alg. Handelsblad, 29 April 1924, Ochtendblad.

3) Nieuwe Rott. Courant, 20 Juni 1924, Ochtendblad C.

4) Nieuwe Rott. Courant, 22 Juni 1924, Ochtendblad D.

5) Haagsche Volk, 23 Juni 1924.