van de woningen en van de stadswijken, invloed van de hooge bebouwing op de grondprijzen) zeer

TV brtreuren is dat aan één kant van net vraagsiuiw, het de soc:aal-psychoto C we?d totnutoe altijd door het lÉi^fSSüS^ eieen kippen) en het eigen dak.

„iew .d.ÏÏ“.. vooral kef. in

toe gehuldigde denkbeelden en nagestreefde idealen, eenige plaats zou zijn ingeruimd.

L. VAN VUintENl „EEN NATIONAAL PARK IN NEDERLAND”, UTRECHT, 1933

Schrijver heeft zich in de inleiding van deze brochure ten doel ' tt> tr»r\n pti hop de verw2.rriiig tusschen de begrippen Smith. Handel en nijverheid komen op den dTidt) £f.S!.vru,iv'xr^^^ romievTgtdaXVv^^L"^^^^^^^^^^ het welvaarts™ hi™ “ziet schrijve? het dogmatisch Marxisme, alUen waarde verkregen wordt door omvorming van grondstoffen. He rndTviduaSf van Smith is geworden tot een groepsegoïsme, ten top.gevoerd m den van de ..eeuwigheids-

Schrijver constateert dus een miskenning van ae enwig-c-. Sn^eesTot^'^entodemTe^ï^ mPMchelijke geest, die binnen de gekozen woonruimte het schep- IlilShwfS»‘Tn”chsa.'irtó

Zoo “rer b v. groot verschil tusschen het landschapsbeeld, dat droogriakerijen en poldps kenmerkt en dat der jongere, zooals Haarlemmermeer en IJpo ders

Tn hpt Westen van ons land ontstonden na ae yerveimig i dirnoch voor woonruimte noch voor apansche productie beschikbaar waren. De harmonie tusschen

binden aan de groene weiden, aan de werking van het spiegelende watervlak. Ook bij andere landschappen, zeeklei in Friesland en Groningen en van de Zuid Hollandsche en 7eeuwsche eilanden, laat schrijver zien hoe de occupatievormen van den bodem den ontwikkelingsgang van volk manifesteeren. Dan schetst hij de landschapsbeelden van het Oosten en Zuiden dps lands met een geheel anderen ontwikkelingsgang, met een beUkSvTor wie de beteekenis van den „grond» in leven en denken lipegrend ts. _ J

Maar 6xo. komt de tijd in binnen- en buitenland van de industrieele gepaard met geringschatting van de agrarische productie. De zwakke reactie van de historische schTOl op de lee var Smith bleek niet bij machte dit te verhinderen. De overmacht vaS d en handel is ingetreden. En zi) is met alleen matemaar cultureel. Zij uit zich weer, „deze geestelijke armoede”, in de occupatievormen. „Zwaai' drukt de hand van den fabrieksarbeid op onze velden, eert hand vol guldens stellend in de plaats van de eeuwi|!e productieve krachten van den „grond

"Ö'aarbij komt de sterke bevoikmgstoenemmg schuilt een gevaar voor onze volkskracht. De trek van het platteland nïr de sS is ook gevolg van de overschatting van de in de steden te bereiken

"luVor PTI meer gaat men deze denkfout inzien en, zegt Schrijver, ti denTchlnen ons volk thans ook visueel én tastbaar te toonen waaraan het zijn innerlijke kracht, zijn goedf eigenschappen, zijn werkelijk beschayingsbezit te token heeft ” De mogelijkheid daartoe ziet Schrijver in de inrich mg vin een Nationaal Park, dat een beeld moet geven van de oci,upa tievonncn van het cultuurlandschap^

"nit'Park ZOU daar gelegen moeten zijn, waar de voornaamste tvoen van het Nederlandsche cultuurlandschap aart elkaar greiizen; z óf in den Utrechtschen Heuvelrug, of m den steilrand bi) èeTgen op Zoom óf in het Montferland. Van deze dne het de zi)n centrale

i S.r„;i:rb'Se ti.r. eedachten zoowel die, welke tot het instellen van een Natuurpark Natuurmonument of Natuurreservaat leiden, als d«, welke ten Sn aan het Nationaal Park, zi,n waardevol voor de natie. .

Na dpze uiteenzetting geeft Schrijver een korte schets van het van de ® nagenoeg alle occupatievormen van van het „Huis te Amerongen”, zoonrede van Zuilenstein, weiKe hand vereentgd zjjn,

f a ötterlosche stuifzandm^ a S? f.’ d J »sv™ mêmm iii==lMsiSS= ÏVi. de aankoop van

waarin het Ki)K, oe t'rovme , . „ n» exploitatiekosten tegpwoordige landgoed gedekt zijn. Want zullen uit ae v Park te voldoen, zal