wenschten. 2. De plaatselijke autonomie zou niet worden aangetast, tenzij ingevolge van een uitdrukkelijke overeenkomst met het plaatselijke bestuur. 3. De plaatselijke besturen zouden liet recht hebben de bouwmaterialen daar; in te koopen, waar zij het goedkoopst te betrekken zouden zijn, ook in het buitenland. 4. In het algemeen moesten de afmetingen der woningen, vastgesteld bij de wet van 1923, gehandhaafd, althans niet overschreden worden. 5. Evenzoo moest de grondslag voor de vaststelling der huren van de wet van 1918 gehandhaafd blijven; zou de Kegeering de huren willen verlagen, dan zou zij te zorgen hebben, dat daaruit voor de plaatselijke besturen geen1 nadeel zou voortvloeien. 6. De Regeering zou aan die besturen 2la vergoeden van het verlies, dat zij op goedgekeurde plannen zouden lijden; aan kleine gemeenten met zeer geringe draagkracht meer. De Minister stelde van zijn kant een bijdrage in de huur van £ 9 per woning gedurende 40 jaren; voor, mits de gemeenten van haar kant £ 4'/2 [bijdroegen. De bedoeling was, dat de huren zouden overeenkomen met de thans geldende voor huizen, gebouwd vóór den oorlog, maar zoolang dat niet bereikt kon1 worden, zouden de hurien kunnen worden vastgesteld op het bedrag, dat, met inachtneming van de bijdrage van £ 13'/2, een sluitende exploitatie zou veroorloven. Was een sluitende exploitatie bij geringere bijdrage mogelijk, dan zouden eerst de bijdragen der plaatselijke besturen verminderd worden. De afgevaardigden der gemeenten vereenigden zich hiermede. Voor plattelandsgemeenten, waar de opheffing van den! woningnood bijzondere moeilijkheden zou opleveren, was de Minister bereid bijzondere voorzieningen! te treffenL 'j

Volgens een nota, uitgegeven door het Ministerie van: Volksgezondheid, bleek dat deze voorzieningen zouden bestaan in bet verhoogen van de subsidie tot £ 12V2. Uit deze nota bleek verder, dat aan het verleenen van subsidie eenige voorwaarden verbonden zouden worden: de woningen zouden verhuurd worden en mochten slechts onderverhuurd woïden bij uitdrukkelijke toestemming van het plaatselijke bestuur. Verkoop mocht alleen geschieden bij uitdrukkelijke toestemming van de Regeering. Bij deze nota werd ook een overzicht gegeven van de maximum-kosten, die v,oor de Regeering en plaatselijke besturen uit het programma zouden voortvloeien. Voor de schatkist zonden deze geleidelijk toenemen van £ 278 000 in 1924/25 en ruim 1 millioen in 1925/26 tot ruina 23 millioen pond in elk der 23 jaren 1940/41—1963/64, ota. daarna weer geleidelijk af te nemen1, tot 1980 toe. De kosteni voor de plaatselijke besturen zouden bijna de helft bedragen. 2)

Op 3 Juni gaf Minister Wheatley een overzicht van zijn! plannen in het Lagerhuis. Daaruit bleek, dat hij van de zijde van de combinatie van fabrikanten Van bouwmaterialen de garantie had gekregen, dat zij geen hoogere prijzen zouden berekenen dan! in Januari van dit jaar golden, tenzij omstandigheden, die zij niet konden controleeren (zooals een stijging van de 1 nonen of den prijs van brandstoffen) een stijging rechtvaardigden. De Minister was van plan drie commissiën in te stellen om hem bij de uitvoering bij te staan!: een van werkgevers en! arbeiders, een van fabrikanten en een om de prijzen te controleeren; een centrale commissie zou worden gevormd van negen leden, drie uit elk der, genoemde

commissies. 3)

De finaneiëele grondslagen voor de regeling werden in het begin van Juni aan het oordeel van het Lagerhuis onderworpen, en — na de invoeging van een bepaling, dat de Regeering de subsidies zou kunnen inhouden wanneer er geen behoorlijke schikkingen waren getroffen voor de noodige toeneming van arbeidskrachten en' den aanvoer van materialen tegen redejijke prijzen — goedgekeurd. 4) Hiermede begon de eigenlijke behandeling in het Parlement. Op 23 Juni kwam het ontwerp nopens „finaneieele voorzieningen betreffende den woningbouw" in tweede lezing; een groot aantal amendementen waren van conservatieve en liberale zijde ter tafel gewacht. Zoo wenschte men dat de bepaling, volgens welke de huizen alleen verhuurd mochten worden, zou vervallen; dat luxe-bouw zoo noodig zou worden beperkt; dat de maximum-huur zou overeenkomen met die van

J Manchester Guardian van 15 Mei 1924, blz. 7.

? ïïanc*iester Guardian van 2 Juni 1924, blz. 6.

y Manchester Guardian van 4 Juni 1924, blz. 7.

4) Algemeen Handelsblad, 6 Juni 1924, le Avondblad.