HET UITVOEREN VAN HEIWERKEN

door C. J. W. Schorteldoek.

11. (Vervolg v. blz. 83). D. D e mot o r-h eimac h i n e. DE hier afgebeelde motor-heimachine (Fig. 8) is uitgevoerd met motoren voor vloeibare brandstof. Het Herwerk dezer machines is gelijkvormig aan dat van de electrische heimachines. De aandrijving vanaf den motor op het Herwerk geschiedt dooreen speciaal voor dit doel vervaardigde drijfriem. Motor-heimachines zijnde aange-

wezen machines voor plaatsen, waarvoor een stoom heimachine te zwaar is en electrische stroom niet te verkrijgen is. E. De heistelling. Een volledige Hollandsche stoom-heistelling bestaat uit de volgende onderdeelen met toebehooren: a. 3 beenen (gladde been, klossenbeen en derde been. (Fig. 9 en 10). b. 2 leiders. (Fig. 9, 10 en 11). c. 1 lummelbout. (Fig. 10 en 11). d. 2 leideroogen. (Fig. 10 en 11). e. 2 spaken (soms twee reservespaken). (Fig. 11). f. 1 kanthaak. (Fig. 11). g. 1 heivork. (Fig. 11). h. heibanden van verschillende diameter, zwaar 2%”X%”- (Fig. 11). i. I rammelschijf strop (staaldraad). (Fig. 10). j. 1 borgstrop (staaldraad). (Fig. 10). k. 1 palenschijfstrop (staaldraad). l. 3 manteltuistroppen (staaldraad). m. 2 tuien met kousen (staaldraad). (Fig. 12). n. 1 borgeind voor dep borgstrop (staaldraad). (Fig. 10). o. 1 palentouw (Hercules touwstaaldraad). p. 1 takellooper (manilla) voor overeind stellen van de stelling. q. 1 heireep (manilla touw). r. 5 derdehand loopers. s. 2 koptouwen. t. 1 kneveltouw. u. 1 palenschijf. v. 1 rammelschijf. (Fig. 11). w. 1 takelblok (3 schijfs) \ X' J (2 ) j om c e stelling overeind te loopen. y> 3 takelblokken (1 schijfs) voor manteltuien boven aan de stelling. z- 10 takelblokken (2 schijfs) voor de stellingtakels aan de tuien.

aa. 1 palenketting met oogen en haak om den paal aan te slaan. bb. 5 stropkettingen (om de tuipalen) lang + 1.50 M. cc. 1 handhei. dd. 1 heiblok. (Fig. 10 en 11). ee. 1 trekzaag, ff. 1 bijl. gg. 1 moker. hh. 1 bandentrekker. (Fig. 11). ii. 1 verlengstuk of oplanger. (Fig. 11). jj. 1 bankhamer. kk. Verder tuipalen, hout als plaat en stophout. 11. hefboom of ram (ook wel verkeerde domp) lang + 3 M met ketting om den oplanger te verwijderen. Hiervoor kan een stuk rail dienst doen. mm. 1 mallejan. (Fig. 3). Het gebruik en de toepassing van bovenstaande hulpwerktuigen zullen besproken worden bij het overeind brengen van de stelling en bij het inheien van de palen. F. Het oploopen (overeind brengen) van de heistelling. Het oploopen kan op twee manieren geschieden, en wel: z-g• „gewoon” en z.g. „verkeerd”. Bij het gewoon oploopen zijnde leider-oogen naar beneden, bij het verkeerd oploopen naar boven gericht.

Wordt de stelling met den mallejan (Fig. 13) aangevoerd dan worden slechts de twee leiders en het derdebeen ter plaatse gelost; het gladde been G en het klossenbeen K blijven dus op den wagen. De beide niet geloste beenen worden wat gelicht, zoodat hieronder een plaat geschoven kan worden, welke op de wielen van den mallejan rust. De beenen legt men nu zóó, dat het topeinde (bij een stelling van 22 m lengte) ongeveer 4 a 5 m van de plaat verwijderd is Wordt de stelling met een schuit aangevoerd, dan onderstopt men, nadat de stelling gelost is, het gladde- en het klossenbeen met stopblokken tot een hoogte van ca. 1 m, eveneens op ongeveer 5 muit den top.

Fig. 8.

Fig. 9.

135