kunnen verkregen worden ; een langere oefentijd is niet sleclits gewenseht,, maar voor verreweg de meesten onmisbaar, zoodat de Oommissie in dat opzicht zich geheel vereenigt met het oordeel der commissie yan 1887—1888.

De uitslag van het examen was, dat van de 22 candidaten zich 5 terugtrokken, 7 werden afgewezen, terwij] de overige tot apotheker bevorderd werden, nadat zij den bij de wet gevorderden eed hadden afgeled.

Hunne namen zijn:

Martinus Jacobus Schröder, geboren te Egmond aan Zee; Johannes Petersen , geboren te Makkum ; Ruurd Robijn Nauta, geboren te Batavia; Oornelis Sleeswijk, geboren te Amsterdam; Antonius Johannes Van Huffel jr., geboren te Utrecht; Johannes de Bruyn, geboren te Overschie; Jacobus Baldewinus Meinardus Coebergh , geboren te Leiden; Jozef Gusgens, geboren te Maastricht; Hendrikus Jacobus Fransiscus Wanna, geboren te Leiden; Gustaaf Ferdiuand Alexander Ten Bosch, gedoren te Nieuwleusen.

Leiden, den 19den Januari 1889.

Namens de Commissie voornoemd , E. A. Van der Burö, Voorzitter. J. Agema, Secretaris.

§ 9. Het examen van apothekersbediende.

Bij Ministeriëele beschikking van 20 Maart 1888 n°. 893, afd. M. P., werd bepaald, dat de examens van apothekersbediende in 1888 te Utrecht en te Groningen zouden worden afgenomen.

Deze commissiën brachten de volgende verslagen uit:

Zittingen in de maanden Juni en Juli; November en December te Utrecht en te Groningen.

Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken.

De Commissie , volgens besluit van Uwer Excellentie's ambtsvoorganger, dd. 20 Maart 1888, n°. 893, afd. M. P. , te Utrecht belast met het afnemen der examens van apothekersbediende , bedoeld bij art. 17 der wet van den 25sten December 1878 ( Staatsblad n°. 222), heeft de eer Uwe Excellentie hierbij het verslag aan te bieden van hare eerste zitting.

De Commissie bestond uit de heeren H. L. Verspijck, inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor Gelderland en Utrecht, voorzitter, prof. dr. H. Wefers Bettink , hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, en F. D. Fontein, apotheker te Utrecht, en had als plaatsvervangende leden de heeren dr. F. C. E. Van Embden , apotheker, en Jb. Broeker, militair apotheker met den titulairen rang van majoor, beiden te Utrecht.

In eene voorloopige vergadering, den 26sten Mei gehouden, waarbij de plaatsvervangende leden niet waren opgeroepen, werden de eisclien van het examen besproken, en vastgesteld dat het zou worden afgenomen in het militaire hospitaal te Utrecht, waarin voor bet examen een lokaal welwillend beschikbaar was gesteld.

Dit lokaal was tijdelijk tot apotheek ingericht, aangezien de eigenlijke apotheek voorliet examen niet kon worden gemist.