Duitschland, die na een massale vernieling tot vernieuwing van haar structuur zijn gekomen en van andere, die zich tot herstel van het oude hebben bepaald. Zoowel het eene als het andere kan gezegd worden van Mannheim. 2) Deze in 1607 op de plaats van een ouder dorp gestichte stad werd in 1622 door Tilly verwoest. De herbouw geschiedde eerst na het einde van den dertigjarigen oorlog, in 1652. volgens het oude bebouwingsplan. Het karakteristieke van dit plan schuilt in de bekende schaakbordindeeling. Het herstel werd bevorderd door kostelooze toewijzing van bouwperceelen en goedkoope levering van bouwmaterialen. Wij zijn in den tijd van de ..landesfürstliche Bautatigkeit”. De toenmalige Keurvorst Karl Ludwig wilde het stadsbeeld verbeteren en daartoe stelde hij de bezitters van de bestaande onaanzienlijke huizen voor de keus öf deze te vervangen door betere gebouwen van ten minste twee verdiepingen, öf ze tegen een getaxeerden prijs af te staan aan anderen, die wel voor een meer monumentale bebouwing wilden zorg dragen. De bebouwing werd verder geregeld door de vaststelling van vier modellen. die naar het aantal verdiepingen en de grootte uiteenliepen. In 1689 werd de stad, die intusschen zeer tot bloei gekomen was, voor de tweede maal vernield, op last van Bodewijk XIV. Bij den herbouw door den Nederlandschen vestingbouwkundige Menno van Coehoorn werd opnieuw het oude stratenstelsel aangehouden, maar er werd tevens een belangrijke uitbreiding aan gegeven. doordat de vesting Friedrichsburg, die de helft ongeveer van de latere stad had ingenomen, geslecht werd. Het terrein werd met een overeenkomstige blokindeeling kosteloos als bouwterrein uitgegeven, maar met de verplichting tot bebouwing. Deze geschiedde naar straffe voorschriften; niet alleen werd toegezien op strenge handhaving van de rooilijnen. maar er werd ook gestreefd naar gelijke hoogte van alle huizen in één bouwblok. Overigens waren de blokken onderling niet volkomen gelijk. Wel loopen de straten in de lengte-richting op gelijke afstanden van 55 m. maar de dwarsstraten hebben verschillende afstanden, van 80 tot 110 m.

De aanleg werd ten slotte voltooid door den bouw van het residentie-slot, dat de stad afsluit. De plattegrond van Mannheim, die oogenschijnlijk een eenheid vormt, is derhalve in meer dan één étappe tot stand gekomen.

In een ander tijdvak valt de herbouw van het centrum van Hamburg na den grooten brand van 1842. 3) De catastrofe, die het hart van de oude stad trof, deed een karak-

2) Hierover Eberstadt, Handbuch des Wohnungswesens, 4te Auflage, blz. 7 vv. en Brinckmann, Deutsche Stadbaukunst in der Vergangenheit, o.a. blz. 174/175.

Afb. 3. Plattegrond van Mannheim na de uitvoering van den in den tekst beschreven wederopbouw. Ontleend aan Eberstadt, Handbuch des Wohnungswesens

Uitvoerig beschreven door Schumacher, Wie das Kunstwerk Hamburg nach dem grossen Brande entstand, 1920. Vgl. ook Schumacher, Hamburgs Wohnungspolitik von 1818 bis 1919, 1919.

teristiek stadsbeeld verloren gaan: rijk geschakeerde, gebogen straten met eerbiedwaardige puntgevels, kerken en openbare gebouwen, lange rijen pakhuizen en daartusschen het water. Maar nu is het merkwaardig dat ditzelfde stadsbeeld in de gespaarde wijken rond het gebied van den brand sterk verminkt is door de vele nieuwe bebouwing, terwijl op dat gebied zelf een nieuw geheel is ontstaan, dat aan hooge esthetische eischen voldoet. Hoe is het plan voor dezen opbouw tot stand gekomen?

Het stadsbestuur had de zaak met groote voortvarendheid aangepakt en nog geen twee weken na de ramp aan den Engelschen ingenieur Lindley opgedragen een nieuw plan te ontwerpen voor het geteisterde stadsdeel. Het terrein van den brand besloeg 310 ha. Het plan