van het Vaste-lastenontwerp te beperken tot de oude contracten . Het einde van den termijn, waarbinnen een voorstel moet worden gedaan tot intrekking van de thans ingediende regeling is nu gesteld op i Januari 1941.

Ten slotte is de Regeering ook tegemoet gekomen aan de geuite vrees dat het ontwerp den hypotheekhouder in een nadeelige positie brengt ten opzichte van den concurrenten schuldeischer. Met het oog hierop zijn aan het ontv/erp eenige bepalingen toegevoegd, strekkende ter voorkoming van zoogenaamde vexatoire beslagen.

Het wetsontwerp is door de Tweede Kamer zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

voorschotten en bijdragen ten behoeve van KROTOPRUIMING TEN PLATTELANDE INGEVOLGE de circulaires 5433 M. VAN 25 JULI 1927, 4109 M. VAN 7 JUNI 1928 en 8021 M. VAN 6 NOVEMBER 1930

Bij Ministeriëele beschikking van October 1935, No. 8553 Mi., Afd. V. is aan H. Franssen te Bergen (L.) voor een woning een voorschot verleend van ƒ 1150.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.784 % en een bijdrage van ƒ 250.-; van 12 November 1935, No. 10027 Afd. V., is aan P. Duffhues te Heesch voor een woning een bijdrage verleend van ƒ 300.-; van 13 November 1935, No. 10075, M., Afd. V. is aan A. T. van Maurik te Wadenoyen voor een woning een voorschot verleend van ƒ 1250.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.7% %;

van 28 November 1935, No. 10562 M., Afd. V. is aan L. Rovers te Rosmalen voor een woning een voorschot verleend van ƒ 1379.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.783 ‘*o en een bijdrage van ƒ 300.-; van 28 November 1935, No. 10562 Mi., Afd. V. is aan B. J. Diesveld te Rosmalen voor een woning een voorschot verleend van ƒ 1244.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.783 % en een bijdrage van ƒ 300.-; van 28 November 1935, No. 10562 Mii., Afd. V. is aan J. van kokven te Rosmalen voor een woning een voorschot verleend van J 1244.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.783 % en een bijdrage van ƒ 300.-;

van 28 November 1935, No. 10562 Mm., Afd. V. is aan M. C. Gloudemans te Rosmalen voor een woning een voorschot verleend van ƒ 1244.-, tegen een rente van 4 %, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.783 % en een bijdrage van ƒ 300.-; la December 1935, No. 10851 Mi., Afd. V. is aan F. Hoogf 86 voor een woning een voorschot verleend van 'd'’ een rente van 4 %, terug te betalen in 15 annuïteiten van 8.994 %;

December 1935, No. 10997, Mi., Afd. V. is aan A. Chr. van f Bergen (L.) voor een woning een voorschot verleend tpif-oV, een rente van 4 %, terug te betalen in 15 annuïtcuen van 0.995 %♦

gemeenschappelijk bouw- en woningtoezicht

Alkmaar en Castricum hebben een regeling de gemeentelijke dienst van bouw- en woningtoezicnt yaii Alkmaar belast wordt met de uitoefening van dit oezicnt in de gemeente Castricum. Voor het verrichten van de voortvloeiende en andere werkzaamheden (de overeenomvat ook het adviseeren omtrent de gemeentelijke eigenrplfpninn j mtoefenen van toezicht cLarop), wordt voor confrarf Gastricum een opzichter op arbeidsgeschikt dte aldaar gevestigd zal zijn, maar die onderdienSen directeuren der gemeentedê den opzichter betaalt f gemeente Alkmaar een bedrag van ƒ 400 voor de medewerking van haar diensten.

INDIENEN VAN BEZWAREN TEGEN UITRRFtnTTMPS PLANNEN VAN NABURIGE GEMEENTEN

B. en W. van Rotterdam stellen aan den gemeenteraad voor hen pbruik makend van de delegatie-bevoegdheid, den Raad toeeekend bij art. 212 der Gemeentewet, voor den tijd van vijf jaren te machtigen tot het indienen van bezwaren tegen ontwerpuitbreidingsplannen van andere gemeenten bij de Raden van die gemeenten, tegen vastgestelde uitbreidingsplannen van andere gemeenten bij Gedeputeerde Staten, alsmede tot het instellen van

beroep bij de Kroon tegen beslissingen van Gedeputeerde Staten te dier zake.

In dit verband zij herinnerd aan de beslissing, onlangs door de Kroon in twee gevallen genomen, dat B. en W. uit eigen hoofde tot deze handelingen niet bevoegd zijn.

BEGRENZING VAN DE UITBREIDING DER BEBOUWING

B. en W. van Zeist hebben in een schrijven aan den gemeenteraad uiteengezet dat de krachtige aanbouw, in het bizonder van middenstandswoningen, welke zich in deze gemeente openbaart, tot zeer ongewenschte toestanden heeft geleid. De aantrekkingskracht van de nieuwe woningen leidt tot ontvolking van de oude wijken, terwijl de gemeente haar zorgen (wegenonderhoud, politietoezicht, reiniging, enz.) zoowel over de oude als over de nieuwe wijken moet uitstrekken. Voor de gemeente Zeist, die reeds een zeer groote oppervlakte heeft in verhouding tot haar bevolking (ruim 5000 ha tegenover 28.508 inwoners), is het daarom van bizonder belang dat de nieuwe bebouwing in samenhang met de bestaande tot stand komt, hetgeen mogelijk is, omdat langs de bestaande en de op het uitbreidingsplan geprojecteerde wegen nog een welhaast onbeperkte gelegenheid tot bebouwing aanwezig is. Ook een beschouwing in ruimer verband van het geheele woongebied, dat zich ten Oosten van de stad Utrecht in een hoefijzervorm rond een hart van tot dusver ongerept natuurschoon ontwikkelt, leidt tot de overtuiging dat het gemeentebestuur tijdig maatregelen moet treffen om concentratie der bebouwing te bevorderen.

Op grond van deze overwegingen hebben B. en W. aan den gemeenteraad voorgesteld te breken met de tot dusver in Zeist gevolgde methode om door wijziging van het uitbreidingsplan en aanleg van de noodige wegen medewerking te verkenen tot het bouwrijp maken van gronden, wanneer dit door bouwondernemers in hun belang wordt geacht, en thans een kring vast te stellen, waarbuiten bebouwing in de naaste toekomst anders dan langs bestaande of op het uitbreidingsplan geprojecteerde wegen niet zal worden toegelaten. Terwijl de bestaande bebouwing een oppervlakte heeft van 416 ha, zou voor bebouwing in de naaste en in verder gelegen toekomst binnen den kring beschikbaar zijn resp. 205 en 278 ha. B. en W. hebben hun voorstel nog ondersteund met de mededeeling dat op het oogenblik bouwplannen zijn ingediend voor niet minder dan 4500 woningen, deels onmiddellijk aansluitende bij de bestaande bebouwing, maar deels ook op verderaf gelegen terreinen.

Het voorstel is door den gemeenteraad met een kleine wijziging van den kring aangenomen. Dit besluit heeft een voorloopig karakter, omdat B. en W. zich voorstellen op dit onderwerp terug te komen, nadat een onderzoek naar de toekomstige ontwikkeling der gemeente zal zijn ingesteld.

STREEKPLAN GRONINGEN EN NOORD-DRENTHE

De werkcommissie, belast met de voorbereiding van het streekplan voor de omgeving der stad Groningen en het Noorden van Drenthe, heeft tot de colleges van B. en W. der deelnemende gemeenten een zeer belangrijk rondschrijven gericht, waaraan wij het volgende ontkenen.

Zooals wij reeds eer hebben bericht ligt het niet in de bedoeling hier een streekplan in den zin van de wet tot stand te brengen, maar zal het in kaarten en een beschrijving vast te leggen plan tot uitvoering worden gebracht door de vaststelling van uitbreidingsplannen met bijbehoorende bebouwingsvoorschriften door de aangesloten gemeenten, waarbij het streekplan als geraamteplan dienst zal doen. Naar de meening van de commissie dient echter met de voorbereiding der uitbreidingsplannen niet te worden gewacht totdat het streekplanwerk voltooid is, maar is het wenschelijk dat de gemeenten reeds nu die voorbereiding ter hand nemen in samenwerking met den ontwerper van het streekplan, die daartoe reeds ovp voldoende gegevens beschikt en die omgekeerd gebaat kan zijn door plaatselijke voorlichting.

Hoewel hierdoor voorkomen wordt dat veel kostbare tijd verloren gaat, zal de voorbereiding der uitbreidingsplannen toch zooveel tijd vergen, dat reeds nu maatregelen moeten worden getroffen, waardoor de bebouwing in goede banen wordt geleid en het aanwezige natuurschoon wordt beschermd. Daartoe beveelt de werkcommissie aan in de bouwverordeningen een aantal wijzigingen aan te brengen, wat het voordeel heeft, dat geen vooronderzoek van details noodig is, terwijl ook de procedure voor het vaststellen van die wijzigingen aanmerkelijk minder tijdroovend is dan die ter vaststelling van een uitbreidingsplan.