Congres voor de volkshuisvesting gehouden is. Het Congres vond plaats te Buenos-Aires.

Een van de besluiten strekt tot het aanbevelen aan alle deelnemende regeeringen van de instelling van nationale commissies voor de volkshuisvesting, die onderzoekingswerk zullen moeten verrichten, voorlichting verstrekken en aanmoedigend en coördineerend werkzaam moeten zijn. Elke Commissie zou moeten omvatten: een sectie voor statistiek, een voor architectuur en burgerlijke bouwkunde, een voor de rationaliseering van het bouwbedrijf en de normaliseering van de bouwmaterialen, een sectie voor stedebouw, een financieele en economische sectie, een voor sociale hygiëne, die de minimale eischen zal moeten bepalen, waaraan de woning moet voldoen, een juridische sectie, een sectie voor opvoeding en sociale hulp ter bevordering van een juist gebruik van de woningen, en ten slotte een sectie voor publicaties. A 1« aar\ Tt^l-ör-A rrwari Ira an Qr Tn hl 111" VOnr

Als centraal lichaam wordt een Inter-Amenkaanscti Instituut voor de Volkshuisvesting, zetelend te Buenos-Aires, ingesteld.

Duitschland

Leegstaande woningen in Berlijn

In No. 6 van de maandelijksche publicatie ~Notes of the International Eederation for Housing and Town Planning” komen eenige cijfers voor betreffende het aantal leegstaande woningen in Berlijn, zooals dat bij de tellingen op 10 October van elk jaar is aangetroffen. Wij laten hier het percentage volgen over de laatste 5 jaar. 1934 2.1

1935 1.1 1936 0.7

1937 0.4 1938 0.2

Overzicht van tijdschriften

Nederland

Cobouw, No. 4, 12 Januari 1940

Een metalen schoolgebouw. In het kolendistrict van Noord-Oostelijk Pensylvania (U.S.A.) was het tot nog toe onmogelijk een bouwwerk van eenigen omvang te maken, dat na verloop van tijd geen scheuren vertoonde. Houten gebouwen waren wegens brandgevaar niet toelaatbaar. De oorzaak van het genoemde euvel is het werken van den bodem, vanwege de vele mijnschachten in het vlakke en het heuvelachtige land. Bij den bouw van een nieuwe school in deze streek te Gerardville (een stadje van 5000 inwoners) heeft men dit probleem opgelost, door een bijna geheel metalen gebouw. Het meest karakteristieke is hierbij, dat de wanden bestaan uit geëmailleerde metalen platen in blauwe en witte kleur. (Met afbb.).

Economisch-Statistische Berichten. No. 1254, 10 Januari 1940

Het uitbreidingsplan en de grondeigenaren. Dr. Ir. H. G. van Beusekom bespreekt in dit artikel de regeling betreffende grondafstand bij de uitvoering van een uitbreidingsplan. In het eerste gedeelte geeft hij een overzicht van deze regeling, opgenomen in de Woningwet van 1902 en gewijzigd in 1921 en 1931. Ofschoon de bestaande regeling vroegere tekortkomingen reeds gedeeltelijk heeft ondervangen, heeft schr. toch nog bezwaren tegen deze regeling. Indien mogelijk, dient een regeling te worden gevonden, krachtens welke aan de hand van wettelijke bepalingen wordt vastgesteld, hoe de kosten van verwezenlijking van een uitbreidingsplan, voor zoover deze billijkheidshalve door de eigenaren van den grond behooren te worden gedragen, over deze eigenaren zullen worden omgeslagen.

No. 1256, 24 Januari 1940

Krotopruiming, door Dr. Ir. H. G. van Beusekom. In dit artikel worden de nieuwe maatregelen van den Minister van Binnenlandsche Zaken ter bevordering van de krotopruiming uiteengezet.

De Gemeente, No. 2, 15 Januari 19-10

Het dak boven ons hoofd, door Ed. Polak. Critische beschouwing over de opvattingen van den Minister van Binnenlandsche Zaken en den Hoofdinspecteur, ten aanzien van de woningvoorziening. Van de periode van lage bouwkosten en groote werkloosheid onder de bouwvakarbeiders is zeer ten onrechte geen gebruik gemaakt om krotten op te ruimen en den woningvoorraad op het platteland aan te vullen. Nu dreigt wederom woningnood te ontstaan. Schr. wijst op de resolutie van de ledenvergadering van den Nationalen Woningraad en wekt ten slotte de gemeentebesturen op tot het verleenen van krachtige medewerking aan de uitvoering van de nieuwe circulaires. Het gaat om het dak boven het hoofd van ons volk!

De Ingenieur, No. 4, 26 Januari 1940

De uitbreiding van ’s Gravenhage, door Dr. Ir. H. G. van Beusekom. Uiteenzetting over de thans door den Haagschen gemeenteraad vastgestelde uitbreidingsplannen-Dudok, met name over het groote plan voor het Westelijk stadsdeel. Schr. laat bij alle waardeering ook een enkel woord van critiek hooren. Er is geen overleg gepleegd met de Provinciale Adviescommissie voor uitbreidingsplannen, wat met het oog ,op den nauwen samenhang met de ontwikkeling van het naburige Westland noodig ware geweest. De groenvoorziening is een belangrijk element in het plan. Hoewel de hoeveelheid groen niet groot is na uitvoering van de nieuwe plannen 11.1 m- per hoofd geeft de gelukkige verdeeling toch aan het plan een ongekend ruim en open karakter. In den gemeenteraad is een uitvoerige discussie gevoerd over de volkstuinen. Ook schr. twijfelt of het daarvoor aangewezen terrein niet te ver van de bebouwing ligt, maar acht het toch mèt den Raad beter, dat het plan thans niet meer gewijzigd wordt en dat genoegen wordt genomen met tijdelijke volkstuinen, meer binnen het bereik van de woonwijken, totdat de bebouwing gevorderd zal zijn tot de nabijheid van het in het plan ontworpen complex. Een voorname factor in de woonwijken is de oriënteering der woonstraten, waarvoor hier, met het oog op de bezonning, een diagonale richting gekozen is, en wel meer zuidelijk gericht dan zuid-oost of zuid-west. Schr, noemt het plan ten slotte „een ernstige poging om de toekomstige stadswijken te maken tot het beste, wat met de beschikbare middelen te bereiken valt.” Met een reproductie van het plan.

De Maastunnel, No. 3, Januari 1940

De bouwverordening 1939, door A, Enkele van de meest belangwekkende bepalingen van deze nieuwe bouwverordening van Rotterdam worden besproken. Gewezen wordt op de onderscheiding van een landelijk gebied en een bouwgebied, het laatste weer onderverdeeld in drie zónes. Verder worden o.a. weergegeven de bepalingen betreffende den afstand van voor- en achtergevelrooilijnen en die inzake de bouwhoogte, die inzake grootte en indeeling van woningen en de toetreding van licht en lucht. Met afbb.

Publieke Werken, No. 1, Januari 1940

Washington D.C., door Ir. G. Friedhoff. Een korte beschouwing met twee kaartjes en foto’s over de Amerikaansche hoofdstad.

Weekblad voor Gemeentebelangen, No. 3, 19 Januari 1940

Art. 52a gestrand, door J. W. J. van Stekelenburg. Nu het wijzigingsontwerp is verworpen, zal allicht de meening post vatten dat de voogdij van de Regeering, die op art. 52a steunt, tot een eind gekomen is. Dit is onjuist. Formeel is aan de bepaling niets veranderd. Ook in de praktijk blijkt, dat de voor den Raad van State aanhangige beroepszaken op de gewone wijze worden afgehandeld. Wel is de kans groot dat Kroon en Minister met de uitspraak van de Kamer rekening zullen houden. Er moet echter zekerheid komen: art. 52a dient spoedig te verdwijnen. In een voetnoot geeft schr. een voorbeeld van den langen duur van de behandeling van een garantieaanvrage, door de beroepsprocedure. Op een aanvrage, dateerend van 30 Mei 1939, zal vermoedelijk eerst in Maart of April a.s. een uitspraak van de Kroon volgen. Het resultaat is dus in elk geval dat de bouwkosten en de huren veel hooger zijn.