bouwen, welke goed kan worden betaald, dan te beantwoorden aan de vraag naar een arbeiderswoning met een huur in verhouding tot het sterk gedaalde inkomen. Bovendien moet deze woning solide zijn. En aan eischen van comfort en gezondheid worden hooge eischen gesteld, welke op zichzelf zeer zijn toe te juichen. Verschillende methoden zijn beproefd. Spreker is voorstander om zooveel mogelijk slaapvertrekken, wanneer zij niet als zoodanig worden gebruikt, als woongelegenheid te benutten, opdat met het woningoppervlak een zoo groot mogelijk nuttig effect wordt bereikt.

De voorzitter dankt Ir. V. d. Broek voor zijn leerzame lezing. Hierna wordt een bezoek gebracht aan verschillende nieuwe wooncomplexen van Rotterdam.

A- GJ

VRAGENRUBRIEK

Vraag No. 98. Kunt U ons opgeven wat men bij de grootere bouwvereenigingen in het algemeen betaalt voor de inning der huren ?

Antwoord No. 98. Het is over het algemeen moeilijk om vergelijkingen te treffen tusschen de kosten voor huurinning. In de eerste plaats loopt de werkwijze nogal uiteen. Bij sommige vereenigingen is het huurophalen slechts een onderdeel van het werk, dat een bepaald persoon verricht (woningopzichteres, opzichter), bij andere vereenigingen geschiedt het door een bode, die inderdaad niet anders doet. Er zijn bovendien vereenigingen, waar de huurophaler, behalve de huur, ook andere posten iricasseert (contributies, stortingen op aandeelen). Van invloed is voorts de ligging der woningen (complexen al of niet ver van elkaar verwijderd) en het gehalte der bewoners (voormalige krotbewoners of beter betaalde arbeiders}. |

Met dit'voorbehoud noemen wij de volgende cijfers, waarbij getracht is tot een zoo goed mogelijke vergelijking te komen. Zij betreffen elf grootere bouwvereenigingen m verschillende gemeenten. Bij zes dezer vereenigingen blijven de kosten de* huurinning beneden ƒ 2.- per woning en per jaar, bij drie vereenigingen liggen zij tusschen ƒ 2.- en ƒ 2.50, bij twee vereemgmgeß iiggen zij tusschen ƒ 2.50 en ƒ 3.-.

BUITENLAND frankrijk

WETTELIJKE REGELING VAN DEN STEDEBOUW

Deze regeling heeft in de tweede helft van het afgeloopen jaar ingrijpende veranderingen ondergaan. Van de bevoegdheid, haar Verleend bij de wet van 8 Juni 1935, om besluiten uit te vaardigen ter bestrijding van speculatie en verdediging van den franc, heeft de Regeering gebruik gemaakt om de stedebouwwetgeving aan te vullen en te verbeteren op een aantal punten, waar zij in de praktijk te kort was geschoten. Om aan te toonen dat deze maatlegelen inderdaad door haar exceptioneele bevoegdheden gedekt worden, legt de Regeering den nadruk op de beteekenis van den stedebouw als middel ter voorkoming van verspilling der economische |

De nieuwe regeling geldt in de eerste plaats het streekplati. De oude stedebouwwet van 1919/1924 kwam nagenoeg niet uit boven het gemeentelijk verband. Wel schreef ze de instelling voor van departementale adviescommissies en voorzag ze het geval dat een uitbreidingsplan de gemeentelijke en zelfs de departementale grenzen zou moeten overschrijden, maar het streekplan kende ze niet. Voor het gebied, waar de behoefte aan zulk eeri plan het duidelijkst aan den dag kwam, de omgeving van Parijs, is inmiddels, in 1932, een afzonderlijke wettelijke regeling tot stand gebracht, welke de vaststelling van een streekplan voor rekening van den Staat gebiedend voorschreef. Maar ook elders, in het Noordelijke industriegebied van Rijssel, Roubaix en Tourcoing, rond de groote steden Lyon, Bordeaux, Toulouse en Marseille en aan de Middellandsche zeekust klemt de behoefte aan stedebouwkundige leiding in ruimer verband. Daaraan komt nu het besluit van den President van 25 Juli 1.1. tegemoet, dat een algemeene Mpfemg van het streekplan inhoudt. ;

De hoofdbepalingen zijn de volgende. Binnen zes maanden moeten de prefecten aan de gemeente-; raden in alle jighieHen, die door hun economische structuur;

daarvoor in aanmerking komen, de vraag voorleggen of zij de voorbereiding van een streekplan gewenscht achten. Antwoordt de meerderheid bevestigend en luidt het advies van den Departementalen Raad gunstig, dan wordt het gebied bij ministerieel besluit tot „région” verklaard en wordt een streekplancommissie benoemd onder voorzitterschap van den prefect. Binnen twee jaar moet deze commissie het plan vaststellen. Het moet bevatten een programma en een „plan directeur”, aangevende de groote verkeerswegen, de open ruimten en boschreservaten, de bestemming van verschillende zones, voor zoover noodig, en de inrichtingen van openbaar nut. Voorts moet eruit blijken, welke beperkingen van H(>n aißendom uit het streefcplan voortvloeien. |

Het'ïoor de commissie vaslge'stiÖHe pfett is mèt aan het oordeel van de gemeenteraden onderworpen; het behoeft alleen de goedkeuring van de Regeering, welke niet wordt verleend dan nadat belanghebbenden gelegenheid hebben gehad tot het indienen van hun bezwaren en de departementale commissie en de Conseil | Supérieur, ingesteld bij de wet op den stedebouw van 1919, hunj ! hebben uitgebracht.

De onbelemmerde uitvoering van het streekplaii wordt verzekerd door een aantal bepalingen, die reeds haar invloed doen gelden, zoodra de voorbereiding van het plan ter hand wordt genomen. Immers reeds dan moeten alle gereed gekomen gemeentelijke uitbreidingsplannen aan het oordeel van de streekplancommissie onderworpen worden, evenals alle verkavelingsplannen. Verder moet ook reeds gedurende den voorbereidingstijd van het streekplan voor eiken bouw vergunning worden aangevraagd en is de prefect bevoegd de behandeling van deze aanvragen op te schorten, totdat het streekplan goedgekeurd is. Het aanvragen van bouwvergunning was tot dusver ten plattelande niet voorgesch'even. _ |

Een andere bepaling eischt voor elke ontbossching in het streekplangebied de goedkeuring van den Minister na advies van de streekplancommissie. _ |

Is het streekpan goedgekeurd, dan moeten de gemeentelijke uitbreidingsplannen ermede in overeenstemming worden gebracht en zijn alle plannen tot uitvoering van openbare werken, tot verkaveling e.d.m., welke de uitvoering van het streekplan raken, aan de goedkeuring van den prefect onderworpen, die ze aan de eischen van het streekplan heeft te toetsen. Dit laatste geldt evenzeer ten aanzien van iedere bouwaanvrage, maar iti dit opzicht schijnt men zich nog te nauw bij de geldeiide regeling der iiitbreidingsplannen te hebben aangesloten, die naar de meening van vele Fransche stedebouwers te sterk den klemtoon legt op de belangen der eigenaren. |

Ook in de mógelijkheid tot onteigening ter uitvoering van het streekplan is voorzien; als onteigeningswaarde wordt aangenomen de fiscale waarde, hetzij op het tijdstip, waarop het streekplanwerk werd begonnen, hetzij op dat van onteigening, en wel de laagste van deze beide. .

Voor het streekplan-Parijs, dat inmiddels reeds gereed gekomen en aan de Regeering ter goedkeuring voorgelegd is, blijft de afzonderlijke regeling van kracht, maar ook deze is door eenige recente besluiten belangrijk aangevuld. Nog in verschillende andere opzichten is de Regeering aan de eischen van de praktijk tegemoet gekomen. Zoo zijn de Onteigeningswet en de regeling van de baatbelasting verbeterd en is een besluit uitgevaardigd tegen de ontsierende reclame, dat aan de prefecten de bevoegdheid verleent om de reclame in bepaalde gemeenten geheel te verbieden. _ |

Dat de Fransche stedebouwers de praktische beteekenis van de nieuwe besluiten en van den nieuwen geest, die de Regeering bezielt, hoog aanslaan, blijkt duidelijk uit het speciale Novembernummer van Urbanisme, dat geheel aan dit onderwerp is gewijd.

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN

NEDERLAND

Bouwbedrijf, No. 26, 27 December 1935.

Het woning-probleem, door Prof. Ir. jT G. Wattjes. Schrijver bespreekt nog eens de resultaten van de Amsterdamsche prijsvraag. Hij merkt daarbij op dat men over het bezwaar van de vijfde woonlaag zonder lift ter wille van de kostenbesparing moet heenstappen. Schrijver bespreekt ook andere mogelijkheden van besparing. Wanneer er drooghokken zijn, kunnen balcons en veranda’s worden gemist. De woonkamer kan veel kleiner worden,