komen in acht nemen. Of echter stedebouwkundige maatregelen, die in te groote angstvalligheid alleen met de behoeften van de allernaaste jaren rekening houden, werkelijk economisch de meest juiste zijn, behoeft zeker ernstige overweging. Derhalve ook van economisch standpunt kunnen zulke maatregelen, die op zeer langen termijn tot aan de grenzen van het menschelijk beoordeelen de stedebouwkundige problemen regelen, de doelmatigste en de meest juiste zijn. Andererzijds echter is stedebouw de uitdrukking van de algeheele cultureele tijdsopvatting en van het willen van een volk. Dringt deze wil tot de daad, tot de monumentale vormgeving, dan kan men onmogelijk op elk punt de vraag van het zuiver-economische op den voorgrond schuiven. Dus als sterkste uitdrukking van den tijd, als machtige wilsmanifestatie der versterking, als steenen document van het nieuwe tijdvak kan men de hoofdstad van het land zeker een ver boven het alledaagsche uitgaand aspect geven. Eerst de naaste en de daaropvolgende generatie zullen moeten bewijzen of zij dit kader van een groot streven en een nieuw opbouwenden tijd werkelijk waardig zijn.

Binnenland

Voorschotten en bijdragen ten behoeve van krotopruiming ten plattelande ingevolge de circulaires 5433 M. van 25 Juli 1927, 4109 M. van 7 Juni 1928 en 8021 M, van 6 November 1930

Bij Ministeriëele beschikking :

van 3 Januari 1938, No. 11546 M 1., Afd. V., is aan J. v. d. Berg te Den Dungen voor den bouw van een woning een voorschot verleend van f 1370.^—, tegen een rente van 4%, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.784% en een bijdrage van f 252.—; van 28 Maart 1938, No. 2104 M 1., Afd. V., is aan J. van Daal te Oploo c.a. voor den bouw van een woning een voorschot verleend van f 1573.—, tegen een rente van 4%, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.784% en een bijdrage van f 250.—;

van 28 Maart 1938, No. 1630 M 1., Afd. V., is aan J. Dijkstra te Kortezwaag (gem. Opsterland) voor den bouw van een woning een voorschot verleend van f 1975.—, tegen een rente van 4%, terug te betalen in 30 annuïteiten van 5.784% en een bijdrage van f 88.75.

Aanbestedingen

Uit ~De Aannemer" van 12 April 1938 nemen wij het volgende overzicht over van de aanbestede werken gedurende het eerste kwartaal 1938 :

Particulieren f 12.249.260 Gemeentebesturen 4.772.932

Woningbouwvereenigingen „ 997.662 Rijk- en Polderbesturen 7.459.098

Ned. Spoorwegen 687.383

f 26.166.335

Gemeenschappelijk bouw- en woningtoezicht

Uit het onlangs verschenen Gemeentelijk Jaarboek voor Nederland blijkt dat in het vorige jaar de afdeeling Noord Holland van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten zeer veel gedaan heeft ter bevordering van de samenwerking van gemeenten op het gebied van het bouw- en woningtoezicht. De aan de gemeentebesturen hierover gezonden circulaires en ontwerpen van gemeenschappelijke regelingen werden door twee bestuursleden in eenige vergaderingen van groepen van gemeenten toegelicht en in elk van deze groepen

werd een commissie gevormd om de mogelijkheden van samenwerking nader te onderzoeken. Een tweetal gemeenschappelijke regelingen werd gesloten en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, namelijk één voor de gemeenten Broek in Waterland, Katwoude, Ilpendam, Marken en Monnikendam, de andere voor de gemeenten Schellinkhout, Venhuizen en Wijdenes.

lets minder ver gevorderd is de voorbereiding van een zelfde regeling tusschen de gemeenten Bovenkarspel, Grootebroek, Hoogkarspel en Westwoud. Deze regeling is reeds getroffen, maar heeft nog eenig bezwaar ontmoet bij Gedeputeerde Staten, waaraan evenwel waarschijnlijk tegemoet kan worden gekomen.

In twee andere gevallen, voor den „kop” van de provincie en voor een gebied met Heerhugowaard als centrum, kon de ontworpen regeling niet tot uitvoering komen, omdat sommige gemeenten afzijdig bleven.

Woningtelling Enschede

Een bericht in het Overijselsch Dagblad bevat de mededeeling dat in de gemeente Enschede onlangs een woning- en gezinstelling is gehouden, waarbij gebruik is gemaakt van de medewerking van werklooze intellectueelen.

Hinderwetverordening Utrecht

B. en van Utrecht wijzen er den Raad op dat in hun gemeente, behoudens voor bepaalde gedeelten vastgestelde uitbreidingsplannen met bebouwingsvoorschriften en voorschriften ex art. 43 der Woningwet, in het algemeen slechts een geringe mogelijkheid bestaat om op een bepaalde plaats ongewenschte bedrijven te weren. Om hierin te voorzien stellen zij voor, over te gaan tot de vaststelling van een verordening ex art. 4, 2° der Hinderwet. Ingevolge deze verordening zullen worden onderscheiden een industriewijk, gemengde wijken en woonwijken.

Werkverschaffing en natuurbescherming

In een op 9 April 1.1. gehouden vergadering van de Contact-comraissie inzake Natuurbescherming, waartoe een ruimere kring van belangstellenden was uitgenoodigd, is het vraagstuk van het behoud van natuurruimten in verband met de ontginning in werkverschaffing van verschillende kanten toegelicht. De Heer Mr. Dr. E. J. Beumer behandelde de algemeene en economische zijden van het vraagstuk, de Heer H. P. J. Bloemers de recreatieve en esthetische en de Heer Prof. Dr. Th. de natuurwetenschappelijke zijde.

Buitenland

Denemarken

W oningpolitiek

Bij den Deenschen Rijksdag zijn op 8 Februari 1.1. drie wetsontwerpen aanhangig gemaakt, die de volkshuisvesting raken. Enkele bizonderheden over deze ontwerpen, ontleend aan Informations Sodales van 28 Maart 1938, mogen hier volgen. Het eerste wetsontwerp bedoelt de bevordering van den woningbouw en de vermindering van de huur ten behoeve van groote gezinnen met beperkte inkomens. Het stelt tot 1944 een jaarlijksch crediet van 10 millioen kronen beschikbaar voor voorschotten aan gemeenten en vereenigingen, benevens een jaarlijksch crediet van 4 millioen kronen speciaal voor den bouw van kleine eengezinshuizen voor arme gezinnen.

De huurverlaging zal worden bekostigd uit een fonds, dat gevormd zal worden uit de opbrengst van de grondbelasting, geheven van woningen, die ingevolge deze wet of die van 1933—1935 inzake den woningbouw, zijn gebouwd. Het bedrag van de huurverlaging zal 30 tot 50% bedragen, naar mate het gezin minder of meer kinderen telt.

Een tweede wetsvoorstel strekt tot de verleening van voorschotten tegen lage rente tot een maximum van 6 millioen Kronen voor den bouw van goede woningen voor landarbeiders.

Ten slotte is een wetsontwerp ingediend, dat beoogt den werkingsduur van de wet inzake de vorming en de uitbreiding van plaatsjes te verlengen.