achtere'"fscheidingen geplaatst worden. De gezamenlijke oppervlakte dezer'bijgebouwtjes mag niet meer bedragen dan 8 M'“. voor wat betreft die bij elk tweezijdig aangebouwd huis en 25 voor wat betreft die bij elk eenzijdig aangebouwd huis of vrijstaand huis.

Voor de garages mag de hoogte der muren niet meer dan g M. en de nokhoogte niet meer dan 3,5 M. bedragen; voor de andere bijgebouwtjes mag de hoogte niet meer dan 2.35 M. zijn.

Artikel 8

Op de gronden, aangeduid met D, E, F, H, H*, J, K, N, P, R. S, T, U of V mogen op het open terrein van perceelen, welke aan de kruising of ontmoeting van twee straten liggen, bijgebouwen gebouwd worden, mits geplaatst in de voorgevelrooilijn, uitwendig in oppervlakte niet grooter dan 3 bij 6 M. en niet hooger dan 3 M. en afgedekt met een kap met nokhoogte van niet meer dan 3,5 M. voor zoover te plaatsen op gronden, waarbij voor de bebouwing een kap is bepaald. Een bijgebouw, behoorende bij een winkel, mag gebruikt worden voor de uitoefening van bedrijf, verbonden aan den winkel. Overigens mogen de bijgebouwen alleen gebruikt worden voor de stalling van motorrijtuigen, rijwielen en handwagens.

Artikel g

De bebouwing van de gronden, welke met zwarte stippen zijn aangegeven, moet, voor zooverre Burgemeester en Wethouders zulks noodig oordeelen, geschieden volgens uitgewerkte bouwschema’s, bestaande uit situatie-, plattegrond- en gevelteekeningen, welke in opdracht van Burgemeester en Wethouders zijn vervaardigd en door dit College zijn goedgekeurd.

Artikel 10

Onbebouwd blijvende gedeelten van bouwperceelen, voor zoover gelegen op de gronden, aangeduid met A, B, C, G, E, L, O en W, alsmede onbebouwd blijvende gedeelten van bouwperceelen, voor zoover gelegen naast de op die perceelen aanwezige bebouwingen, hebben de bestemming van tuin.

(Vastgesteld in de Raadszitting van 17 April 1934)

VERORDENING, HOUDENDE BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN, ALS BEDOELD IN ART. 43 VAN DE WONINGWET (HILVERSUM)

HOOFDSTUK I

Artikel I

Voor de toepassing van deze verordening wordt als bebouwde kom beschouwd het gedeelte der gemeente, op de bij deze verordening behoorende kaarten A., B. en C. door een bloklijn omsloten.

HOOFDSTUK II

Aanwijzing van gedeelten der gemeente, waarin uitsluitend nader omschreven enkele dan wel dubbele villa’s mogen worden gebouwd en vaststelling van afstanden der zijgevels tot de zijerfgrenzen van het bouwterrein en der zijgevels onderling

1. In het gedeelte der gemeente, op de bij deze verordening behoorende kaart A. met geel aangeduid, mogen slechts enkele villa’s worden gebouwd, welke een gevelbreedte van 7 meter en een oppervlakte van 70 hebben, dan wel dubbele villa’s, welke een gevelbreedte van 14 meter en een oppervlakte van 140 hebben.

2. In het gedeelte der gemeente, op de bij deze verordening behoorende kaart A. met rood aangeduid, mogen slechts enkele villa’s worden gebouwd, welke een gevelbreedte van 8 meter en een oppervlakte van 85 hebben, dan wel dubbele villa’s, welke een gevelbreedte van 16 meter en een oppervlakte van 170 hebben.

3. In het gedeelte der gemeente, op de bij deze verordening behoorende kaart A. met groen aangeduid, mogen slechts enkele villa’s worden gebouwd, welke een gevelbreedte van 10 meter en een oppervlakte van 110 hebben, dan wel dubbele villa’s, welke een gevelbreedte van 20 meter en een oppervlakte van 220 m® hebben.

4. Aan de laan van Vogelenzang en de Blijdensteinlaan mogen slechts enkele villa’s worden gebouwd, welke een gevelbreedte van 8.25 meter en een oppervlakte van 90 hebben dan wel dubbele villa’s, welke een gevelbreedte van 16.50 meter en een oppervlakte van 180 m® hebben.

5. Aan den Schuttersweg (westzijde, van den Vaartweg af tot de Schuttersheide) mogen slechts enkele villa’s worden gebouwd, welke een gevelbreedte van 10 meter en een oppervlakte van 120 hebben.

6. Aan de Bachlaan mogen slechts enkele villa’s worden gebouwd, welke een gevelbreedte van 10 meter en een oppervlakte van 120 hebben.

7. De in vorige leden bedoelde maten zijn minima; de oppervlakte-maten hebben uitsluitend betrekking op de woonoppervlakte op den beganen grond; aan te bouwen schuren, garages e.d. zijn daarin niet begrepen. Een woning wordt slechts dan gerekend aan de hier vermelde maten te voldoen, indien tevens een daarbij behoorende woonverdieping aanwezig is, waarvan de oppervlakte ten hoogste 10 % kleiner is dan de woonoppervlakte op den beganen grond. Is zoodanige woonverdieping niet aanwezig of voldoet zij niet aan laatstgenoemde voorwaarden, dan moet de woonoppervlakte op den beganen grond met het op de verdieping ontbrekende worden vergroot.

Artikel 3

Tusschen de zijgevels van enkele villa’s, welke in de art. 2, leden 1, 2 en 3, aangewezen gedeelten dér gemeente en aan de in art. 2, leden 4, 5 en 6, genoemde wegen en gedeelten van wegen worden gebouwd, en de daaraan evenwijdig of nagenoeg evenwijdig loopende grenzen van het bouwterrein moet de volgende afstand open blijven:

in het gedeelte der gemeente, bedoeld in art. 2, lid 1, 3 meter; in het gedeelte der gemeente, bedoeld in art. 2, lid 2, 5 meter; in het gedeelte der gemeente, bedoeld in art. 2, lid 3, 8 meter; aan de wegen, bedoeld in art. 2, lid 4, 1\ meter; aan het weggedeelte, bedoeld in art. 2, lid 5, 50 meter; aan den weg, bedoeld in art. 2, lid 6, 10 meter.

Artikel 4

Tusschen de zijgevels van enkele villa’s, welke in de in art. 2, leden 1, 2 en 3, aangewezen gedeelten der gemeente en aan de in art. 2, leden 4, 5 en 6, genoemde wegen en gedeelten van wegen, worden gebouwd, moet een afstand open blijven, welke tweemaal zoo groot is als in art. 3 telkens is aangegeven.

Artikel 5

Tusschen de zijgevels van dubbele villa’s, welke in de in art. 2, leden 1, 2 en 3, aangewezen gedeelten der gemeente worden gebouwd, en de daaraan evenwijdig of nagenoeg evenwijdig loopende grenzen van het bouwterrein moet een afstand open blijven, welke anderhalf maal zoo groot is als in art. 3 telkens is aangegeven. Bij de bebouwing van de wegen, bedoeld in art. 2, lid 4, kan worden volstaan met een afstand van meter.

Artikel 6

Tusschen de zijgevels van een enkele en van een dubbele villa, welke in de in art. 2, leden I, 2 en 3, aangewezen gedeelten der geemeente worden gebouwd, moet een afstand open blijven, welke twee en een half maal zoo groot is als in art. 3 telkens is aangegeven, en tusschen de zijgevels van dubbele villa’s, welke in de in art. 2, leden 1, 2 en 3, aangewezen gedeelten der gemeente worden gebouwd, een afstand, welke driemaal zoo groot is als in art. 3 telkens is aangegeven. Bij de bebouwing van de wegen, bedoeld in art. 2, lid 4, kan worden volstaan met een afstand van 15 meter.

Artikel 7

Burgemeester en 'Wethouders zijn bevoegd, onder nader door hen te stellen voorwaarden van het in dit hoofdstuk bepaalde

vrijstelling te verkenen voor: a. het geheel of voor een gedeelte vernieuwen of veranderen of uitbreiden van gebouwen; b. het bouwen van balcons, erkers, luifels, en andere buiten het gebouw uitstekende aanbouwsels, mits de voorsprong niet meer dan 1.50 meter bedraagt; c. bebouwing van hoekterreinen van zoodanigen onregelmatigen vorm, dat bezwaarlijk aan de voorschriften van dit hoofdstuk kan worden voldaan; d. bebouwing van terreinen, die door ligging of gesteldheid uit een oogpunt van welstand of veiligheid het plaatsen van